Geen enkele politieke beslissing stelt ‘het volk’ tevreden, omdat er geen ‘één volk’ bestaat - Paul De Grauwe
Politici hebben het nooit zo moeilijk gehad als vandaag. Weinig burgers hebben een goed woord over voor deze mensen. Er is de platte kritiek, zoals ‘het zijn allemaal zakkenvullers’. Maar er is ook een fundamentelere kritiek: de doorsneepoliticus staat ver van de mensen; hij/zij luistert niet naar de stem van het volk; met het gevolg dat het beleid niet ten goede komt aan de mensen. Dat is waarschijnlijk de meest verspreide kritiek ten aanzien van de politici. Hadden we maar betere politici die naar ons luisteren...
Is die kritiek terecht? Mijn antwoord is nee. Het fundamentele probleem is dat er voor heel veel zaken die ertoe doen geen eenduidige stem van het volk bestaat. Er bestaat wel een kakofonie van stemmen. Politici die proberen te begrijpen wat het volk wenst, horen uiteenlopende en contradictorische wensen en eisen.
Laat mij enkele voorbeelden geven. Om te beginnen in het milieubeleid. Er bestaat waarschijnlijk een ruime meerderheid om alternatieve energiebronnen aan te boren. Maar zodra beslist moet worden waar de windmolens opgericht moeten worden en waar de hoogspanningskabels moeten komen, barst de kakofonie los. Geen enkele plek is goed, geen enkel tracé is aanvaardbaar, omdat die allemaal het privébelang van grote groepen mensen schaden. Die protesterende mensen geven meestal niet toe dat ze hun eigen particuliere belangen verdedigen. Mensen hebben een grote capaciteit ontwikkeld om te geloven dat hun privébelangen eigenlijk samenvallen met het algemeen belang. En als ze protesteren zijn ze er dus heilig van overtuigd dat ze opkomen voor het algemeen belang.
Een daadkrachtige politicus wordt gevraagd een beslissing te nemen. Geen enkele beslissing zal echter ‘het volk’ tevreden stellen, omdat er geen ‘één volk’ bestaat in dit dossier. Het enige wat bestaat zijn tegenstrijdige belangen. Dus elke beslissing (met of zonder windmolens) moet noodzakelijkerwijze leiden tot grote frustratie bij velen die zich in de steek gelaten voelen door de politici ‘die niet hebben geluisterd’.
Het effect daarvan is dat de politici die weinig kans maken om snel aan de macht te komen, zowel in het extreemlinkse als extreemrechtse kamp, een verhaal gaan vertellen dat zij wel naar het volk luisteren. En zo worden die extreme partijen een vergaarbak van gefrustreerde kiezers die hun gading niet hebben gevonden in de beslissingen van de traditionele politici.
Een ander voorbeeld. Het herverdelingsbeleid. Er bestaat waarschijnlijk een ruime meerderheid die het goed vindt dat mensen met een laag inkomen, die koopkrachtverlies lijden ten gevolge van de inflatie, gecompenseerd moeten worden. Maar als iemand gecompenseerd moet worden, zal iemand anders extra belastingen moeten betalen. De kakofonie barst los: nog meer belastingen betalen is onmogelijk; we hebben de limieten van de belastingdruk bereikt. Ook hier weer het verhaal dat oppositie, in dit geval, tegen extra belastingen het algemeen belang dient en niet de particuliere belangen van diegenen die niet willen bijdragen in de herverdeling van de lasten. De gefrustreerden in dit dossier vervoegen de vergaarbak van extreme partijen.
Vermits er geen eenduidige stem van het volk bestaat specialiseren politici zich in het luisteren naar welbepaalde stemmen. Ze vertegenwoordigen dan telkens een deel van het volk, nooit ‘het volk’. Ze voeren dan strijd op het politieke toneel om die stemmen die ze menen te horen te doen zegevieren. Die strijd is lelijk. Voor vele mensen zelfs verwerpelijk. Velen komen in de verleiding om dan maar de democratie, die een dergelijk miserabel schouwspel toont, te verwerpen. Maar ze vergeten dat die strijd tussen politici slechts een spiegel is van dezelfde strijd tussen de vele tegengestelde belangen die in een maatschappij bestaan.
Hoe geraken we hieruit? Er is een taak weggelegd voor het onderwijs en de media om duidelijk te maken aan mensen dat niet al hun verlangens en eisen tegelijkertijd gerealiseerd kunnen worden; om mensen te laten inzien hoe in een democratie politici tegengestelde eisen moeten verzoenen en dus niet iedereen zullen kunnen bevredigen; en hoe politici niet als leugenaars en verraders moeten worden bestempeld als vele contradictorische individuele verlangens niet kunnen worden ingewilligd.
Paul De Grauwe
De auteur is professor aan de London School of Economics. Dit opiniestuk verscheen eerst in De Morgen.