Februari 1933 – Uwe Wittstock

Februari 1933 – Uwe Wittstock

Max Liebermann, schilder en lange tijd president van de Preussische Akademie der Künste, niet praktiserend jood en pleitbezorger van de assimilatie, ziet hoe het antisemitisme om hem heen toeneemt, hoort hoe zijn opvolger en antisemiet Max von Schillings de Weimarrepubliek Semitanie noemt en zegt dan: “ik kan bij lange na niet zoveel eten als ik wil kotsen.”

Dit boek van Uwe Wittstock doet sterk denken aan het werk van Florian Illies die min of meer dezelfde aanpak hanteert. Wittstock zoomt nadrukkelijk in op de maand februari 1933, een cruciale maand voor cultureel Duitsland. Hitler wordt rijkskanselier en grijpt de macht. Vrijwel onmiddellijk beginnen de nazi’s met het ontmantelen van de parlementaire democratie en het opjagen van communisten en joden. En kunstenaars.

Opmerkelijk is de geschiedenis van de rede die Thomas Mann hield om Wagner te beschermen tegen de nationaalsocialisten en al diegenen “in wie zo helemaal niets zit en ze zich daarom altijd maar kunnen volvreten aan wat zich buiten hen bevindt”. Zoals bekend was Hitler een bewonderaar van Wagner en beschouwden de nazi’s hem zo’n beetje als ‘hun componist’. Er kwam al gauw protest tegen deze lezing. Een van de ondertekenaars: Richard Strauss!

Overigens schrijft Wittstock terecht dat Mann zelf zo’n petitie tegen zijn opvattingen van nu een jaar of tien eerder ook zou hebben ondertekend: “Thomas Mann beschouwde zichzelf toen als vertegenwoordiger van een specifiek Duitse kunst, wier missie niet op de laatste plaats erin bestond om vast te houden aan een aristocratisch-grootburgerlijke cultuuropvatting, tegen de trend van toenemende democratisering van alle maatschappelijke verhoudingen in.” Ook Thomas Mann zag aanvankelijk, zeker voorgaand aan de Eerste Wereldoorlog, meer in een autoritair geregeerde staat.

En vergeet niet dat zelfs Thomas Mann schreef: “Voor de revolte tegen het Joodse zou ik tot op zekere hoogte begrip hebben, als het wegvallen van de controle op het Duitse door de Joodse geest voor eerstgenoemde niet zo bedenkelijk was en het Duitse volk niet zo dom zou zijn mijn type daarmee over één kam te scheren en mij ook te verdrijven”. Een grammaticaal moeilijke zin maar even egoïstisch als antisemitisch! En Thomas Mann was nog wel met een Joodse getrouwd! Onvergeeflijk toch?

Dan de door mij zo bewonderde Joseph Roth die bevriend was met de jonge schrijver Bernhard von Brentano tot deze zich tot het communisme bekeerde. Roth was even anticommunist als dat hij de nazi’s verfoeide. Over von Brentano zei hij: “Hij is een van die drie, vier mensen die ik zou kunnen vermoorden met de onverschilligheid waarmee je een sigaret uitdrukt”! Hmm, dat geeft te denken. De Joods-Oostenrijkse Vicki Baum is me dierbaar vanwege haar geschiedenis en haar zelfkennis. Van zichzelf zei ze een eersteklas schrijfster van tweederangs boeken te zijn. Haar boeken lagen op het leestafeltje van mijn moeder. Alleen daarom al is ze mij sympathiek.

Het merkwaardige van de literatuur over de Tweede Wereldoorlog en de aanloop daarnaartoe is dat het iedere keer weer fascineert maar ook doet huiveren. Wittstock laat zien hoe de nazi’s van meet af aan begrepen dat ze onder kunstenaars weinig medestanders zouden aantreffen maar wat erger was, juist tot actie en subversie genegen tegenstanders. Vanaf Stunde Null zijn de nazi’s kunstenaars meedogenloos tegemoet getreden. Het boek begint op zaterdag 28 januari 1933 en eindigt op woensdag 15 maart van hetzelfde jaar. Onvoorstelbaar hoeveel er in die paar weken is voorgevallen, op het politieke toneel, in de samenleving, in de wereld van de kunsten maar vooral in het leven van al die kunstenaars die van de ene op de andere dag hoor hun vrijheidsbeneming zelfs hun leven moesten vrezen. Onvoorstelbaar vooral hoe de nazi’s erin slaagden van de ene op de andere dag het openbare leven volledig op de kop te zetten en daarmee binnen te dringen in het persoonlijke leven van de gewone burger. Hun middelen: intimidatie en geweld, staatsgeweld.

En Wittstock schreef er een indringend boek over. Op werkelijk iedere pagina voel je de dreiging van het nazigeweld. Naargeestig. En waar velen persoonlijke moed aan de dag legden werd die moed bijna achteloos vermorzeld door de laarzen van de bruinhemden. Zo op het eerste gezicht zijn de meeste ballingen niet gelukkig geworden van hun vrijwillige ‘Exilgang’. De meesten maken een verloren indruk, alsof hun leven na die verschrikkelijke oorlog nooit meer de glans van vroeger kreeg. Het zou buitengewoon interessant zijn daar eens een studie over te kunnen lezen.

Wittstock schreef dus een zeer lezenswaardig boek over een ongekend heftige periode. Maar zijn laatste hoofdstuk Hoe het verder ging maakt een nogal afgeraffelde indruk, onevenwichtig ook. De levens van deze mensen had een beter, evenwichtiger behandeling verdiend. Dat is jammer, de schrijver had zich hier beslist meer moeten inspannen, de informatie over al deze kunstenaars is in de meeste gevallen ruim voorhanden en juist dit boek was een perfecte gelegenheid geweest al die informatie samen te brengen.

 

Recensie door Enno Nuy

Uwe Wittstock, Februari 1933. De winter van de literatuur, Cossee, 2022, 324 pagina’s

Print Friendly and PDF
Dagboek 1933. Het gevaar van extreemrechts - Dirk Verhofstadt

Dagboek 1933. Het gevaar van extreemrechts - Dirk Verhofstadt

Wanhoop in de Wetstraat - Ivan De Vadder

Wanhoop in de Wetstraat - Ivan De Vadder