Hedendaagse antiverlichting - Ico Maly

Hedendaagse antiverlichting - Ico Maly

De huidige generatie heeft nog steeds een welvarender leven dan ooit. Ico Maly

In het intellectuele discours wordt de Verlichting dikwijls aangehaald als een moreel kompas. Denkers plaatsen zichzelf ofwel in het project van de Verlichting ofwel zetten zich ertegen af, al is dat minder prominent in het moderne debat. Wat het debat ingewikkeld maakt, is dat mensen met zeer uiteenlopende opvattingen claimen erfgenamen van de Verlichting te zijn. Dat kan erop wijzen dat een beroep op de Verlichting gratuit en nietszeggend is of het wijst erop dat de ene partij gelijk heeft en de andere niet. Veel zelfbenoemde erfgenamen van de Verlichting menen dat hun standpunt rechtstreeks daaruit voortvloeit. Neem de ecomodernisten die een glorieuze toekomst tegemoet zien omdat zij vertrouwen op de rede en de vindingrijkheid van de mens die door middel van technologie de problemen uit de weg zal ruimen en de wereld nog beter zal maken. Zie Pinker, Ridley, Boudry. Daartegenover staan de ecoalarmisten als McKibben, Monbiot en Hamilton van wie een deel in de traditie van de Verlichting zegt te staan (nadrukkelijk: een deel van de ecoalarmisten, niet allemaal); zij menen dat de techniek als nefast neveneffect heeft dat het ecosysteem van planeet Aarde door de mens wordt verstoord en op instorten staat en dat technologie dat niet zomaar gaat oplossen. Het mag duidelijk zijn dat ik tot die laatste stroming behoor: ik zie mijzelf als vaandeldrager van het project van de Verlichting en ik vind dat de ecomodernisten die de wetenschappelijke consensus over de aarde en omvang van de ecologische crisis schromelijk onderschatten en menen dat technologie sowieso eventuele problemen op zal lossen, ongelijk hebben. Tot zover.

            Politiek analist Ico Maly, docent New Media & Politics aan Universiteit Tilburg, is expert op het gebied van politiek extreemrechts, met name in België en publiceerde onder andere N-VA, analyse van een politieke ideologie (proefschrift, 2012) en Nieuw Rechts (2018). In zijn boek Hedendaagse antiverlichting (2018) wijst hij aan wie in zijn ogen de vaandeldragers van de Verlichting zijn. Ik zal maar gelijk met de deur in huis vallen: volgens Maly zijn dat niet de conservatieve nationalisten, vertaald naar het politieke spectrum is dat alles rechts van de VVD (en wellicht ook nog wel de VVD en zelfs het CDA): SGP, PVV en FvD. Toch ziet FvD zichzelf als fakkeldrager van de ware verlichtingstraditie.

Als essentie van de radicale Verlichting ziet Maly ‘een globale democratische revolutie of onvervreemdbare universele rechten’. Nu kun je zeggen dat de Verenigde Naties een poging zijn tot een globale democratische revolutie en dat de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens uit 1948 een bijdrage levert aan de poging tot het realiseren van onvervreemdbare universele rechten. De praktijk is echter weerbarstiger. Maar de idealen van de radicale Verlichting zijn nog steeds springlevend. Internationale mensenrechtenorganisaties als Human Rights Watch en Amnesty International zijn loten aan de stam van de radicale Verlichting.

Als inspiratiebron voor de antiverlichting geldt de achttiende-eeuwse filosoof Edmund Burke. Zo is er in Nederland een Edmund Burke stichting die duidelijk conservatief en nationalistisch is. Maly ziet in Hedendaagse antiverlichting als criteria voor de radicale verlichting universalisme en kosmopolitisme en als criterium voor antiverlichting ziet hij nationalisme. In de radicale verlichting draait het, volgens Maly, om ‘het welbevinden van de hele mensheid’ (p. 15) en daardoor kwamen er talloze emancipatieprocessen uit voort, waaronder pleidooien voor de afschaffing van de slavernij én tegen kolonialisme.

Volgens Maly is de hedendaagse antiverlichting geïnspireerd op een romantisch ideaal van de natie. Er zijn twee opvattingen over wat een natie is. Enerzijds is er de pragmatische interpretatie: een groep mensen op een bepaald grondgebied onder een regering. Anderzijds het romantische natiebegrip als een ‘cultureel, taalkundig en etnisch homogene gemeenschap’. (p. 23) In deze opvatting wordt de natie gezien als historisch gegroeid organisch geheel met een intrinsieke waarde. In deze opvatting heeft de natie een ziel of een essentie. In deze romantische opvatting is zij collectivistisch en is het individu ondergeschikt aan het geheel. Deze visie – die onder andere uiteengezet wordt door Roger Scruton – is inherent conservatief: het gaat om het behouden en doorgeven van een bepaalde cultuur-historische traditie. Veranderingen in de cultuur worden sceptisch bekeken. Vooral als die concreet zichtbaar zijn in de samenleving worden ze gezien als een bedreiging van de cultuur. Vandaar dat immigratie, vooral uit niet-westerse landen omdat deze mensen er doorgaans anders uitzien en wellicht een andere wereldbeeld en andere opvattingen, met argusogen bekeken wordt. De islam wordt gezien als een vreemd element in de (christelijke) cultuur en is daarom bedreigend. De strijd voor de realisering van universele waarden wordt door antiverlichtingsdenkers gezien als een bedreiging voor de natiestaat. Een duidelijke expressie daarvan is het proefschrift en boek De aanval op de natiestaat door Thierry Baudet.

            Maly stelt dat binnen rechts-conservatieve kringen de idealen van de Verlichting worden opgevat ‘binnen een nationaal en identitair masternarratief.’ (p. 34) Hij citeert de Vlaamse nationalist, opiniemaker en burgemeester van Antwerpen, Bart de Wever:

 

We moeten de evidente waarheid durven te zeggen dat een samenleving die uit de universele mensenrechten is geëvolueerd tot een democratische rechtstaat met gewaarborgde gelijke rechten en vrijheden cultureel superieur is aan samenlevingen die deze evolutie (nog) niet doormaakten.

 

Met deze uitspraak ben ik het overigens eens: samenlevingen waar mensenrechten gerespecteerd worden, zijn moreel superieur (ik prefereer de term ‘moreel’ boven ‘cultureel’) aan landen waar de vrijheid van het individu niet beschermd wordt door de overheid. Vanuit het universalistische perspectief dient het mensenrechtendiscours wereldwijd toegepast te worden, maar dat is helaas niet zo. Er zijn staten waarin mensenrechten (redelijk) zijn gewaarborgd en er zijn landen waar mensenrechten met de voeten worden getreden. Amnesty International maakt elk jaar een zwartboek van mensenrechtenschendingen per land: kies maar waar je wilt wonen (als dissident, homo, afvallige, etc.).

            De strijd van de achttiende-eeuwse verlichtingsdenkers was universalistisch en kosmopolitisch: ‘Een emancipatorische strijd van de rede, een verzet tegen onderdrukking waar ook ter wereld. Een strijd voor de autonomie van het individu om zijn leven in vrijheid uit te bouwen.’ (p. 47). Het lijkt erop of Maly slechts twee mogelijkheden ziet (nationalisme of kosmopolitisme) terwijl er mijns inziens meer opties zijn. Een derde optie is kosmopolitisch nationalisme, dat wil zeggen dat liberaal democratische rechtsstaten in eerste instantie hun eigen land op orde hebben qua mensenrechten en verlichtingsidealen (onderwijs, cultuur, infrastructuur, gezondheidszorg, sociale zekerheid), maar tegelijkertijd zich inspannen om – op effectieve wijze – bij te dragen aan het uitdragen van deze idealen elders in de wereld, zoals door ontwikkelingshulp, door samenwerking, door uitwisselingsprogramma’s, maar ook door politieke druk op mensenrechtenschenders en zelfs, in het uiterste geval, militaire interventie (liefst onder VN-vlag).

            Een belangrijk, zelfs cruciaal, meningsverschil links en rechts in de politiek zit hem in immigratie en integratie. Aan de ene kant (links) is er de opvatting dat vluchtelingen hulp moeten krijgen en, als zij in een land aankomen, ook moeten worden opgenomen en geholpen. Of economische vluchtelingen hier ook onder vallen is onderwerp van discussie. En dat immigranten ruimte moeten krijgen in het land van aankomst om hun identiteit (vaak religie) uit te dragen – mits binnen de grenzen van de wet (maar de wetgeving is ambigu).

Aan de andere kant (rechts) de opvatting dat de instroom van immigranten niet ongelimiteerd kan zijn, dat niet alle immigranten (zelfs niet alle vluchtelingen) zomaar moeten worden toegelaten (zoals radicale moslims die een gevaar voor de samenleving zijn) en dat integratie ertoe moet leiden dat de immigranten geen problemen veroorzaken (terrorisme, criminaliteit, onevenredig grote aanspraak op verzorgingsstaat). Hoe rechtser hoe stringenter de eisen: van gelimiteerd (niet-westerse) immigranten toelaten, tot helemaal geen (niet-westers) immigranten toelaten, tot (niet-westerse) illegalen uitzetten, tot mensen met een dubbel paspoort die crimineel zijn, sturen naar het land van het andere paspoort (zoals de PVV voorstelt om criminele Marokkanen naar Marokko te sturen, zelfs al zijn ze in Nederland geboren en opgegroeid).

            De kern van Maly’s betoog is dat de rechts-conservatieve nationalistische interpretatie van de Verlichting hypocriet is en dat daarin het globale, universele en kosmopolitische streven naar emancipatie overboord is gezet. Het domein is verschoven van kosmopolitisch naar nationalistisch. Hij meent dat het zich toe-eigenen van de Verlichtingswaarden door nationalisten een vorm van zelfverheerlijking is. ‘De huidige [nationalistische] interpretatie van de verlichting vertrekt vanuit de principes van de antiverlichtingstraditie en is het resultaat van een eeuwenoude politiek-ideologische strijd tegen de verlichting.’ (p. 64) Maly meent dat radicale verlichtingsdenkers met hun kosmopolitisch idealisme vandaag de dag als ‘utopische radicalen die de wereld naar de verdoemenis helpen’ (p. 65) gezien zouden worden. Nu zouden deze verlichtingsdenkers het label gutmensch krijgen. Maly ziet echter ook wel, en hierin volgt hij Hannah Arendt, dat vandaag de dag ‘de (natie)staat nagenoeg de enige speler is om die mensenrechten te garanderen.’ (p. 62)

            Een tijdgenoot van de Verlichtingsdenkers was de reeds genoemde Edmund Burke (1729-1797) die een criticus was van de Verlichting en door Maly wordt gezien als een antiverlichtingsdenker. Burke was een conservatief die belang hechtte aan historisch gegroeide samenlevingen. Burkes gedachtengoed komt vandaag de dag terug. ‘De wereld moet bestaan uit etnisch-culturele naties. Supranationale instellingen en staten zijn uitermate problematisch in dit gedachtegoed.’ (p. 69) Zie hier de scepsis en regelrechte afkeer van de EU, de VN en het World Economic Forum en zelfs de NAVO. Deze opvattingen zijn terug te vinden bij rechtsconservatieven en ultraconservatieven en extreemrechts, inclusief de alt-right beweging. In Nederland is dit gedachtegoed het duidelijkst zichtbaar bij FvD en de PVV.

            Leven we in Nederland anno nu in Utopia of is de samenleving in verval en op weg naar en dystopie? Conservatieven menen, in navolging van Spengler, dat de westerse samenleving ernstig in verval is. De politieke tegenpool van linkse wokery meent dat de westerse samenleving nog steeds koloniaal, racistisch en discriminerend is en dat de idealen van de verlichting helemaal niet bereikt zijn. Daartussenin staan de optimisten die menen dat Nederland in vele opzichten een gerealiseerde utopie is en die bang zijn voor zowel het populisme van extreemrechts als voor de wokery van extreemlinks.

Nederland is de vervolmaking van de idealen van de radicale verlichting. Maly schrijft:

 

Uitgerekend de periode waarin de radicale verlichting weer voet aan de grond kreeg, waarin de VN en de universele mensenrechten het licht zagen, waarin de welvaartsstaat werd opgebouwd, waarin de antiracistische, feministische, LGBT(QI+)beweging, de anti-oorlogsbeweging en de burgerrechtenbeweging de wereld beroerden … wel die periode wordt gezien als vernietigend voor hun cultuurideaal. (p. 81)

 

Als er, in navolging van het doemdenken van Spengler, sprake is van een verval van beschaving, dan werpen de conservatieven zich op als de redders van het Avondland die streven naar een renaissance. Zo heet het wetenschappelijk bureau van FvD, met Paul Cliteur als directeur, het Renaissance Instituut. Verrassend dat er wordt verwezen naar een periode ruim vóór de verlichting.

            Maly merkt op dat rechts-conservatieven drie problemen van zogenaamd cultureel verval onderkennen: 1) supranationale organisaties en, in eigen land, te veel overheidsbemoeienis door regelgeving, 2) immigratie en integratie, 3) wokery. Het onderkennen van die problemen is één ding, maar de aangedragen oplossing om immigratie te stoppen is niet noodzakelijk de enige dan wel de beste oplossing. Is de oplossing niet erger dan de kwaal? Maly meent van wel, want de nationalistische oplossingen van extreemrechts druisen in tegen de kernwaarden van de radicale Verlichting en van universele gelijkwaardigheid van alle mensen.

            Maly schrijft: ‘Met uitzondering van hun ouders en misschien hun grootouders heeft de huidige generatie nog steeds een welvarender leven dan ooit.’ (p. 112) En een vrijer leven dan ooit, zo voeg ik er nog aan toe. Na deze opmerking en zijn kritiek op Spengler is het volgende citaat des te opmerkelijker: ‘Deze neoliberale ratrace vernietigt het sociale leven, althans het vrije sociale leven. Alles moet in het teken staan van de allen-tegen-allen strijd.’ (p. 114). Wat is het nou? Leven we nu wel of niet in een geweldige samenleving waar de verlichtingswaarden grotendeels zijn gerealiseerd? Maly lijkt beide kanten van de stelling tegelijkertijd te beweren. Ik ben geneigd te zeggen dat we wel degelijk in een geweldige samenleving wonen (ik wil althans niet ruilen met een vroeger of elders), maar ik zie wel verbeterpunten op basis van zowel de linkse kritiek van Maly op het neoliberale discourse als kritiek van rechtsconservatieven met name op de idiotie van wokery.

            In de nieuwe linkse wereldwijde protestbewegingen herkent Maly de idealen van de Verlichting. Als je naar de bewoordingen als social justice kijkt dan lijkt dat zo. Maar het is behoorlijk naïef om te denken dat dat ook echt zo is. Hij lijkt niet te zien dat in de door hem bewonderde protestbewegingen helemaal geen universalistische verlichtingsidealen worden uitgedragen. Ook neemt Maly de problemen die zijn opponenten aankaarten niet serieus. Nergens schrijft hij over islamitisch terrorisme en het bedreigd zijn van de vrijheid van meningsuiting als het gaat om islamkritiek, nergens noemt hij problemen met aantallen immigranten en integratieproblemen, zoals aangekaart in het boek Prooi van Ayaan Hirsi Ali.

Een probleem waar cultuurcritici mee worstelen is dat het makkelijker is om de fouten en tekortkomingen van opponenten te zien, dan de tekortkomingen van je medestanders of van vermeende medestanders. Er zit niets anders op dan om je te verdiepen in de argumenten van voor- en tegenstanders.

            Ik sta achter de idealen van de radicale Verlichting. Maar hoe die in de echte wereld, met alle vreemde kronkels van dien, het best vormgegeven kunnen worden wanneer het gaat om immigratie is onduidelijk. Niet door alle grenzen dicht te gooien. Evenmin door de grenzen wagenwijd open te zetten.

Ico Maly, De strijd om de erfenis van de Verlichting,-EPO, Antwerpen, 2018

Print Friendly and PDF
De Hoorn des Overvloeds – Hendrik Vanmassenhove

De Hoorn des Overvloeds – Hendrik Vanmassenhove

Future Shocked - Johan Van Schaeren

Future Shocked - Johan Van Schaeren