The Case of the Pope _ Geoffrey Robertson

The Case of the Pope _ Geoffrey Robertson

Sinds het rapport van de Commissie Adriaensens weten we dat het seksueel misbruik van kinderen door katholieke geestelijken in ons land op grote schaal gebeurde. Het ging daarbij niet over ‘onschuldige’ handelingen ging, maar om zware criminele feiten zoals gedwongen masturbaties, orale penetraties en regelrechte verkrachtingen. Volgens het rapport waren de meeste slachtoffers tussen 10 en 14 jaar alhoewel er ook melding wordt gemaakt van tien slachtoffertjes van 7 jaar, zeven van 6, acht van 5, vijf van 4, en zelfs een peuter van 2 jaar. Soms ging het om kinderen met een mentale handicap. Het zijn monsterlijke feiten die zich decennialang hebben afgespeeld in sacristieën, scholen, internaten, jeugdkampen, weeshuizen en zangkoren. Telkens hadden de daders een gezagsfunctie in de hoedanigheid van priester, koster, onderwijzer, proost, koorleider en kampbegeleider. Met de onthulling van de jarenlange verkrachtingen door Roger Vangheluwe van twee van zijn neefjes weten we dat dit ook gebeurde door een bisschop in functie. En via de vrijgegeven geluidsbanden weten we dat kardinaal Danneels op de hoogte was van deze praktijken, maar niets ondernam.

Hoe stuitend en immoreel de praktijken van de betrokken geestelijken, de bisschop en de kardinaal ook mogen zijn, ze werden niet afgekeurd door het Vaticaan in het algemeen en de huidige paus in het bijzonder. Integendeel. De daders en hun oversten die de zaak in de doofpot wilden steken, handelden volledig conform de pauselijke bepalingen terzake. In die zin moet de ultieme verantwoordelijkheid voor deze misdaden niet alleen gezocht worden bij de onmiddellijke oversten van de betrokken geestelijken, maar bij het hoofd van de kerk zelf. Over de rol en de plicht van de paus schreef de Londense rechter en mensenrechtenactivist Geoffrey Robertson een vlammend pamflet. Onder de titel The Case of the Pope. Vatican Accountability for Human Rights Abuse gaat hij in op de persoonlijke verantwoordelijkheid van de huidige paus op het hele pedofilieschandaal dat de kerk nu treft. En zijn besluit is keihard: Joseph Ratzinger die vanaf 1981 tot 2005 fungeerde als de prefect van de Congregatie van de Geloofsleer en vanaf 2005 paus werd, was en is de centrale figuur die ervoor zorgde dat seksuele misbruiken door geestelijken in de doofpot werden gestopt, dat pedofiele daders konden ontkomen aan de greep van de burgerlijke rechtbanken, en zo de eindverantwoordelijkheid droeg voor de gevolgen ervan.

De macht van de paus

De katholieke kerk kent al eeuwenlang een eigen canoniek recht, een geheel van regels en straffen, die losstaan van het burgerlijk en correctioneel rechtssysteem van een land. Daardoor was het jarenlang mogelijk om priesters en hun slachtoffers van seksueel misbruik buiten de gewone gerechtelijke procedures te houden. Normaal zou elk misdrijf moeten beoordeeld worden door wereldlijke rechters maar Ratzinger ontwikkelde een systeem om daders van pedofilie buiten de gewone rechtsgang te houden. Voor de kerk is dit logisch. De paus is als Plaatsvervanger van Jezus Christus gemachtigd om regels op te leggen aan alle katholieken. Hij staat aan het hoofd van meer dan één miljard gelovigen die hem beschouwen als de morele leider en herder van de kudde. Hij heeft nuntii, kardinalen en bisschoppen in alle delen van de wereld. Velen beschouwen hem als de laatste absolute monarch van de wereld.

De macht van de paus ligt vast in het canoniek recht. Canon 331: ‘De Bisschop van de Kerk van Rome (…) is het hoofd van het Bisschoppencollege, Plaatsbekleder van Christus en Herder van de gehele Kerk hier op aarde; daarom bezit hij krachtens zijn ambt de hoogste, volledige, onmiddellijke en universele gewone macht in de Kerk, die hij altijd vrij kan uitoefenen.’ Canon 333, § 3: ‘Tegen een uitspraak of decreet van de Paus bestaat geen beroep of verhaal.’ Canon 1442: ‘De Paus is voor de gehele katholieke wereld de hoogste rechter, die recht spreekt ofwel in eigen persoon ofwel door de gewone rechtbanken van de Apostolische Stoel, ofwel door rechters door hem gedelegeerd.’ De paus heeft dus een spiritueel leiderschap onder de gelovigen dat wereldwijd reikt en dat door tal van wereldlijke leiders erkend wordt.

Daarbij komt sinds het verdrag van Lateranen in 1929 de paus het officiële staatshoofd werd van een onafhankelijk land. Mussolini deed toen heel wat concessies want zo verwierf hij nationaal en internationaal respect, en kreeg het fascistisch systeem een ‘fatsoenlijk’ gelaat. Pacelli, de latere paus Pius XII, sprak van een ‘belangrijk keerpunt in de hedendaagse geschiedenis’. Het was de voorbode van het concordaat dat het Vaticaan in 1933 met Hitler zou sluiten. Vaticaanstad wordt tot op de dag van vandaag op een ondemocratische manier bestuurd. Zo heeft de paus zowel de uitvoerende, wetgevende en rechtsprekende macht in zijn hand. En als staatshoofd geniet hij onschendbaarheid in andere landen

Vandaag onderhoudt de Heilige Stoel diplomatieke relaties met 178 landen. Het ‘land’ is wel geen volwaardig lid van de VN maar heeft er wel een zetel met de status van land als permanente waarnemer. Daarmee kan het de algemene vergadering toespreken en heeft het stemrecht in de VN-conferenties. Zo verzette het zich tijdens de wereldvrouwenconferenties in Peking en New York tegen seksuele voorlichting op scholen, tegen het toestaan van noodcontraceptie zoals de morning-afterpil voor verkrachte vluchtelingen, en tegen de bestrijding van discriminatie op grond van seksuele gerichtheid. Dat laatste ligt volkomen in de lijn van de politiek binnen Vaticaanstad zelf waar alleen mannen lid kunnen van zijn. Met die houding in de VN staat het Vaticaan aan dezelfde kant als Soedan, Libië, Iran en andere landen die geen oog hebben voor vrouwenrechten. Zo weigert de Heilige Stoel ook de Convention on the Elimination of All Forms of Discrimination Against Women te tekenen.

Ook in de Raad van Europa is het Vaticaan actief. De Heilige Stoel is er geen vast lid van maar heeft ook hier de status van waarnemer. In januari 2010 stuurde de Franse nuntius namens de Heilige Stoel een brief aan alle christen-democratische Europese parlementsleden om zich te verzetten tegen een voorstel van resolutie waarin discriminatie van holebi’s werd veroordeeld. Verder bepleitte de nuntius een compleet verbod op huwelijken tussen homoseksuelen. Ook op andere vlakken probeert de kerk de politiek van onafhankelijke staten te beïnvloeden zoals het toelaten van voorbehoedmiddelen, geboortebeperking, abortus, genetische diagnostiek, stamcelonderzoek en euthanasie. Zelf veroordeelt het Vaticaan op publieke fora echtscheidingen, huwelijken zonder de intentie kinderen ter wereld te zetten, seksuele handelingen buiten het huwelijk, prostitutie, pornografie, en in-vitrofertilisatie. De kerk staat zo op één lijn met landen die vrouwen minderwaardig achten en homoseksuelen vervolgen.

Robertson wijst op de houding van het Vaticaan tegenover het Internationaal Strafhof (ICC) dat werd opgericht in 2002 en kan optreden tegen de verantwoordelijken voor genociden en andere misdaden tegen de menselijkheid. De toenmalige paus Johannes Paulus II wilde een uitzondering in de tekst zodat priesters en hun boetelingen werden vrijgesteld van de plicht om hun confessionele geheimen bekend te maken, zelfs als er gevallen van genocide of andere gruweldaden waren bekend. Dit voorstel werd door het ICC verworpen waarna de Heilige Stoel besloot om het verdrag niet te tekenen. Dat het Vaticaan het ICC zelfs regelrecht boycot, bleek bij het Rwanda-tribunaal toen de hoofdaanklager Carla del Ponte de aanhouding beval van priester Athanase Seromba die een rol had gespeeld in de moord op tweeduizend mensen die in zijn kerk bescherming hadden gezocht. Onder druk van het Vaticaan werd Seromba, die was ondergedoken in een kerk in Florence, eerst niet uitgeleverd. Pas na zware druk op de Italiaanse regering gebeurde dat toch en Seromba veroordeeld tot 15 jaar cel.

De houding van de kerk tegenover pedofilie

De eerste verwijzing naar pedofilie staat in de Codex Iuris Canonici van 1917 die door paus Benedictus XV werd afgekondigd. In 1922 werden specifieke instructies toegevoegd. Zo werd misbruik van kinderen onder de 16 jaar veroordeeld als een zonde, maar bestond de plicht om alles geheim te houden. In 1952 schreef de Amerikaanse priester Fitzgerald meerdere brieven aan Amerikaanse bisschoppen en functionarissen in het Vaticaan waarin hij melding maakte van grootschalige seksuele misbruiken. Fitzgerald was de stichter van de Orde van de Paracleten die instond voor de behandeling van religieuzen die kampten met problemen zoals alcoholisme en pedofilie. Hij kreeg geen reactie. Toen veel meer misbruiken bekend raakten, liet paus Johannes XXIII op 16 maart 1962 de geheime pauselijke richtlijn Crimen Sollicitationis uitvaardigen. Daarbij moesten de daders, het slachtoffer en alle getuigen een absoluut stilzwijgen bewaren over de belastende feiten. Zij dienden zich te houden aan een ‘eeuwige stilte’. Wie dit stilzwijgen toch doorbrak, werd bestraft met excommunicatie.

De man die jarenlang moest waken over de navolging van die richtlijn was kardinaal Ratzinger, de huidige paus, die toen aan hoofd stond van de Congregatie voor de Geloofsleer. In 2001 paste Ratzinger deze richtlijn aan en stuurde aan alle bisschoppen de instructie Sacramentorum sanctitatus tutela. Daarin staat dat seksueel misbruik van minderjarigen door priesters, berecht moet worden door de Congregatie en dat ze onderworpen zijn aan het ‘Pauselijk Geheim’. Van een verplichte melding van die praktijken aan de gerechtelijke instanties is geen sprake. Tegelijk liet men het aan de lokale bisschoppen over om ‘zonder ruchtbaarheid te geven aan deze zaken’, de betrokken priesters over te plaatsen naar andere parochies. De aangepaste richtlijn van Ratzinger kwam er na een golf van gevallen van seksueel misbruik van kinderen in de katholieke kerken in de VS. In 1985 werd hierover al uitvoerig gerapporteerd aan het Vaticaan door de Amerikaanse priester Thomas Doyle. Eén van de ergste gevallen was de verkrachting door priester Lawrence Murphy van 200 dove kinderen in Wisconsin in de periode 1950 tot 1975. De aartsbisschop van Milwaukee waarschuwde Ratzinger in 1996 hierover herhaalde malen, maar die deed niets.

Ratzinger vond de zaken allemaal overtrokken en haalde in 2002 uit naar de pers: ‘De voortdurende aanwezigheid van nieuwsitems komt op geen enkele wijze overeen met de statistische objectiviteit van de feiten. Daardoor moet men wel tot de conclusie komen dat er doelbewust gemanipuleerd wordt en men de Kerk in diskrediet wil brengen. Minder dan één procent van de Amerikaanse priesters hebben zich schuldig gemaakt aan handelingen van dit type.’ Na een rapport van de Amerikaanse bisschoppen bleek het al om meer dan 5.000 priesters of 5,3 procent te gaan, volgens onderzoeken al 9 procent. In plaats van de daders aan te geven hielpen de hoogste kerkleiders om pedofiele priesters onder te duiken of over te plaatsen naar andere parochies, vaak in andere landen. In 76% van de gevallen werden de burgerlijke autoriteiten niet verwittigd, nauwelijks 2% kreeg een gevangenisstraf. In 1993 verklaarde paus Johannes Paulus II nog dat het ‘een Amerikaans probleem’ was, waarmee hij suggereerde dat de normvervaging te maken had met de permissiviteit in dat land.

Dat deze misbruiken geen louter Amerikaans probleem waren, bleek in het katholieke Ierland waar duizenden kinderen mismeesterd waren. Uit een rapport van rechter Ryan in 2009 bleek dat pedofiliezaken systematisch in de doofpot werden gestopt en dat priesters door hun bisschoppen werden overgeplaatst naar andere parochies waar ze opnieuw slachtoffers konden maken. In 2006 onderzocht rechter Murphy op vraag van de Ierse regering in welke mate de kerk meldingen van seksueel misbruik door priesters had genegeerd. Het eindverslag dat eind 2009 verscheen was vernietigend. Er stonden honderden getuigenissen in van seksueel misbruik van kinderen in katholieke opvoedingsgestichten en weeshuizen van 1974 tot 2004. Tal van Ierse aartsbisschoppen en bisschoppen hadden geweigerd om aangifte te doen bij de bevoegde autoriteiten alhoewel ze volgens de Ierse wet verplicht waren om dit te doen. De zaak concentreerde zich op 46 priesters in het aartsbisdom Dublin die duizenden kinderen hadden misbruikt. Verschillende bisschoppen wezen op de richtlijn van Ratzinger om aan te tonen dat ze gehandeld hadden overeenkomstig de bevelen van het Vaticaan.

Ook in andere landen barstte het pedofilieschandaal in volle hevigheid los. In Australië, Canada, Duitsland en Oostenrijk ging het om honderden priesters en kerkelijke medewerkers die zich schuldig hadden gemaakt aan aanrandingen en verkrachtingen van jonge kinderen.  Ook hier weigerden de bisdommen hun medewerking aan het gerecht. Veel zaken werden in de doofpot gestopt omdat de kerk haar eigen reputatie heel wat belangrijker vond dan het beschermen van de kinderen die ze onder haar hoede had. Uit getuigenissen bleek dat ook Georg Ratzinger, de broer van de huidige paus, die dertig jaar aan het hoofd stond van een internaat in Etterzhausen waar koorknapen werden opgeleid voor het koor Regensburger Domspatzen, en waar heel veel pedofiele misbruiken werden vastgesteld, op de hoogte was van deze praktijken. Georg Ratzinger zei: 'Ich habe es nicht gewusst'. De Duitse componist Wittenbrink, die toen leerling was in het bewuste internaat, zei dat iedereen wist van het misbruik, ook de leiding. Ook de paus zelf kwam als gewezen bisschop van München en Freusing in het vizier, want ook daar zijn intussen heel wat klachten van seksueel misbruik bij het gerecht binnen gekomen. Begin 2010 onthulde het Duitse weekblad Der Spiegel dat Ratzinger als aartsbisschop de pedofiele priester Peter H. onderdak zou verschaft hebben tot die van zijn overste een nieuwe betrekking kreeg aangeboden.

In 2010 volgde een nieuwe stortvloed schandalen in andere Europese landen zoals in Wales, Nederland, Noorwegen, Zweden, Polen, Oostenrijk en België. In elk van die landen bleek dat hooggeplaatste kerkleiders seksueel misbruik door geestelijken binnen hun diocees of organisatie doelbewust in de doofpot stopten. De Zweedse bisschop Anders Arborelius gaf in april 2010 toe dat hij een geval van pedofilie bewust had verzwegen. De Franse bisschop Pierre Pican van Bayeux weigerde in 2001 om mee te werken met het gerecht over misbruik door een pedofiele priester in zijn diocees. Hij kreeg hiervoor gelukwensen van collega’s met de toestemming van Johannes Paulus II en Ratzinger. De Colombiaanse kardinaal Dario Castrillon Hoyos verdedigde de praktijk van het toedekken van pedofilieschandalen door de kerk. Andere bisschoppen proberen hun handen in onschuld te wassen. De Nederlandse kardinaal Ad Simonis pleitte zichzelf van alle schuld vrij en zei: ‘wir haben es nicht gewusst’. Intussen waren in Nederland al meer dan 1.300 klachten over misbruik binnengekomen. Kardinaal Godfried Danneels wordt ervan beschuldigd dat hij al in een vroeg stadium op de hoogte was van deze praktijken, maar hij kan zich dat niet meer herinneren. In de wetenschap dat Tele-Onthaal intussen overspoeld wordt met meldingen van seksueel misbruik binnen de kerk, lijkt het zo goed als uitgesloten dat hij van niets zou geweten hebben.

De daders zijn trouwens niet altijd ‘lagere’ geestelijken, maar soms ook bisschoppen zelf. In Oostenrijk raakte bekend dat kardinaal Groër tussen de jaren 60 en 90 meer dan 2.000 kinderen had misbruikt. De zaak kwam ter sprake bij de paus, maar de kardinaal bleef in functie. In Noorwegen trad aartsbisschop Georg Mueller af wegens het seksueel misbruiken van een jongen in het begin van de jaren 90. In België gaf bisschop Roger Vangheluwe toe dat hij jarenlang twee neefjes had verkracht. In elk van die gevallen ziet men eenzelfde patroon. Eerst ontkennen de daders. Pas nadat de bewijzen zo overweldigend zijn, geven ze toe. In bijna alle gevallen vroegen de daders zelf om uit hun functie te worden ontzet, wat de paus soms weigerde. Tegelijk zorgden de bisschoppen ervoor dat ze conform de geheimhoudingsplicht hun priesters, die kinderen seksueel hadden misbruikt, beschermden tegen de burgerlijke autoriteiten. Ook de paus zelf paste die regel toe met zijn vriend, de Mexicaanse priester Degollado, de stichter van de Legoniairs van Christus. Hij was een gekende pedofiel en had veel seminaristen seksueel misbruikt. Benedictus XVI nodigde hem in 2006 uit om ‘een gereserveerd leven van gebed en berouw’ te leiden tot hij in 2008 stierf.

De paus en de kerk als instituut hebben nooit schuld bekend voor de politiek van stilzwijgen en onttrekking van misdrijven aan het gerecht. Hooggeplaatste kerkleiders proberen om de verantwoordelijkheid voor pedofilie van geestelijken af te wentelen op anderen. Pater  Cantalamessa, die Prediker is van het Pauselijk Huis, trok in zijn toespraak op Goede Vrijdag 2010 een gelijkenis tussen kritiek op de vele schandalen in de kerk en ‘de meest schandelijke aspecten van het antisemitisme’. “Ze (de Joden) weten uit eigen ervaring wat het betekent om slachtoffer te zijn van collectief geweld en daarom kunnen ze snel de terugkerende symptomen herkennen”, aldus Cantalamessa. Nog erger was de uitspraak van de gewezen bisschop Giacomo Babini die in een interview in april 2010 stelde dat de berichtgeving over de seksuele misbruiken van kinderen in de kerk en andere katholieke instellingen ‘een Joods complot’ zijn. “Ze willen niet dat de kerk er is, ze zijn de natuurlijke vijand van de kerk. En uiteindelijk zijn de Joden, historisch gezien Christusmoordenaars”, aldus Babini, en hij verwees naar Joodse journalisten die werken bij de New York Times. Enkele dagen voordien had de kardinaal-staatssecretaris Bertone gesteld dat er een verband bestaat tussen de misbruiken in de kerk en homoseksualiteit.

Volgens Robertson kunnen we alleen besluiten dat Ratzinger heel goed op de hoogte was van de vele seksuele misbruiken van geestelijken maar niet wou dat de burgerlijke instanties op de hoogte werden gebracht. De paus verdedigt een canonieke procedure in weerwil van het internationaal recht. Op 12 april 2010 publiceerde het Vaticaan op een website wel een instructie dat er moet samengewerkt worden met het gerecht, maar die heeft geen pauselijke autoriteit. Op 10 juli 2010 publiceerde de paus zelf nieuwe kerkrechterlijke maatregelen rond seksueel misbruik onder de titel Normae de gravioribus delictus. Daarin wordt de verjaringstermijn voor pedofilie verhoogd van 10 tot 20 jaar. Maar nergens in dit document wordt gewezen op de plicht van bisschoppen of andere geestelijken om dergelijke gevallen van seksueel misbruik van kinderen te rapporteren aan de burgerlijke instanties. In deze tekst is ook weer sprake van het pauselijk geheim dat niet mag doorbroken worden.

Het Verdrag van de Rechten van het Kind

De belangrijkste conventie die de Heilige Stoel goedkeurde, was het Verdrag van de Rechten van het Kind. In artikel 19 verklaren alle staten die het ondertekenen dat ze ‘alle passende wettelijke en bestuurlijke maatregelen nemen om het kind te beschermen tegen alle vormen van lichamelijk of geestelijk geweld, lichamelijke of geestelijke verwaarlozing of nalatige behandeling, mishandeling of exploitatie, met inbegrip van seksueel misbruik, terwijl het kind onder de hoede is van de ouder(s), wettige voogd(en) of iemand anders die de zorg voor het kind heeft.’ Artikel 34 beklemtoont dat alle staten zich ertoe verbinden om ‘het kind te beschermen tegen alle vormen van seksuele exploitatie en seksueel misbruik.’ Het Vaticaan heeft dit verdrag geratificeerd, net als alle landen van de EU. Binnen Vaticaanstad is er niemand die de paus kan aanklagen want hij is zelf de opperste rechter. Maar in alle andere landen die het verdrag ratificeerden kunnen de autoriteiten nagaan of de paus ‘passende maatregelen nam om kinderen te beschermen tegen lichamelijk en geestelijk geweld’. De vraag is nu of het mogelijk is om het hoofd van de kerk, die weet had en heeft van talloze gevallen van pedofilie door zijn ondergeschikten, hiervoor kan aansprakelijk worden gesteld?

Ten eerste is het een feit dat onder de directe leiding van Ratzinger, eerst als hoofd van de Congregatie van de Geloofsleer, en later als paus een strategie en politiek werd ingevoerd tussen 1981 en vandaag dat klachten tegen daders via een eed geheim moesten worden gehouden. Hij heeft de bisschoppen er nooit toe aangezet om dergelijke zaken te melden aan de gewone gerechtelijke instanties. Vanaf 2005 was Ratzinger de paus. Naar aanleiding van het vijfjarig pontificaat van Benedictus XVI in 2010 schreef de kerkgeleerde Hans Küng als volgt: ‘Het kan niet ontkend worden dat het wereldwijde systeem van toedekking van gevallen van seksuele misdrijven gepleegd door geestelijken gestuurd werd door de Congregatie van de Geloofsleer onder kardinaal Ratzinger’. Daaruit besluit Küng: ‘Zou paus Benedictus XVI niet ook zijn eigen verantwoordelijkheid nemen, in plaats van te klagen over een mediacampagne tegen zijn persoon?’ Als absolute leider van de katholieke kerk is de paus de hoogste verantwoordelijke voor de misstappen die zijn ondergeschikten hebben begaan.

De kerk heeft het recht om eigen regels te bepalen. Maar die mogen niet in tegenspraak zijn met de universele mensenrechten en het Verdrag van de Rechten van het Kind dat door het Vaticaan is geratificeerd. Wat vandaag over de seksuele misbruiken in de kerk bekend is, komt neer op de notie ‘misdaden tegen de menselijkheid’. Het gaat immers over de aantasting van de fysieke en psychische integriteit van tienduizenden kinderen die daar in de loop van de voorbije decennia zwaar onder geleden hebben en waarvan er velen omwille van deze praktijken zelfmoord hebben gepleegd. De verantwoordelijkheid van de kerk is dan ook verpletterend. Volgens artikel 7 van het ICC betekenen ‘misdaden tegen de menselijkheid’ onder meer ‘verkrachting’, ‘seksuele slavernij’, ‘andere vormen van seksueel geweld’ en ‘soortgelijke onmenselijke daden die zorgen voor een ernstige aantasting van fysieke integriteit of de mentale gezondheid van mensen’. Dat het hier gaat over grootschalige misdaden blijkt alleen al uit het feit dat er in de VS meer dan 10.000 slachtoffers werden geregistreerd. Even belangrijk is artikel 28 b III van het ICC dat handelt over de verantwoordelijkheid voor dergelijke delicten. Zo is verantwoordelijk diegene die ondanks het gezag dat hij heeft, ‘niet de nodige en redelijke maatregelen die in zijn macht liggen om dergelijke misdaden te voorkomen of te bestrijden of die weigert om dergelijke gevallen te onderwerpen aan de bevoegde instanties voor onderzoek en vervolging’.

Robertson besluit met drie vaststellingen. Ten eerste dat tienduizenden, misschien wel honderdduizend kinderen seksueel misbruikt werden door geestelijken. Ten tweede dat duizenden geestelijken die de feiten hebben gepleegd, niet uit hun ambt werden ontzet noch aangegeven bij de bevoegde gerechtelijke instanties. Ten derde dat de Heilige Stoel in bevriende naties een eigen jurisdictie toepaste die in strijd was met de plaatselijke wetgeving en de bewijzen van schuld verborgen hield voor de plaatselijke autoriteiten. Toch lijkt de paus niet van plan om een andere houding aan te nemen. In een opmerkelijke toespraak tot 7.000 pelgrims op 8 september 2010 verwees de paus de heilige Hildegard van Bingen uit de 12de eeuw die ooit stelde dat ‘ware vernieuwing van de kerkgemeenschap minder een gevolg van structurele veranderingen is, dan van een oprechte geest van berouw en een actief pad naar bekering’. Voor de paus was dit ‘een nooit te vergeten boodschap’. Berouw is dus efficiënter dan structurele veranderingen binnen de kerk om seksueel misbruik te beteugelen. Daarmee zegt de leider van de kerk ondubbelzinnig dat er geen wijziging in haar beleid zal komen.

Het wordt dan ook tijd dat de internationale gemeenschap reageert en de paus met de vinger wijst. Landen die beweren dat ze oog hebben voor de mensenrechten en voor de rechten van kinderen, én die diplomatieke relaties onderhouden met de Heilige Stoel moeten hun ambassadeurs de opdracht geven om te protesteren tegen deze praktijken, aldus de auteur. De enige manier om de paus tot andere gedachten te brengen en hem ertoe te brengen officiële richtlijnen te geven om dergelijke misdadigers over te maken aan de gerechtelijke autoriteiten, is het Vaticaan te behandelen als een pariastaat en het te dwingen de conventies na te leven die ze zelf heeft goedgekeurd maar niet toepast. In elk geval moeten gevallen van seksueel misbruik van kinderen door geestelijken niet langer behandeld worden volgens het canoniek recht, maar eerst door de burgerlijke rechtbanken. Zolang een dergelijke officiële richtlijn niet bestaat, wordt een normale rechtsgang verhinderd en zijn de kerkleiders medeverantwoordelijk wegens ‘schuldig verzuim’. Daders van deze schandelijke praktijken, met als verzwarende omstandigheid dat ze misbruik maken van hun gezagsfunctie, moeten net zoals andere burgers voor de rechter worden gebracht en gestraft. Tenslotte zou de paus alle gevallen van seksueel misbruik door geestelijken die bekend zijn bij de Congregatie van de Geloofsleer, moeten overmaken aan de gerechtelijke instanties van de betrokken landen.

De paus is er steeds als de kippen bij om zijn vermanende en beschuldigende vinger op te steken tegenover het ‘losbandige gedrag’ van mensen. Seks voor het huwelijk is volgens hem absoluut onaanvaardbaar. Hij keert zich tegen echtscheidingen en abortus als ‘ernstige overtredingen die geweld doen aan de menselijke waardigheid’. Hij verkettert homoseksueel gedrag en het homohuwelijk als ‘een aanval op de schepping’. En bij zijn eerste bezoek aan Afrika veroordeelde hij het gebruik van voorbehoedsmiddelen. Hij stelde zelfs dat condoomgebruik promiscuïteit zou aanmoedigen en de verspreiding van aids zou bevorderen, wat door alle wetenschappers als onzin wordt bestempeld. Wat zijn die oproepen van de hoogste leider van de katholieke kerk nog waard op een ogenblik dat seksuele misbruiken op kinderen in haar eigen midden massaal in de doofpot worden gestopt?

 

Geoffrey Robertson, The Case of the Pope, Penguin, 2010, 228 p. 

Recensie door Dirk Verhofstadt

Print Friendly and PDF
Een nieuwe kijk op de overheid - Andreas Tirez

Een nieuwe kijk op de overheid - Andreas Tirez

De genocide van Jan Pieterszoon Coen – Marjolein van Pagee

De genocide van Jan Pieterszoon Coen – Marjolein van Pagee