Democracy Against Liberalism - Aviezer Tucker
Aviezer Tucker wijst ons in Democracy against liberalism op de gevaren van het opkomend autoritair populisme. Het boek heeft een academische insteek maar is niettemin toegankelijk genoeg om ook de doorsnee geïnteresseerde lezer te boeien en tot nieuwe inzichten te brengen. Het boek schetst een politiek-historisch overzicht van democratie en (il)liberalisme van oudheid tot heden en biedt een analyse van de evolutie van verschillende regimes naar populistische neo-illiberale democratieën. De auteur besteedt ruim de aandacht aan de potentiële oorzaken van deze evolutie en schetst scenario’s voor de toekomst.
Uit historische analyse blijkt dat hedendaagse populistische leiders zoals Trump, Orban en Putin als het ware grotendeels eenzelfde parcours volgen dat doorheen de eeuwen terugkomt. Historische patronen herhalen zich, maar dan met nieuwe mogelijkheden en technologieën om tot een onstabiele en vaak besmettelijke nieuwe synthese te komen die de liberale basiswaarden bedreigt.
In het kader van het discours van dit boek is het belangrijk om te benadrukken dat liberalisme en democratie op zich onafhankelijk van elkaar kunnen bestaan. Democratische samenlevingen ondersteunen niet noodzakelijk liberale ideeën; zo is het best mogelijk dat een populist verkozen geraakt die mensen ervan kan overtuigen zich actief te verzetten tegen liberale principes.
Interessant is de indeling die Tucker in het eerste hoofdstuk maakt van de verschillende regimetypes, die variëren over drie dimensies, en eerder continu dan binair zijn. Vooreerst gaat het om de indeling democratie versus autoritarisme. Vervolgens wordt ingegaan op liberalisme versus illiberalisme/absolutisme (waarbij de eerste term gebruikt wordt in hedendaagse context, de laatste in historische context). Tenslotte zien we technocratie versus populisme. Zoals aangegeven, het gaat hier niet zozeer om binariteiten, dan wel om continuïteiten, er zijn met andere woorden gradaties van populisme, net zoals er gradaties zijn van democratie en liberalisme.
Tucker onderzoekt verschillende mogelijke oorzaken van populistisch illiberalisme. Zo kan bijvoorbeeld een economische crisis de sociale mobiliteit verhinderen of bemoeilijken en daarbij donkere, slapende politieke passies wekken die vervolgens geëxploiteerd worden door demagogische leiders.
We zien telkens opnieuw dat recessie de weg plaveit naar toenemende ongelijkheid, die het potentieel heeft om het vertrouwen in een betere toekomst te ondermijnen. Bovendien komt dit alles de sociale tolerantie en hoffelijkheid niet ten goede. Tucker schetst twee types van processen die volgden op de grote recessie in alle landen die zich richting neo-illiberalisme begaven: vooreerst is er een zekere mentale misconstructie van de verlengde economische recessie, en ten tweede zien we een hevige, bevlogen reactie van de elites op de negatieve of lage economische groei door het consolideren van een rigide klassenstructuur (door het blokkeren van sociale mobiliteit). Daarenboven versterken beide processen elkaar.
We kunnen er vooralsnog van uitgaan dat recessies gebeuren en zullen blijven gebeuren. De geschiedenis leert ons immers dat eens het populisme vrij spel krijgt, het vaak niet evident is om het in bedwang te houden. Volgens Tucker gaan we dus wellicht een eeuw van imitatoren van Trump en Orban tegemoet. De volgende zijn misschien net zo meedogenloos, maar intelligenter.
Zoals gezegd, het blokkeren van sociale mobiliteit creëert onvermijdelijk frustraties en angsten, die kunnen overgaan in haat. Vanuit deze haatgevoelens worden vaak narratieven gegenereerd waarin vreemdelingen gezien worden als oorzaak van de problemen die zich voordoen.
Wanneer populistische bewegingen aan de macht komen, worden bestaande democratische ‘checks and balances’ gaandeweg ondermijnd. Deze tendensen vind je bijvoorbeeld in Brazilië, Hongarije, India, Polen en we zien ook rechtse partijen in Israël, de VS en West-Europa in deze richting bewegen. Populisme bedreigt de rechten en vrijheden waar vorige generaties voor gevochten hebben, vandaar dat het essentieel is om hier een dam tegen op te werpen. Het is, zegt Tucker, ook belangrijk om ons ervan bewust te blijven dat revolutionaire dictatorschappen, zoals fascistische en communistische regimes vaak starten als populistische autoritaire bewegingen die gaandeweg meer technocratisch worden. Dit herinnert ons eraan dat het absoluut belangrijk is om geenszins tolerant te staan tegenover de intoleranten.
Tucker grijpt in zijn voorstellen voor preventieve maatregelen onder andere terug naar een aantal klassieke liberale mantra’s van de 19e eeuw, zoals onderwijs en sociale mobiliteit. Hij argumenteert dat het afglijden naar een neo-illiberale democratie kan gecounterd worden door een beleid dat populistische passies kan doen verdampen en sterkere liberale institutionele barrières hiertegen kan opwerpen. Hij stelt een drietal groepen van preventieve maatregelen voor. Vooreerst zijn er maatregelen ontworpen ter preventie van het foutief interpreteren van recessies als evolutionaire vernietigende gebeurtenissen. Ten tweede zijn er de maatregelen om sociale mobiliteit te faciliteren en te promoten, zelfs onder condities van economische stagnatie of achteruitgang. Tenslotte zijn er ook maatregelen om de liberale instituties te versterken, zodat deze beter illiberale aanvallen kunnen weerstaan.
De auteur geeft toe dat zijn beleidsvoorstellen of activiteiten niet meteen het huidige neo-illiberalisme zullen beëindigen, maar stelt dat dit ook niet zozeer noodzakelijk is, aangezien hij ervan uitgaat dat populisme op termijn van nature zelfvernietigend is. Illiberale populistische leiders lopen namelijk het gevaar zichzelf te verstrikken in hun eigen retoriek.
Eén van Tuckers voorstellen is een universeel basisinkomen (UBI). Zijn pleidooi heeft mij echter weinig overtuigd. Het UBI belooft veel baten, maar het is en blijft twijfelachtig of het die kan realiseren. Goedbedoeld idealisme staat soms een eind weg van de realiteit. Persoonlijk zou ik meer voelen voor een kansenbeleid dat blijft inzetten op emancipatie, verantwoordelijkheid en inclusie in plaats van te kiezen voor een UBI waarvan de politieke en budgettaire haalbaarheid sterk in vraag kan gesteld worden, en waarbij we bovendien ook beducht moeten zijn voor ongewenste neveneffecten.
De auteur heeft ook aandacht voor het toenemend belang van alles wat zich online afspeelt, voor hoe mensenmassa’s zich op het internet onvoorspelbaar en onverantwoordelijk kunnen gedragen, en dat gebeurt dikwijls in alle anonimiteit. Circulerende desinformatie werkt en wint aan geloofwaardigheid doordat het wijdverspreid wordt, terwijl de herkomst ervan dikwijls terug te brengen valt tot een malafide bron. Tucker pleit in zijn boek voor een misschien pijnlijke maar noodzakelijke inperking van de online anonimiteit en voor een verplichte tracering van alle online signalen. Het vermijden van de anonimiteit van verspreiders van desinformatie is op zich een goede zaak, maar ik ga ervan uit dat het een moeilijke evenwichtsoefening wordt als het op privacywetgeving en recht op vrije meningsuiting en expressie aankomt. Uiteraard is wel duidelijk dat de strijd tegen fake news en haatzaaierij essentieel is, hoewel systematisch alle informatie fact-checken onbegonnen werk is. Natuurlijk moeten we ook de strijd aangaan met illiberale staten die via criminele cyberactiviteiten de verkiezingen in democratische landen trachten te manipuleren.
Tucker wijst in zijn voorstellen ook terecht op het belang van historische educatie en herdenking. Deze kunnen als het ware werken als een stroomonderbreker voor destructieve politieke ideeën.
Het immense belang van de reductie van barrières voor opwaartse sociale mobiliteit wordt in dit boek beklemtoond. Aangezien populisme beschouwd wordt als een reflectie van existentiële angst, wordt ervan uitgegaan dat dergelijke angst kan voorkomen of gestopt worden door sociale zekerheid en welvaart te creëren. Persoonlijk denk ik dat het voor de toekomst van het liberalisme hoe dan ook zeer belangrijk is om op te komen voor al diegenen die in onzekerheid en angst leven, voor alle mensen die zich in een kwetsbare positie bevinden. Sociale mobiliteit wordt beschouwd als het beste tegengif voor vastgeroeste en rigide klassenstructuren en zelfs nog meer rigide populisme. Om dit alles te kunnen realiseren wordt gepleit voor het uitbreiden van de onderwijsmogelijkheden en het nastreven van gelijke toegang tot het onderwijs (ongelijke toegang vergroot immers de bestaande ongelijkheid exponentieel). Een zeer terecht pleidooi van Tucker, want excellentie in het onderwijs is een essentiële voorwaarde voor toekomstige welvaart. De auteur wijst daarnaast ook op het cruciale belang van geografische mobiliteit. Vrijhandel zonder vrij verkeer en arbeidsmobiliteit leidt immers tot onevenwicht.
Tucker argumenteert voorts dat verschillende electorale systemen uiteenlopende resultaten genereren met dezelfde stemverdeling. Dus, zo stelt hij, het optimaliseren en verbeteren van kiessystemen kan interessant zijn in het vermijden van het afglijden naar extremisme en populisme.
Zoals eerder aangehaald is het belangrijk om te kunnen terugvallen op stevige liberale instituties. Te fragiele liberale instituties zijn een risicofactor voor het evolueren naar populistische illiberale regimes. Zo is het ook cruciaal om autocratische verlangens in toom te houden (bv. de wil om de media te controleren).
Tucker pleit voor een liberalisme zonder nostalgie, en hanteert hierbij een positieve visie op migratie. Om deze hoopgevende zienswijze te ondersteunen lijkt het me zinvol om te werken aan strategieën om de angst voor migratie om te zetten in een positief verhaal, een verhaal van rechten en plichten, van mogelijkheden en verantwoordelijkheden.
Mensen zijn, aldus een optimistische Tucker, perfect in staat om verschillende culturen te combineren, en in de praktijk gebeurt dat ook. Bovendien reizen mensen tussen culturen. Het resultaat is syncretisch. Verschillende culturen, religies, normen, waarden en gewoonten versmelten, worden gecombineerd en met elkaar verzoend. Het creëert hybride versies van culturen waarin uitwisselingen plaatsvinden. Een aantal mondiale steden die bastions zijn van het nieuwe liberalisme waar Tucker naar streeft, zijn in die zin reeds grotendeels syncretisch. Hedendaagse globalisering hangt niet (meer) af van imperialisme of kolonialisme. Persoonlijk denk ik echter wel dat we moeten uitkijken met de veralgemening van de veronderstelling dat mobiliteit en contact met andere culturen per definitie mensen universalistisch en kosmopolitisch maakt. Het kan uiteraard wel, en het zal in een aantal gevallen faciliterend werken, maar bestaande denkbeelden zijn vaak vrij hardnekkig.
Aviezer Tucker formuleert in dit werk een aantal interessante analyses, ideeën, en tot reflectie stemmende suggesties. Een lezenswaardig boek, zij het dan dat Tucker het potentieel van zijn voorstellen om het opkomend autoritaire populisme te counteren toch eerder rooskleurig inschat. Mijns inziens is het probleem nog complexer en gelaagder dan het hier wordt voorgesteld. Niettemin is dit een waardevol boek dat ons gespreksstof, discussiepunten en interessante denkpistes biedt voor een toekomstig ideologisch congres, in de hoop zo het ‘nieuwe liberalisme’ en de liberale partij ideologisch op scherp te stellen.
Aviezer Tucker —Democracy Against Liberalism, Polity Press, 2020
Recensie door Miranda Schoonacker