Moet Facebook op trollenjacht ? - Joshua Lindeboom
Sociale media zijn steeds meer het jachtterrein van internettrollen. Dat zijn internetgebruikers die zich bezighouden met de verspreiding van kwetsende of provocerende berichten, foto’s en memes. De slachtoffers, samen met vele andere bezorgde gebruikers, vragen nu dat Facebook, Snapchat en andere sociale mediasites sneller ingrijpen bij misbruik van hun platform. Moet Facebook op trollenjacht?
Nee, vindt Catherine Van de Heyning, docent Fundamenteel Recht aan de Universiteit van Antwerpen. Het zou namelijk desastreus zijn voor de vrijheid van meningsuiting. Maar veel mensen zijn het niet met haar eens. Ja, vrijheid van meningsuiting is belangrijk (we hebben er dan ook flink voor gestreden), maar dat geeft dergelijke trollen toch niet het recht om naaktfoto’s of haatboodschappen te verspreiden? Vrijheid van meningsuiting is gedurende de laatste jaren op het lijstje van controversiële topics beland. Het is zo alomtegenwoordig dat het bijna ondenkbaar is er met overtuiging kritiek op te uiten. Toch komt er langzaam een tegenbeweging op gang. Vrijheid van meningsuiting wordt door veel mensen nu ervaren als een excuus. Een excuus om te zeggen wat je wil, zonder je daarvoor te moeten verantwoorden.
Natuurlijk is dat geen probleem bij tweets als “Klaasje van K3 droeg gisteren op tv weer de perfecte jurk, hoe doet ze dat toch? #jealous”, maar bij provocerende boodschappen ligt dat moeilijker. Andersom ervaren anderen het label “vrijheid van meningsuiting” dan weer als een kooi. Zogezegd is alles perfect, want er is vrijheid van meningsuiting. Maar op de één of andere manier lijkt die vrijheid nooit voor hen te gelden.
In een democratie is het van vitaal belang dat we over alle onderwerpen kunnen praten. Stel nu dat belastingverhogingen een taboe waren in België. Als een kleine minderheid dan voorstander is van meer belastingen (niet erg realistisch, maar dat even terzijde), zal die daarover willen discussiëren. De meerderheid reageert geschokt en verontwaardigd. Over dat onderwerp praat ze niet! Ze veroordeelt het voorstel en verwijst het naar de prullenmand. Zo komt er natuurlijk nooit een hervorming, of die nu positief zou zijn of niet. Maar waar ligt dan de grens tussen scherpe kritiek, het vuur dat de democratische soep warm houdt, en haat?
Het is gemakkelijk om extreme voorbeelden aan te duiden: de situatie rond cyberpesten is nog nooit zo schrijnend geweest; een eindeloze stroom boze berichten en telefoons dreven voormalig minister van Milieu Joke Schauvliege bijna tot waanzin; en Kelly Marie Tran moest al haar sociale media-accounts verwijderen na de hevige reacties op haar rol in een nieuwe Star Wars-film. In zulke gevallen is een kortstondige jachtpartij vrij algemeen aanvaard. Maar hoe dichter je bij de grens komt, hoe lastiger het wordt. Wanneer kunnen we nog spreken over de bescherming van onze medemensen, en wanneer wordt het een inbreuk op andermans vrijheid en ideeën? Met andere woorden: censuur? De sociale mediaplatformen trekken momenteel die grens. Zij verkeren in de ideale positie om in te grijpen als het er te heet aan toegaat. Haatboodschappen, nepaccounts en schokkende beelden kunnen ze verwijderen met één druk op de knop. Dat is best handig voor de veiligheid van onze kinderen op het web, maar het heeft ook een niet te onderschatten impact op de rest van de maatschappij. Wie controleert wat ze verwijderen en wat niet? Zijn er mensen die ze nu systematisch monddood maken? En zo ja, is dat wel terecht?
Sociale mediaplatformen kunnen ons dan wel beschermen, maar ook bepalen wat we wel en niet kunnen zeggen. In het geval van (onmiskenbaar) racistische of homofobische uitspraken is dat niet zo erg, maar stopt het daar ook? Wat met de post die zegt dat jongeren allemaal vandalen zijn? Wat met het filmpje waarin iemand Valentijn uitkiest om zijn partner te “betrappen” en uit te schelden? Wat met de tweet die met weinig woorden uitdrukt hoezeer de Belgische politici de schrijver de keel uithangen? Zijn socialemediaplatforms wel in staat om te kunnen uitmaken wanneer iets scherpe kritiek is, een uiting van persoonlijke frustratie of onverholen, destructieve haat? Het is een moeilijk evenwicht om te bewaren. Natuurlijk kunnen we niet alles zomaar op het internet laten staan, maar anderzijds kunnen we sociale media ook niet zelf laten beslissen wie een stem mag hebben en wie niet. Dat zou niet alleen allesbehalve democratisch zijn, misschien is het zelfs gevaarlijk. Ideaal zou zijn om een wettelijk kader te maken voor trollenbestrijding. Een controlegroep. Nieuwe maatregelen die passen bij nieuwe tijden met nieuwe problemen. Zo hoeven we Facebook, Twitter en Snapchat het oordeel over goed en kwaad niet toe te vertrouwen, en kunnen we toch ook op humane wijze onze inheemse trollenpopulatie binnen de perken houden.
Joshua Lindeboom is student Taal en letterkunde Nederlands / Frans aan de Universiteit Antwerpen