Betere manieren om aan klimaatbeleid te doen – Paul De Grauwe
De klimaatcrisis dwingt tot handelen. Dat handelen moet echter doordacht zijn en niet het resultaat van nachtelijke onderhandelingen door politici die vlug, vlug iets in elkaar prutsen. Dat is wat er gebeurde met het klimaatplan van de Vlaamse regering. Eén maatregel springt in het oog: de verplichting om vanaf 2029 alleen nog elektrische wagens op de automarkt aan te bieden.
Mijn collega-professor Stef Proost heeft aangetoond dat dit een buitengewoon ondoelmatige aanpak is om de uitstoot van CO2 te verminderen. Elke ton minder uitstoot door een elektrische wagen zal, volgens Stef Proost, de overheid zo maar even 550 tot 800 euro kosten. Dat is tienmaal meer dan de prijs die industriële ondernemingen moeten betalen voor elke ton CO2-uitstoot in het kader van het EU-emissierecht. Zo een ongelofelijk dure manier om de CO2-uitstoot te verminderen kunnen we ons niet permitteren. Klimaatmaatregelen die het geld door vensters en deuren gooien, hypothekeren andere maatregelen en dreigen het hele klimaatbeleid in diskrediet te brengen.
Bovendien zal deze dwaze maatregel grote sociale effecten hebben. Een nieuwe elektrische wagen kost vandaag nog altijd twee à drie keer meer dan een klassieke auto. Binnen zeven jaar zal dat prijsverschil weliswaar gedaald zijn, maar zeker onvoldoende om het weg te werken. Het resultaat is voorspelbaar. De mensen met een inkomen beneden het gemiddelde zullen gedurende jaren geen nieuwe auto kunnen kopen. De Vlaamse regering zal voor de keuze staan de maatregel op te schorten, en dus niets te hebben bereikt, of grote delen van de bevolking tegen het klimaatbeleid te hebben opgezet. Velen onder hen zullen zich in de armen storten van politici die het klimaatprobleem negeren.
Er bestaan betere manieren om aan klimaatbeleid te doen. Het belasten van CO2-uitstoot is zo’n betere manier. We doen dit al in het kader van het EU-emissierecht. Dat is een systeem waarin industriële bedrijven een bepaalde hoeveelheid emissierechten ter beschikking krijgen. Willen ze meer uitstoten dan wat ze aan emissierechten hebben, dan moeten ze extra rechten kopen in de markt. De prijs per ton CO2-uitstoot schommelt nu rond de 60 euro. Maar het systeem wordt slechts gebruikt in de zware industrie. Het wordt tijd dit te veralgemenen.
Duitsland besliste verleden jaar om dat te doen, en introduceerde een CO2-belasting op het gebruik van fossiele brandstoffen voor het transport (zowel personenvervoer als vrachtvervoer) en voor de verwarming van woningen. Het kan dus, ook bij ons.
Zo’n CO2-belasting biedt twee voordelen. Het eerste is economisch. Als de CO2-belasting hoog genoeg is, creëer je sterke prikkels voor consumenten om spaarzaam te zijn en/of naar andere energiebronnen dan fossiele brandstoffen uit te kijken. Gelijkaardige prikkels ontstaan langs de aanbodzijde. Ondernemingen zullen op zoek gaan naar alternatieve energiebronnen en/of technologieën die besparen op het gebruik van fossiele brandstoffen. Ze doen dat niet uit altruïsme, wel omdat het winstgevend is. De oplossing van het klimaatprobleem zal er vooral moeten komen door technologische vernieuwing, maar de kapitalisten zullen die vernieuwing slechts brengen als die winstgevend is. Een CO2-belasting doet dit en stuurt de ondernemers naar nieuwe klimaatvriendelijke technologieën.
Het sociale luik van een CO2-belasting dan. Als een belasting grote delen van de minder begoede bevolking zwaar treft, dan creëer je vijanden van het klimaatbeleid. Dat kan vermeden worden.
De CO2-belasting brengt extra geld in de overheidskas. Dat extra geld kan integraal teruggestort worden aan de huishoudens, en wel zo dat iedereen hetzelfde bedrag terugkrijgt. We weten dat de carbonfootprint stijgt met het inkomen. Het gebruik van fossiele brandstoffen ligt vele malen hoger in de hogere inkomstenklassen dan in de lagere. Dit betekent dat de hogere inkomens meer CO2-belasting zullen betalen dan wat ze terugkrijgen. Het omgekeerde gebeurt met huishoudens in lage inkomensklassen. Die betalen minder CO2-belasting omdat hun footprint lager is en krijgen een bedrag terug dat hoger is dan de belasting die ze betaald hebben.
Zullen huishoudens met lagere inkomens nog een prikkel hebben om zuinig om te springen met fossiele brandstoffen wanneer ze toch gecompenseerd worden voor de CO2-taks? Het antwoord is positief. De CO2-taks verhoogt de prijs van fossiele brandstoffen. De minder begoeden worden hiervoor weliswaar gecompenseerd, maar omdat fossiele brandstoffen duurder zijn geworden, behouden ze een prikkel om zo weinig mogelijk gebruik te maken van die brandstoffen.
Een CO2-taks met compensatie voor het koopkrachtverlies is economisch en sociaal doelmatig. Het is een slimme maatregel die zijn eigen maatschappelijk draagvlak creëert.
Paul De Grauwe is professor aan de London School of Economics.
Deze column verscheen in De Morgen van 9 november 2021