Artikelsgewijs Over beginselen en paradoxen van een rechtsstaat - Bruno Coppieters

Artikelsgewijs Over beginselen en paradoxen van een rechtsstaat - Bruno Coppieters

De laatste jaren hoort en leest men in de media alsmaar vaker dat de rechtsstaat in gevaar is of wordt uitgehold, zowel bij ons als in het buitenland, denk bijvoorbeeld maar aan Orban in Hongarije. In de meeste gevallen zijn deze vaststellingen terecht en deze tendens is er niet op verbeterd. Vooral vanuit politieke hoek zijn steeds meer al dan niet subtiele ondermijningen van onze rechtstaat te herkennen. Gelukkig zijn er nog burgers en bepaalde auteurs die zich hierover zorgen maken.

Enkele voorbeelden hiervan worden aangehaald in het voorwoord van het hier besproken boek, maar ik vul ze kort even verder aan. Een staatssecretaris die advocaten, die volgens hem zijn asielpolitiek belemmeren, omschrijft als ‘handelaren in ijdele hoop’. Een minister die het een advocaat kwalijk neemt dat hij een terreurverdachte verdedigt. Politici die de scheiding der machten aan hun laars lappen en rechters wereldvreemdheid verwijten of hen beschuldigen van al te verregaand rechterlijk activisme. Ook andere juridische beroepen ontvangen vaak onterechte beschuldigingen uit politieke hoek, zoals vorig jaar ook het notariaat. We mogen niet blind blijven voor punten tot verbetering of voor vooruitgang, maar deze aanvallen op diverse actoren van justitie is intussen stilaan bon ton.

Het lijkt er alsmaar meer op dat de rechterlijke macht systematisch wordt uitgehold door de politieke wereld, hoewel er door de laatste Minister van Justitie wel een kentering aangekondigd werd. Voorlopig is er enkel maar sprake van jarenlange besparingen én een chronisch gebrek aan investeringen in de werking van justitie, met onderbemanning, falende digitalisering en gerechtelijke achterstand tot gevolg. Het Grondwettelijk Hof, het Hof van Cassatie en de Raad van State richtten zich eind vorig jaar in een uitzonderlijke gezamenlijke brief tot de regering om aan de alarmbel te trekken, want door alle besparingen kan er nauwelijks nog op een kwaliteitsvolle manier tijdig recht worden gesproken. Er moet fors geïnvesteerd worden in justitie, aangezien diens actoren dagelijks onze rechtsstaat drijvende proberen te houden met de beperkte riemen die ze hebben. Ondanks hun tomeloze inzet, vergt het schip van de rechtsstaat dringend een groot onderhoud, zo niet dreigt het ten onder te gaan…

Dit onderhoud zal niet enkel moeten gebeuren via investeringen, maar ook en vooral via een vernieuwd debat over onze rechtsstaat. Onze samenleving wordt alsmaar complexer en we moeten durven nadenken over een update van de rechtsstatelijke software, zowel letterlijk (digitalisering) als figuurlijk (broncode). Daarom is het cruciaal om de beginselen en de principes van een rechtsstaat opnieuw helder te formuleren.

Dat is alvast de grote verdienste van dit dunne boekje van Bruno Coppieters, die alle wezenlijke aspecten van een rechtsstaat in 51 artikels omschrijft. Hij doet dit aan de hand van dezelfde taalkundige vereisten die hij ook stelt aan goede wetgevers. In dit opzicht verwijst dit boek terecht naar het magistrale boek ‘De wet als kunstwerk. Een andere filosofie van het recht’ van de helaas tijdens vlucht MH17 omgekomen Nederlandse rechtsfilosoof Willem Witteveen. Ook hij stelde immers bepaalde inhoudelijke en formele eisen aan de totstandkoming van behoorlijke wetgeving in een rechtsstaat, op zijn beurt teruggrijpend naar de basisbeginselen van de Amerikaanse rechtsfilosoof Lon Fuller. Regels mogen geen raadsels zijn en moeten dus toegankelijk, duidelijk, leesbaar en zo duidelijk mogelijk opgesteld worden.

Coppieters houdt het echter niet enkel bij legistiek, maar beschouwt ook de vele andere facetten van de rechtsstaat. Het uitgangspunt is en blijft de voorrang van de wet en de heerschappij van het recht (rule of law). Niemand staat boven de wet en de wet staat boven iedereen. Met zijn scherpe pen confronteert hij regelmatig de lezer: “Daarbij staat niemand boven de wet en is iedereen gelijk voor de wet, hoezeer men ook van oordeel is dat de wegcode vooral anderen aanbelangt, wijzelf te veel en anderen te weinig aan de gemeenschap afdragen en/of onze vervelende buurman een uitzondering op het strafbare karakter van slagen en verwondingen rechtvaardigt”. Vervolgens geeft hij enkele motieven waarom een rechtsstaat nodig is, want “niemand voelt zich als vanzelf geroepen om de wet na te leven”. De universele rede, welbegrepen eigenbelang, empathie en vrijheid zijn allemaal valabele motieven.

Daarnaast legt de auteur ook terecht de nadruk op de rol van burgerschap als overkoepelend motief. Burgerschap is het lidmaatschap van de rechtsstaat, waarin alle burgers principieel gelijk zijn. Zonder burgerzin als betrokkenheid op de res publica wordt het bestaan, met verwijzing naar Hobbes, eenzaam, armlastig, smerig, brutaal en veelal kort. Het burgerschap geldt als eerste ambt en bevat een zekere wederkerigheid. “De staat die alles alleen wil oplossen wordt totalitair; de burger die alles alleen wil oplossen wordt inciviek”. Overheid en burger gedragen zich volgens Coppieters aldus redelijk en zorgvuldig tegenover elkaar. Dit vat volgens mij perfect samen wat ik versta onder een liberale democratie: een democratische rechtsstaat met een gedeeld burgerschap.

Als metafoor voor de rechtsstaat hanteert Coppieters het beeld van een kruk met drie poten, met name de democratie, de grondrechten en de rule of law. Indien één van de poten onderuit wordt gezaagd of te lang of te kort wordt, valt de rechtsstaat in duigen. Vervolgens geeft hij een beknopt overzicht van de grondrechten en beginselen die een democratische rechtsstaat zijn burgers altijd moet waarborgen. Een cruciaal grondrecht is de persoonlijke vrijheid: “Men is vrij om te doen en laten wat anderen niet schaadt. (…) Iemands persoonlijke vrijheid wordt gematigd waar het rechtmatige belang van anderen begint en omgekeerd”. Een fundamenteel beginsel van de rechtsstaat is de scheiding (of liever de spreiding) der machten: “Geen enkele openbare of private macht geldt absoluut. Alle openbare en private machten zijn gebonden aan maat en regel”. Andere beginselen zijn o.a. legaliteit en legitimiteit. De rechtsstaat moet als legitiem ervaren worden. “De wereld van het recht moet voeling houden met de wereld van de burgers. Waar recht en samenleving mekaar niet meer verstaan, stort de rechtsstaat in of wordt ze een façade”.

Net zoals Joël De Ceulaer in zijn recent aanbevelenswaardig boek ‘Hoera! De democratie is niet perfect’, geeft ook Coppieters aan dat onze democratie blijk geeft van een leefbare onvolkomenheid. Het is het slechts mogelijke bestel op alle andere na. Bovendien is de rechtsstaat onderhevig aan allerlei paradoxen. Burgers zijn tegelijkertijd gelijk en verschillend. Burgers verwachten enerzijds bescherming tegen overheidsbemoeienis en anderzijds bescherming door overheidsingrijpen. Maar “de burger als loutere consument van (grond)rechten is geen burger meer. De rechtsstaat als loutere manager van individuele verwachtingen en eisen van belangengroepen is geen gemenebest, geen res publica meer”. Ondanks de vele paradoxen, blijft vrijheid volgens de auteur het hoogste goed. Hij pleit evenwel (terecht) niet voor een ongebreidelde vrijheid: “Maar geen vrijheid zonder veiligheid en geen veiligheid zonder een zekere beperking van vrijheid. (…) Absolute vrijheid installeert de wet van de sterkste”. Hij verwijst hierbij naar de befaamde uitspraak toegeschreven aan Henri Lacordaire: “Entre le fort et le faible, entre le riche et le pauvre, entre le maître et le serviteur, c’est la liberté qui opprime et la loi qui affranchit”.

Persoonlijk vond ik - als “rechtsstaatwatcher” - dit één van de meest heldere en inspirerende teksten die ik recent las en die aanzet tot verdere reflectie en actie. Tegelijkertijd is het - zoals ook Joël De Ceulaer meent over de democratie - betreurenswaardig dat zo weinig burgers en intellectuelen nog geloven in de rechtsstaat. Het is intriest om vast te stellen dat de principes van onze rechtsstaat niet meer verdedigd en uitgedragen worden door alle politici. Het lijkt wel alsof we de rechtsstaat vanzelfsprekend vinden en dat we niet meer beseffen wat de gevolgen zijn als die wegvalt, zoals ook advocaat Paul Bekaert terecht aangeeft in een recent interview[1]. Onze rechtsstaat is in verval en staat letterlijk in de steigers (cf. Justitiepaleis in Brussel[2]). Deze pijler van onze democratie vraagt dringend grondige onderhoudswerken, zo niet dreigt onze rechtsstaat ineen te storten.

Doorheen de tekst blijkt opnieuw dat onze rechtsstaat fundamenteel een product van het liberalisme is, gelet op de vele liberale beginselen en kernwaarden die erin vervat liggen. Dit maakt het beschermen van onze rechtsstaat inherent tot een liberaal kernproject. De rechtsstaat zal liberaal zijn, of ze zal niet zijn. Liberalen zijn daarom de hoeders van de rechtsstaat. Ik roep dan ook alle liberalen op om de rechtsstaat opnieuw de centrale plaats te geven die ze verdient binnen de liberale ideologie.

Dit fundamenteel respect voor de rechtsstaat mag echter niet beperkt blijven tot de liberale familie, maar zou gemeengoed moeten zijn bij alle democratische politici, en liefst ook bij alle burgers. Ik nodig daarom iedereen van harte uit om anderhalf uurtje te spenderen aan het lezen van dit boekje om te (her)ontdekken dat onze rechtsstaat fundamenteel is voor het behoorlijk functioneren van onze samenleving. Ongetwijfeld zullen de lezers dan opnieuw met volle overtuiging de rechtsstaat uitdragen en bovendien meebouwen aan de democratische rechtsstaat van morgen. 

Bruno Coppieters, Artikelsgewijs. Over beginselen en paradoxen van een rechtsstaat, Intersentia, Antwerpen - Cambridge, 2016, xvii + 49p.

Recensie door Frederic Heylen, advocaat en kernlid van Liberales.

[1] “Elke gedachtepolitie is gevaarlijk”, Knack, 8 januari 2020.

[2] https://www.hln.be/in-de-buurt/brussel/het-brusselse-justitiepaleis-zoals-je-het-wellicht-nog-nooit-zag~a3736a7b/

Print Friendly and PDF
Nederlands thuis - Vince Liégeois

Nederlands thuis - Vince Liégeois

De leugens die ons binden - Kwame Anthony Appiah

De leugens die ons binden - Kwame Anthony Appiah