Penvriend - gedachtenwissels tussen Dr. Sid Lukkassen en Sujet Shams

Penvriend - gedachtenwissels tussen Dr. Sid Lukkassen en Sujet Shams

Dr. Sid Lukkassen werkt momenteel aan een crowdfunding om het vrije debat te redden! Hij wisselt brieven uit met vrijdenkers om te voorkomen dat onze democratie vervalt tot demonisering en op-de-man-spelen.

Beste Sujet,

In jouw recente artikel ‘De hoofddoek, de niqaab en het fragiele argument van “vrije wil”’ brak je een lans voor de emancipatie van vrouwen, met name moslimsvrouwen. Je benadrukte het belang van de vrijheid die vrouwen in het Westen hebben om ongesluierd over straat te gaan. Ook onderstreepte je de waarde van rationeel gegronde religiekritiek. Daarbij gaf je sterke kritiek op Karima Rhamani, die bekend is van ‘Blijf van mijn nikaab af’.

Tijdens een tv-programma kreeg Karima enige vragen voorgelegd. Waarom draagt ze de nikaab? Is dit om zich af te schermen van de opdringerige blik van mannen? Haar antwoorden waren: “Dit draag ik vanwege de spirituele band die ik persoonlijk heb van mijn schepper” en: “Als jullie aannemen dat ik dit draag wegens lustvolle blikken van mannen, dan nemen jullie iets aan over mij terwijl jullie mij niet kennen.”

Jij maakte er een punt van dat ze de discussie in het persoonlijke trok – alsof de islamitische overlevering en de daarin geldende voorschriften geen rol zouden spelen. Je constateerde dat Karima verontwaardigd reageerde en geen rol of ruimte wilde toestaan voor religiebevraging: dat laatste is volgens jou een voorwaarde van emancipatie. Want vragen stellen is nodig om het denken te stimuleren.

Dit vond ik interessant omdat dit een helaas weinig bekend fenomeen laat zien: taqiyya. Oftewel de moslim mag de waarheid geweld aandoen als dit helpt om de positie van de islam te versterken, om de religie in een positief licht te stellen. En dus worden er Westerse, postmoderne inkledingen aan gegeven: ‘persoonlijke keuze’, ‘individuele smaak’, ‘eigen invulling’. Terwijl het hier om een fenomeen gaat van collectieve aard.

Sowieso is een discussie over hoofddoeken, boerka’s en nikaabs geen discussie over het ‘individuele recht’ van een moslim om die wel of niet te dragen. Immers, de achterliggende gedachte van dat kledingsstuk doet die individuele zelfbeschikking, die aan de basis stond van de keuze om dit niet te moeten maar te mogen dragen, teniet.

Je kaart ook scherp aan dat de top vijf landen waar vrouwen het minste rechten hebben ten opzichte van de andere sekse, islamitische landen zijn. En zelfs dat vrouwen in Afghanistan in grote aantallen overlijden aan ziektes omdat hun man hen niet toestaat naar een mannelijke dokter te gaan.

Want ‘de’ islam is niet alleen een religie maar ook een staatsleer met een eigen rechtssysteem (sharia en fatwa’s). Als zodanig schrijft ze zaken voor waaraan moslims als collectief dienen te gehoorzamen. Zolang Europeanen de islamisering door een postmoderne bril bekijken ‘Karima draagt de nikaab omdat dit de persoonlijke band vormgeeft met haar schepper’, blijven zij blind voor deze collectieve dimensie en rukt de orthodoxe islam ongestoord verder op. Jij bent zelf uit een geïslamiseerd land gevlucht (Afghanistan) en bent ook goed op de hoogte van wat er speelt in Iran. Halverwege de vorige eeuw gingen vrouwen in die landen nog ongestoord zeer Westers gekleed over straat: toen de islam daar de macht opeiste was dat afgelopen en kwamen er niqaabs en boerka’s.

Wat ik het meest interessant vond, was de wijze waarop je het argument van de ‘vrije wil’ verwierp:

“De context van de religie betekent dat het dragen van een lichaam- en hoofdbedekking geen metafysische relatie tussen de vrouw en haar god voorschrijft, maar een teken is van haar vrouwelijke identiteit dat gepaard gaat met het bewaken van haar kuisheid. De misplaatste vroomheid die zij uitstraalt met dat stukje textiel zal haar goedkeuring door haar omgeving waarborgen.”

De theoloog Theo de Wit heeft dit eens toegelicht aan de hand van de hoofddoekjeskwestie.[1] Postmodernen zien de hoofddoek als een ‘onschuldig’ statement dat louter het individu betreft (zoals ook Che Guevara een fashion statement is). Dan kijkt men met een Westerse blik naar de islam waar de hoofddoek eerder een statement is over de publieke ruimte dan over het individu. Voor de moslim, en zeker de conservatieve moslim, zijn de hoofddoek en de nikaab statements over de publieke ruimte, wat wil zeggen: een ruimte waar de kuisheid volgens religieuze voorschriften wordt bewaakt – het is een statement over aan wie de publieke ruimte toebehoort. Zo betekent een minaret ook oorspronkelijk ‘veroverd terrein’: daarom zijn ze in Zwitserland verboden middels een referendum dat door het volk is afgedwongen.

Precies dat onderdeel van de kuisheid – en hoe zich dat verbindt met de emancipatie van vrouwen op allerlei vlakken, van seksueel tot relationeel – intrigeert me. Ik ben benieuwd of jij me daar meer over kunt leren.

Sid Lukkassen

 

Antwoordbrief van Sujet Shams:


Beste Sid,

In jouw brief ging je in op mijn herkomst. Daar zal ik mee beginnen: ik ben inderdaad geboren in Kabul (Afghanistan) en behoor tot de Perzisch-sprekende meerderheid die van origine Tadzjiek is of Iraans. Mijn voorouders migreerden uit beide landen. Terwijl mijn overgrootopa van mijn moederskant uit Kashmir komt (Noord-India), heb ik van mijn oma’s kant ook Scandinavisch bloed. Afghanistan bestaat uit een heterogene bevolkingsgroep, die zeer multi-etnisch is, maar waar de Perzische taal en cultuur heden ten dage domineert.

Jouw vragen, die betrekking hebben op de islam, kan ik niet beantwoorden omdat ik mezelf niet zie als ervaringsdeskundige binnen de leer van de islam. Maar ik was wel degelijk getuige (en ben ik nog steeds) van culturele verschijnselen die kenmerkend zijn voor de islam. 

Wellicht is een verdere bespreking van mijn achtergrond verhelderend voor mijn visie op de rol van de vrouw in de islam. Dit betreft in het bijzonder mijn kritiek op het dragen van lichaamsbedekking in de vorm van een hoofddoek of nikaab. In Afghanistan stond de rol van de vrouw, als emanciperend individu binnen de maatschappij, in de ideologische strijd centraal. Na de invoering van een wet die stelde dat vrouwen verplicht een boerka moeten dragen, is in mijn beleving het dragen van een boerka geen onderdeel van de cultuur van dat land, maar een door de politieke islam gemotiveerde onderwerping van de vrouw. Deze wetmatige ontwikkelingen hebben in zowel Iran als Afghanistan plaatsgevonden. 

In 1930 koos de toenmalige Afghaanse koning, Amanullah Khan, ervoor om met een grondwetswijziging de vrouw te bevrijden van de verplichting een hoofddoek te dragen. Ook stimuleerde hij samen met zijn vrouw Soraya de emancipatie van de vrouw binnen het onderwijs. Destijds hekelden conservatieven dit progressieve beleid.

De meest recente ontwikkeling rond het dragen van dit stuk textiel kennen we van de vrouw in Afghanistan en Iran in de jaren ‘70. Die ontwikkeling van de emancipatie van de vrouw is hier in het westen – en in mijn fysieke beleving in Nederland – wel ontwikkeld. Die vrijheden beschouw ik, met de vrouwen uit mijn familie, als iets waardevols. Ik ben een sterke voorstander van het verdedigen van het zelfbeschikkingsrecht van de vrouw. 

In mijn artikel licht ik toe hoe Karima, geconfronteerd met vragen over haar motivatie om een nikaab te dragen, eigenlijk geen helder antwoord heeft, maar zich wel publiekelijk toont om het dragen van een nikaab te verdedigen.

Het dragen van dit stuk textiel gebeurt vanuit een religieuze overtuiging. Zogenaamd is dit vanuit een motivering van de vrije wil (de wil zou voor mij ‘vrij’ zijn wanneer het een weloverwogen keuze is, zonder druk van de gemeenschap). Ondertussen staat het terugbrengen van die motivering tot het individu, feitelijk haaks op de werkelijke motivering, namelijk: het collectief. Het collectief garandeert immers dat een betekenis wordt ontleend aan het dragen van een lichaams- of hoofd bedekkend kledingsstuk conform de leer van de islam. Die gemeenschap die wordt vaak gedomineerd door het ‘patriarchaat’.

Dit verwijt naar ‘de man’ betekent niet direct dat de vrouw hier een positie als ‘slachtoffer’ inneemt. Immers, de vrouw neemt evenals de man deel aan het op dogmatische wijze opleggen van het dragen van een hoofddoek ten nadele van de vrouw zelf. Zo zijn er vrouwen, die zelf geen stuk textiel dragen om religieuze redenen, maar wél het recht van het dragen van de Nikaab verdedigen. 

De gemoederen zijn hoog opgelopen toen de PvdA Amsterdam recentelijk in boerka demonstreerde tijdens de Gay Pride – ondertussen blijkt uit een peiling van Maurice de Hond dat de achterban van de PvdA het boerkaverbod steunt met 54 procent. In deze discussie laat ik mij inspireren door de woorden van de columnist Erdal Balci:


“De westerse intelligentsia en de vlaggendragers van het islamitische geloof en traditie strijden samen tegen de ‘nestbevuilers’. De filosoof Michel Foucault, grondlegger van het postmoderne gedachtegoed gebaseerd op het idee dat alle culturen gelijk zijn, toog naar Iran. Hij schreef bewonderend over de ‘politieke spiritualiteit’ die in de Iraanse geesten opleefde onder de islamistische revolutie van ayatollah Khomeini. Al snel namen de fundamentalisten de macht over in Iran en keerde Foucault terug om te genieten van zijn vrije leven. Tevreden kon hij terugkijken op zijn missie om de mensen van de Derde Wereld niet uit het donkere gevang te laten ontsnappen. Tegenwoordig kunnen de cipiers van de ’68-revolutie dit werk in ons eigen land verrichten.”

In veel moslimlanden zijn boerka’s en nikaabs verboden en veel Europese moslims moeten er ook niets van hebben. Juist dat bood een mogelijkheid om een zinnig maatschappelijk debat te voeren waarbij seculieren en moslims elkaar hadden kunnen vinden. De progressieven, waar Balci terecht kritiek op geeft, kozen er echter voor om de discussie rond de boerka op de spits te drijven en te framen als een kwestie van tolerante multiculturalisten versus intolerante seculieren.

In onze huidige maatschappij wordt deze zienswijze, waarvoor ik tracht ruimte te maken, tegengewerkt door progressieve (vaak hoogopgeleide) vrouwen, die om meerdere redenen een andere strijd voeren voor de emancipatie van de vrouw. En binnen deze strijd kunnen zij de positie van vrouwen binnen de moslimgemeenschap niet goed gebruiken in hun eigen verhaal. Het wordt veelal op één hoop gegooid, namelijk: de moslimgemeenschap als één geheel, die een minderheidsgroep zou vormen en om die reden beschermd moet worden. De vrouwen binnen die gemeenschap beschouwen zij als onderdeel van het geheel.

Nog een citaat van Balci: “Niet alleen ik, maar alle vrije geesten met een niet-westerse achtergrond ervaren de toenemende vijandigheid van Nederlanders uit het zogenaamd progressieve kamp.” Vandaag is de realiteit dat vrijgevochten intellectuelen uit islamitische kringen in Nederland, moeten oppassen voor hoogopgeleide en progressieve ‘slangen’, die de mensen die hun best doen om zich te emanciperen van islamitische dogmatiek, terug in hun kluister sissen. Want deze progressieven zien zichzelf als nobel – ze hebben het beste voor met de ‘verworpenen der aarde’. De seculieren, die uit zijn op ontwikkeling en emancipatie, zien ze juist als schofterig.


Sujet Shams

De auteurs hopen dat jullie hebben genoten van onze brieven en dat de lezers de crowdfunding zullen steunen. Het is een belangrijk project om de dialoog open te houden en de democratische gewetensvorming te redden. Tot schrijfs!

 


[1] Theo de Wit, ‘Leren wegkijken van je geloof’ (Budel 2015).

 

Print Friendly and PDF
Contra Fidem - Nick De Clippel

Contra Fidem - Nick De Clippel

De liberale strijd voor vrouwenkiesrecht - Fleur de Beaufort en Patrick van Schie

De liberale strijd voor vrouwenkiesrecht - Fleur de Beaufort en Patrick van Schie