Het vervallen huis van de islam - Ruud Koopmans
Ruud Koopmans (Uithoorn, 1961) is hoogleraar sociologie en migratie aan de Humboldt Universiteit in Berlijn. Eind februari 2019 verscheen van zijn hand het boek Het vervallen huis van de islam. Over de crisis van de islamitische wereld. Eén van de belangrijkste conclusies van Koopmans: Vermenging van religie en politiek is het meest fundamentele probleem van de islamitische wereld en het heeft ook verstrekkende gevolgen voor landen waar moslims naartoe zijn geëmigreerd.
Een hartstochtelijk pleidooi
Het vervallen huis van de islam is een boek boordevol feiten en cijfers over zaken als economie, democratie, onderwijs en mensenrechten, maar eerst en vooral is het een hartstochtelijk en uitermate leesbaar pleidooi voor meer medemenselijkheid en minder fundamentalisme.
Koopmans: ‘Mijn wellicht sterkste drijfveer voor het schrijven van dit boek is de grote desinteresse voor – dan wel het simpelweg ontkennen van – de schrijnende onderdrukking van religieuze minderheden, geloofsafvalligen en atheïsten, vrouwen en homoseksuelen in de islamitische wereld.’
(...) ‘Geen westerse universiteit is op het idee gekomen de contacten met Saudi-Arabië, Iran of Pakistan te verbreken. In Qatar gaan we in 2022 doodleuk het wereldkampioenschap voetbal spelen en talrijke topclubs laten zich door de Golfstaten sponsoren. En niemand gaat de straat op om tegen de onderdrukking van vrouwen, homoseksuelen en religieuze minderheden in de islamitische wereld te protesteren. Integendeel, wie dat expliciet benoemt, zelfs als het mensen betreft die zelf uit de islamitische wereld afkomstig zijn en heel goed weten waar ze het over hebben, loopt een grote kans om als islamofoob of nestbevuiler aan de schandpaal genageld te worden. Als er één ding is dat ik met dit boek hoop te bereiken, dan is het dat het eraan bijdraagt om dit zwijgen te doorbreken.’
Het boek bestaat uit zeven hoofdstukken: 1) In de ban van het fundamentalisme; 2) Waarom is de democratisering aan de islamitische wereld voorbijgegaan?; 3) De religieuze wortels van onvrijheid; 4) De islamitische godsdienstoorlogen; 5) De economische stagnatie van de islamitische wereld; 6) De moeizame integratie van moslim immigranten; en 7) Kan de islam zich van het fundamentalisme bevrijden?
Fundamentalisme = stagnatie
Het gevaar van de fundamentalistische islam ligt volgens Koopmans in het afwijzen van herinterpretatie. ‘Het letterlijk volgen van de voorschriften van de koran en de soenna betekent het streven naar een islamitische staat met een rechtssysteem, de sharia, dat 1400 jaar geleden tot in detail is vastgelegd en volgens fundamentalisten ook nu onverkorte geldigheid heeft.’
Het heeft op vele terreinen geleid tot stagnatie. Een voorbeeld. Na 1450 nam het gebruik van de drukpers in Europa een enorme vlucht en het zorgde voor een snelle verspreiding van kennis en een toename van het aantal mensen dat kon lezen en schrijven. In het Ottomaanse Rijk werd pas in 1726 voor het eerst een vergunning verleend voor een drukpers in het Arabisch schrift. Rond 1800 kon slechts 2 tot 3 procent van de bevolking van het Ottomaanse rijk lezen en schrijven. In een aantal belangrijke Europese landen varieerde dat van 20 tot 50 procent. Het analfabetisme had vanzelfsprekend gevolgen voor de economische, maar ook voor democratische ontwikkeling.
Wat de emancipatie van vrouwen betreft loopt de islamitische wereld ook achter. Moslima’s volgen gemiddeld genomen korter onderwijs, trouwen jonger, hebben meer kinderen en nemen minder deel aan de arbeidsmarkt (van de 25 landen met de laagste arbeidsdeelname van vrouwen zijn er 20 islamitisch). Dat heeft vanzelfsprekend gevolgen voor het totale gezinsinkomen en daarmee ook voor het geld dat aan onderwijs voor de kinderen kan worden uitgegeven. En als de kinderen minder onderwijs hebben genoten, dan zullen ze slechter betaalde banen krijgen; een vicieuze cirkel.
Segregatie van moslim immigranten
Koopmans: ‘Het naïeve geloof is nog steeds wijdverbreid dat mensen die migreren niet alleen hun huis en haard verlaten, maar ook hun cultuur van onderdrukking, intolerantie en geloofsijver waarin zij zijn opgegroeid, achter zich laten en alleen de leuke, verrijkende kanten van hun cultuur meebrengen.(...) De dominantie van conservatief-religieuze opvattingen en gedragsregels leidt tot een sterke mate van segregatie van de rest van de samenleving, die funeste gevolgen heeft voor de integratie en tot wederzijdse vervreemding leidt.’
Deze segregatie heeft negatieve gevolgen voor de beheersing van de Nederlandse taal en dat doet, samen met een gebrek aan voldoende sociale contacten buiten de eigen groep, de kansen op de arbeidsmarkt verminderen. De conclusie, aldus Koopmans, die uit diverse onderzoeken getrokken kan worden ‘is niet dat discriminatie geen rol op de arbeidsmarkt speelt, maar wel dat die rol in vergelijking met andere invloeden relatief bescheiden is. Opleiding, taalkennis, sociale contacten en voor de participatie van vrouwen ook opvattingen over sekserollen spelen een veel belangrijker rol.’
Joden, homoseksuelen en vrouwen
De religiositeit en de conservatieve opvattingen over sekserollen hinderen de eigen integratie, maar ‘iets anders wordt het,’ schrijft Koopmans, ‘wanneer mensen opvattingen en gedrag vertonen die strijdig zijn met de basisprincipes van een open samenleving en die de vrijheid van anderen door dreiging en geweld inperken.’ Een deel van de moslim immigranten heeft de religieuze intolerantie en de cultuur van geweld tegen minderheden uit de landen van herkomst meegenomen. Koopmans staat uitgebreid stil bij geweld tegen drie groepen: joden, homoseksuelen en vrouwen.
Enkele onderzoekscijfers: Van de moslims in Nederland vindt 40% en in België 57% dat joden niet te vertrouwen zijn. Onder autochtone bevolking was 8% die mening toegedaan.
Uit onderzoek onder scholieren in Vlaanderen bleek 23% van de islamitische scholieren en 8% van de niet-islamitische scholieren het eens met de stelling ‘agressie tegen homo’s is aanvaardbaar’ en 21% respectievelijk 4% met de stelling ‘ik vind het goed dat in sommige landen homo’s de doodstraf krijgen.’
De vrijheid der andersdenkenden
Dat de opkomst van fundamentalisme en de radicalisering van moslimjongeren in West-Europa veroorzaakt zouden zijn door het negatieve islamdebat noemt Koopmans ‘een flagrante omdraaiing van de werkelijkheid.’ Na 1979 begon het fundamentalisme in landen als Iran en Saoedi-Arabië aan een wereldwijde opmars. Tot de jihadistische aanslagen die vanaf 2001 overal ter wereld werden gepleegd was er in West-Europa nauwelijks debat over moslims en islam. Koopmans deed met collega’s onderzoek naar de uitspraken die politici en andere opiniemakers in de jaren negentig in Nederland, Duitsland, Frankrijk, Groot-Brittannië en Zwitserland over immigratie en integratie deden. Van de meer dan 18.000 uitspraken bleek slechts 1,6% van de gevallen moslims en islam tot onderwerp te hebben. Immigranten uit islamitische landen werden aangesproken op hun nationaliteit en etniciteit, niet op hun religie. Koopmans: ‘In de weinige gevallen waarin de islam wel gethematiseerd werd, waren negatieve opinies zelfs duidelijk in de minderheid. De meeste uitspraken richtten zich tegen discriminatie op basis van religie of pleitten voor een uitbreiding van de rechten van moslims.’
Koopmans ziet mogelijkheden tot verandering en verbetering. ‘Die historische erfenis hoeft de islam van het heden niet te determineren, maar ze doet dat wel als moslims het fundamentalistische idee volgen dat wat goed was voor de Profeet en de islamitische gemeenschap in de context van de zevende eeuw overal en voor alle tijden geldig is.’
Koopmans: ‘Moslims die voor een andere, moderne en liberale islam staan, moeten massaal opstaan tegen de wereldwijde intolerantie en het geweld in naam van hun geloof.’
Recensie door Martin Harlaar
Ruud Koopmans, Het vervallen huis van de islam. Over de crisis van de islamitische wereld, Uitgeverij Prometheus, 2019,