Staat van terreur - Pieter Van Ostaeyen
Negen jaar geleden begon de Arabische Lente in Tunesië die al snel oversloeg op Libië, Egypte en Syrië. De media spraken van een democratische revolutie die een einde zou maken aan de corrupte regimes van dictators als Ben ‘Ali, Khadafi, Mubarak en Assad. Het zorgde voor heel wat hoop en optimisme, zowel in de Arabische wereld als in het Westen dat volop steun verleende aan de groepen die tegen de gevestigde machten vochten. Maar al snel sloeg de Arabische Lente om in een Arabische nachtmerrie. Tunesië werd een broze en uiterst kwetsbare democratie. Libië verzandde in anarchie en chaos. Egypte kwam in handen van de Moslimbroederschap maar president Morsi werd na een militaire staatsgreep opzij gezet. En Syrië verviel in een burgeroorlog die tot vandaag voortduurt. In al die landen zijn nu radicale islamisten actief die met onvoorstelbaar geweld en terreur de zittende machthebbers bestoken en een groot deel van Syrië en Irak tot een kalifaat uitriepen. De impact ervan is niet alleen voelbaar in het Midden-Oosten en Noord Afrika, maar bedreigt zowat de hele wereld.
Hoe is het zover kunnen komen? Waarom worden we sinds het begin van deze eeuw steeds meer geconfronteerd met terreuraanslagen? Wat is de aanleiding geweest tot de oprichting van de Islamitische Staat? Over deze en andere vragen schreef de Vlaamse historicus en arabist Pieter Van Ostaeyen het boek Staat van terreur waarin hij ook een revelerend beeld schetst van de islamitische jihad, de verhoudingen tussen IS, al-Qaeda en de Syriëstrijders van bij ons. Hij begint bij de strijd van de Sovjet-Unie in Afghanistan vanaf 1979. De VS begon toen de moslimrebellen te steunen en leverde massaal wapens aan jihadistische groeperingen. Maar na de instorting van de Sovjet-Unie en het begin van de Iraakse oorlog richtte Osama Bin Laden al-Qaeda op en riep de moslims op tot een strijd tegen de VS, de ‘kruisvaarders’ en de zionisten. Al vanaf 1998 werden door al-Qaeda aanslagen gepleegd maar de wereld werd pas wakker na de ineenstorting van de WTC-torens op 11 september 2001.
Daarop volgde een felle reactie van de VS en Groot-Brittannië tegen Afghanistan en, meer omstreden, tegen Irak. Van Ostaeyen wijst op het Abu Graib-schandaal, waarbij Iraakse gevangenen op een vernederende manier werden behandeld en waarvan foto’s de wereld rondgingen. ‘Zowat de hele islamwereld werd tegen het Westen in het harnas gejaagd door strategische blunders (Bush sprak eerst van een ‘kruistocht’) en een compleet onbegrip ten aanzien van de islamitische cultuur en godsdient’, aldus de auteur. Hij beschrijft ook hoezeer de moslimwereld als was een speelbal in handen van het Westen. Zo werd het Midden-Oosten al tijdens de Eerste Wereldoorlog verdeeld tussen de Britten en de Fransen, en hoe er door de Balfour Declaration een Joodse staat in Palestina zou komen. In 1948 werd de staat Israël uitgeroepen waarna er verschillende oorlogen werden uitgevochten tussen de Joodse staat en de Arabische buurlanden, maar die steeds gewonnen werden door Israël.
Van Ostaeyen staat ook stil bij de moord op de Egyptische president Sada, gelegitimeerd door een islamitische geestelijke, en dat volgens de auteur een nieuw tijdperk inluidde, namelijk de opkomst van het radicaal islamisme. Aanvankelijk zagen we daar niet zoveel van in het Westen. Na de dekolonisatie kwamen de meeste moslimlanden in handen van autoritaire leiders die er nationalistische of socialistische ideeën op nahielden. Maar islamitische groepen zoals de Moslimbroederschap speelden in op het ongenoegen dat onderhuids leefde. De uitbarsting kwam er in de nasleep van de Arabische Lente met bewegingen zoals Al Qaeda, Jabat an-Nusra en de Islamitische Staat. Zij plegen aanslagen in Tunesië en Egypte om de toeristische sector te ontwrichten en zo te ondermijnen. De auteur bespreekt de situatie in Tunesië, Libië, Egypte en vooral Syrië en Irak. Hij geeft een goed inzicht van de strijd die er momenteel gevoerd wordt tussen diverse partijen en islamitische groeperingen.
Daarbij gaat de meeste aandacht naar de Islamitische Staat die in april 2003 werd opgericht. IS implementeerde ‘een bijzonder rigide vorm van islam’ in. De gruweldaden staan in de rapporten van Human Rights Watch en Amnesty International. IS maakt daar geen geheim van. Via het internet toont het demonstratief hoe ‘ongelovigen’ en ‘afvalligen’ worden onthoofd. Tegelijk probeert IS jonge moslims aan te trekken die bereid zijn om het kalifaat met hun leven te beschermen. Daarvoor gebruiken ze de sociale media zoals Facebook, Twitter en YouTube waarop ze zich richten tot vooral jonge volwassenen die op zoek zijn naar een doel in hun leven. Uit het boek blijkt alvast dat het internet een van de belangrijkste bronnen van informatie en propaganda zijn voor IS. Maar nog crucialer was de oproep op 21 september 2014 van de woordvoerder van IS om inwoners van de coalitielanden tegen IS aan te vallen en te doden.
Dergelijke oproepen hebben intussen geleid tot een reeks van aanslagen op Westerse landen waarbij radicale islamisten proberen om zoveel mogelijk burgers te doden, en waarbij ze ook zichzelf de dood willen injagen. De daders zijn niet alleen strijders in Syrië en Irak, maar ook sympathisanten in het Westen zelf die overgaan tot gruweldaden. Zij werden ertoe aangezet door organisaties zoals Sharia4Belgium en andere salafistische groeperingen. ‘Het doel was de omverwerping van de democratie en de invoering van de sharia in België’, aldus Van Ostaeyen. Zowat alle daders van de voorbije terreurdaden zijn jihadistische salafisten. Dat maakt het bestaan van salafistische organisaties problematisch. Want wat wordt daar geleerd en doorgegeven? In elk geval zou België, volgens de auteur, een draaischijf zijn in de recrutering van Syrië-strijders. Sommigen zouden vertrokken zin onder ‘sociale druk’. Het is een schokkende uitspraak die aantoont dat het salafisme een nefaste rol spelt.
Van Ostaeyen beschrijft de opeenvolgende aanslagen die in onze contreien werden gepleegd en besluit daaruit dat de Islamitische Staat een gedeeltelijk succes heeft geboekt: het zaaien van een klimaat van terreur. Dat klopt, zeker na de aanslagen in de Brusselse metro en in de vertrekhal van Zaventem op 22 maart 2016. Sindsdien heerst hier een klimaat van angst. In het centrum van Brussel en Antwerpen patrouilleren gewapende militairen. Ook in andere landen worden er steeds strengere veiligheidsmaatregelen genomen. In die zin heeft IS de strijd alsnog gewonnen. En de auteur is niet optimistisch. ‘De aantrekkingskracht van de jihadistische islam lijkt nooit zo sterk geweest te zijn als de voorbije jaren.’ Toch bestaat er maar één antwoord op dit geweld: we moeten onze rechten en vrijheden verder blijven koesteren en ze toepassen in de praktijk. Angst is een slechte raadgever. Maar het boek van Van Ostaeyen toont goed aan dat dit een werk van lange adem zal zijn.
Pieter Van Ostaeyen, Staat van terreur, Polis, 2016
Recensie door Dirk Verhofstadt