Kerkgangers en zuilenbouwers - Sid Lukkassen
Toen de nog jonge econoom en later de eerste Nobelprijswinnaar Economie, Paul A. Samuelson het boek The General Theory of Employment, Interest and Money van J.M. Keynes moest bespreken, schreef hij: “Badly written book, poorly organized,… arrogant, bad-tempered, polemical and not overly –generous in its acknowledgements… in short, it is the work of a genius”. Deze zin kwam spontaan bij mij op na het lezen van het nieuwste boek van de Nederlandse filosoof Sid Lukkassen, hoewel ik geneigd ben om de laatste zinsnede weg te laten.
Het ligt waarschijnlijk aan mij. Ik heb de vorige boeken en het doctoraat van de auteur niet gelezen, waardoor mij de (broodnodige?) voorkennis totaal ontbreekt. Maar dan had de auteur de lezer moeten verwittigen of toch minstens voorzien van een executive summary van zijn vorige publicaties. Nu krijgt men een boek in handen waar op een eerder onsamenhangende manier allerlei ‘problemen’ worden aangekaart, zonder enige diepere uitwerking, en waar men niet direct inziet wat de schrijver nu precies dwarszit en waarvoor hij naar een oplossing op zoek gaat.
En dan plots, out of the blue, krijgt men op bladzijde 66 en volgende liefst 28 principes en goede bedoelingen voorgeschoteld die verondersteld zijn een klare samenvatting te geven van wat en waarvoor deze nieuwe politieke beweging staat. Geen enkel van deze punten wordt verder uitgewerkt of onderbouwd. Gaat het dus toch om een nieuw geloof en/of kerk waar men verder niet teveel rationele vragen moet bij stellen? De synthese op bladzijde 73 is zonder meer pijnlijk: grote macro-principes worden gemengd met micro-overwegingen (is het inrichten van een boekenprijs echt een onmisbare pijler voor het opstarten van een nieuwe politieke beweging?) allemaal zonder enige onderlinge samenhang of verband.
Als ik dan verder probeer uit te vissen waar de auteur zich zorgen over maakt, denk ik - met alle nodige voorbehoud - dat zijn grote frustratie ligt in het niet meer correct werken van onze democratie, vooral dan door een totaal verloren gaan van de normale, tegensprekelijke partijpolitiek. Binnen elke gevestigde politieke partij is het uitdiepen of actualiseren van de eigen ideologie stilgevallen. Volgens Lukassen worden er binnen de politieke partijen niet langer inhoudelijke debatten gevoerd, maar vooral gestreefd naar het behoud van postjes en verworven (machts)posities. In het debat gaat het meer over de vorm (framing), het tackelen van de tegenstrever, het verwerven van media-aandacht. Daarom pleit hij voor een nieuwe (politieke) beweging die terug, op basis van redelijke, rationele argumenten, samen met concrete belevenissen uit het ‘echte’ leven, dus niet uit de studiecentra van wereldvreemde partijstructuren, de juiste vragen durft en mag stellen om te komen tot een betere wereld (en vooral een bescherming van de Westerse beschavingswaarden).
Tot zover kunnen wij nog enigszins volgen. Maar of de recepten, die op pagina 125 en volgende worden gegeven echt nuttig en bruikbaar zijn, voor wie de ambitie zou hebben zo’n nieuwe beweging op te starten, is maar zeer de vraag. Dit lijken mij eerder naïeve aanbevelingen om een lokale scoutsgroep op te starten. Hoewel wij de terechte frustratie van de schrijver kunnen volgen, geeft hij nergens aan waarom zijn nieuwe beweging, als ze na verloop van jaren een billijke plek binnen het bestaande politieke bestel heeft veroverd, niet even snel aan dezelfde kwalen zou gaan leiden als de oude, gevestigde partijen. De manier waarop de N-VA in ons land bijzonder snel is verveld tot een klassieke machtspartij is leerzaam in dat verband.
Maar – naar ons aanvoelen – zijn oproep om een Zuil (of Kerk) op te richten, lijkt mij contraproductief. In de plaats van het open, rationeel debat aan te gaan in alle mogelijke media en fora, pleit de auteur ervoor om deze activiteit onder elkaar te houden (dus binnen de zuil of kerk). Met andere woorden, hij pleit ervoor om zich terug te trekken in de eigen silo van gelijkgestemde mensen. Of dat een bijdrage zal leveren om terug te keren naar het open, rationeel politiek en democratisch debat, lijkt mij hoogst twijfelachtig. Want op die manier ontloopt men de broodnodige confrontatie met mensen die er terecht of niet terecht andere meningen en/of opinies op nahouden. Le choque des idées qui jaillit la lumière gaat op die manier verloren.
Dit boek geeft, op een eerder rommelige manier, een overzicht van allerlei kwalen, waar op zich correcte, afzonderlijke analyses op één hoop worden gegooid. En dit zonder aan te geven waar en hoe dit allemaal verband houdt met elkaar. En in diezelfde anarchie worden dan remedies naar voren geschoven, waarvan men zich ook afvraagt hoe dit alles tot één coherent geheel aaneen wordt gebreid. Kortom een zwakke diagnose leidt onvermijdelijk tot niet erg robuuste remedies.
Dit boekt wekt allerlei verwachtingen op, die het jammer genoeg niet echt waarmaakt. Ik hoop echt dat ik mijn hartsgrondig vergis, maar ik kan mij niet indenken dat dit werk de aanzet zal, of kan zijn, voor een nieuwe wind in ons verstard politiek en democratisch proces. De auteur pleit wel voor een aantal liberale waarden, maar - naar mijn smaak - ontbreekt het voornaamste concept om onze verzuurde samenleving aan te pakken. Nergens komt het woord solidariteit aan bod. Jammer, een gemiste kans.
Sid Lukassen, Kerkgangers en zuilenbouwers, uitgeverij de Nieuwe Zuil, 2018
Recensie door Mark Bienstman