Waarom links niet meer kan innoveren - Sid Lukkassen

Waarom links niet meer kan innoveren - Sid Lukkassen

In Nederland is momenteel een felle polemiek gaande. Het begon met een discussie rond de hardlinkse academicus Ewald Engelen: dat ging over de juiste balans tussen identiteitspolitiek en economische thematiek voor de perfecte linkse formule. In België kwam ondertussen Manel Mselmi tot de conclusie dat de islampartij de vrucht is van links wegkijkgedrag. Tegelijk kwam het boek Moord op Spinoza uit, evenals het manifest Vrij Links, wat leidde tot een publieke debatbijeenkomst in Amsterdam. Dat werd vuurwerk toen de progressieven verdeeld bleken tussen twee kampen. Namelijk het pro-islam kamp (multicultureel links) en het pro-Verlichting kamp (seculier links): zij beschuldigden elkaar ter plekke van regressief-linkse ideeën danwel van cultuurmarxisme. Onder deze stofwolk is er geen progressief verhaal over innovatie te bespeuren.

Progressieve desillusie

Deze debatten staan in een traditie die teruggaat tot één der bekendste linkse publicisten, namelijk Fredric Jameson. In 1975 publiceerde Jameson het artikel Towards a Marxist Cultural Politics in de Minnesota Review, uitgebracht door Duke University. Hoewel hij warm liep voor het idee van een marxistische cultuurpolitiek, voelde hij aan dat links te academisch werd: de counter culture zou mogelijk het economische thema verwaarlozen en zo kon academisch links de arbeidersklasse definitief verliezen. Uit alle voorgenoemde discussies stijgt het beeld op dat het hedendaagse equivalent van de arbeidersklasse zowel behoefte heeft aan economische zekerheid als aan een bescherming tegen cultuurverandering.

Het bovenstaande is een bittere pil voor ‘cultureel links’. Sinds Jameson over een marxistische cultuurpolitiek publiceerde, heeft zij zich namelijk verbonden met het multiculturalisme en met de counter culture. Deze ingeslagen weg – en het nu willen hervestigen van een links gebaseerd op empirie en secularisme – is weer de reactie op een eerder links trauma. Namelijk de loyaliteit van linkse academici aan de Sovjet-Unie.

Scepticisme als intellectueel wapen

In 1956 werd de Hongaarse volksopstand tegen het Stalinisme bloedig neergeslagen. De Sovjetleider Nikita Chroesjtsjov gaf toe dat het regime onder Stalin gruwelijk en moorddadig was geweest; ondertussen floreerde in het Westen het kapitalisme – elke hoop op een arbeidersrevolutie was verdwenen. Als gevolg hiervan reageerde het Westers marxisme met scepticisme als intellectueel wapen. Alles werd gerelativeerd zodat er een dikke mist ontstond: daaronder zou de ravage voor de buitenwereld minder zichtbaar zijn, terwijl academisch links de schade taxeerde en een nieuwe strategie uitkiende.

Dit relativistische scepticisme werd uitgewerkt tot de retoriek van de New Left: de jonge generatie die rond 1968 de oude garde afloste en de arbeiderspartijen overnam. Reeds in 1795 had de Verlichtingsfilosoof Condorcet hiervoor gewaarschuwd: in Esquisse d'un tableau historique des progrès de l'esprit humain verklaarde hij hoe een destructief scepticisme de val van de Griekse filosofie inluidde. Waar men de standaarden van bewijs in twijfel trekt, wordt ieder denken wankel. Voor- en achteruitgang zijn dan nergens meer aan af te meten.

Onder de wolk van een mateloos scepticisme en cultuurrelativisme werden de succesvolle basisprincipes achter de Westerse intellectuele, humanitaire en economische topprestaties versluierd en vervolgens ondermijnd. Tegelijkertijd begon de New Left haar zoektocht naar een nieuw proletariaat. De strijdkreet van het “dekoloniseren” van Westerse kennis en instituties brengt deze lijnen perfect samen.

Door hun toedoen ontbrak er een vastomlijnde basis van standaarden en maatstaven om het Westen en de communistische staten mee te vergelijken. Dit was van belang omdat destijds het geloof in de communistische utopie “ieder werkt naar vermogen en ontvangt naar behoefte”, deel was van de linkse identiteit. En die identiteit werd beschadigd door rationele argumenten die de superioriteit van het Westen aantoonden. Het brengt ons terug op het dilemma van Jameson: de marxist verliet het 'wetenschappelijke socialisme' en werd cultuurmarxist – hij werd sceptisch over het principe van de objectieve werkelijkheid en begon de ratio te relativeren. Dit was omdat hij zo de vijandige argumenten niet meer serieus hoefde te nemen: zijn identiteit – die een identiteit blijkt die niet is gebaseerd op feiten maar louter op goede intenties – kon nu worden gehandhaafd zonder concessies te doen aan het rationalisme.

Innovatie en kunstmatige intelligentie

Als dit nogal abstract lijkt volgt nu het praktijkvoorbeeld van het innovatievraagstuk, waarmee alles op zijn plaats valt. Want waarom zeggen de linkse verkiezingsprogramma’s zo weinig over Kunstmatige Intelligentie? Waarom horen we links hier niet over? Waarom zorgen zij er niet voor dat Kunstmatige Intelligentie zó wordt ingezet, dat alle bevolkingsgroepen ervan profiteren? En niet dat een handvol miljardairs van de komst van lerende machines profiteert, terwijl een groot deel van de beroepsbevolking werkloos achterblijft? Dat is toch wat je van links zou verwachten – het klinkt als een nieuw bezielend campagneverhaal.
Dat dit niet gebeurt, is omdat de linkse partijen en bewegingen ideologisch zijn bezeten door cultuurmarxisme. Zij zijn cultuurmarxistisch geobsedeerd door diversiteit en blank koloniaal schuldgevoel – hierdoor zijn zij vervreemd geraakt van de realiteit. Zodoende zijn zij niet in staat tot innovatie.

Nood aan een wenkend perspectief

Dit wil nog niet zeggen dat politici ook direct een perfect doortimmerd technisch en gedetailleerd plan zullen moeten presenteren. Franklin Roosevelt zei dat hij de as-mogendheden zou verslaan met de atoombom – niemand vroeg hem om die atoombom vervolgens zelf te bouwen. Idem voor de maanlanding die de VS een nieuw elan verschafte ten aanzien van de Sovjet-Unie. Dit is precies het verschil tussen een technocraat en een visionair.

Iemand moet er toch mee beginnen – er moet een bezielende politieke oproep zijn om de uitvoerders, de bestuurders en het brede publiek samen te brengen onder de vlag van welvaartsvermeerdering via Kunstmatige Intelligentie. Uiteraard moet er wel een rem op zitten, want wie weet kan een zelflerende machine zonder rem de mensheid nog ten onder brengen. Zuurpruimen zullen altijd wel zeuren dat de technische details nog niet volledig genoeg zijn voor een politiek plan. Maar dat maakt niet uit, want elke visionair werd ooit weggelachen. Onderaan de streep blijft staan dat gemekker over ‘white guilt’ en dekolonisatie ons echt niet verder brengt en slechts leidt tot enclavevorming en verbittering. Een verhaal over welvaartsvermeerdering via innovatie biedt tenminste een wenkend perspectief.

Wat nou ‘privilege’

Want nog even over dat linkse verhaal dat draait om dekolonisatie en blanke privileges. Mijn grootouders hebben nooit geprofiteerd van enig kolonialisme: zij trokken de groente die ze aten met eigen hand uit de klei en wasten de modder zelf van de andijvie. Toen ze jong waren wasten mijn ouders zich nog in teiltjes waar een heel gezin met hetzelfde badwater moest doen. Mijn basisschooldocent kon mijn vrije geest niet waarderen en stuurde mij naar het Voorbereidend Beroepsonderwijs – alleen dankzij een hoge Cito-score is dat voorkomen. Niettemin hebben deze drie generaties al die tijd belasting betaald voor ontwikkelingshulp, maar moeten nu horen dat alles wat zij meemaakten één groot privilege was...

Zolang links aan dat discours van moralisme en chantage vasthoudt kunnen zij niet innoveren. Denk bijvoorbeeld aan auto’s die worden aangestuurd door Kunstmatige Intelligentie. Stel we zouden publieke auto’s hebben die zo worden bestuurd: met een app zou je ze kunnen oproepen. Dit plan leidt tot minder autobezit en meer ruimte op straat, wat wil zeggen overzichtelijker verkeerssituaties. Als een auto beschadigd raakt, staat direct vast wie dat heeft gedaan. Auto’s zouden gelijk optrekken bij stoplicht en ze zouden harder kunnen rijden want betere coördinatie dan een mens; ze staan met elkaar in verbinding en kunnen hierdoor de brandstof beter doseren. Dit alles leidt niet alleen tot meer veiligheid maar ook tot een beter milieu en meer arbeidsproductiviteit want mensen kunnen werk doen in de auto. Het leidt tot een betrouwbaar vervoer ook voor degene die geen auto kan betalen en het is goed voor ouderen die zelf niet meer kunnen rijden.

Deugsignalen en geestelijke armoede

Toegegeven: het Centraal Bureau Rijexamen, de taxi- en de busbranche zullen dit niet willen, en verzekeraars evenmin. Juist daarom zou ik verwachten dat dit plan van links komt, om deze gevestigde belangen en hun verdienmodellen te trotseren in naam van de gewone man. Maar neen! Want zij willen identitaire debatten over randgroepen en over ‘blanke privileges’. Hun opereren draait niet om de praktijk maar om de perceptie: aan de ‘goede kant van de geschiedenis’ willen staan en deugsignalen zenden. Vandaar hun gehamer op de erfzonden van het kolonialisme en niet op welvaartsvermeerdering via innovatie.

Het laat wel de schraalheid van het publieke debat zien, dat ik niet alleen mijn eigen analyse uitdenk, maar dat de ideeënarmoede tegelijk zó groot is, dat ik dan ook maar voor de ‘tegenpartij’ moet bedenken wat zij dienen te doen. Namelijk het cultuurmarxisme uit hun denken wissen en met een verhaal komen over hoe Kunstmatige Intelligentie de welvaart van alle maatschappelijke klassen kan vergroten. Hun vertoog gaat nog steeds over ‘hoe verdelen we taartstukken’ – het zou moeten gaan over het bakken van een nieuwe taart. Nieuwe technologieën reiken hier de middelen voor aan.

Conclusie

Van de excessen van de Franse Revolutie tot de Sovjetterreur en vandaag de islamitische cultuurpolitiek of zo u wilt het cultuurmarxisme. Steeds hield het vrije Westen de toorts van het rationele denken brandende, tegen alle chaos en vertwijfeling van het tijdsgewricht in. Laten we zorgen dat het nu weer lukt.

 

Sid Lukkassen

De auteur is historicus en filosoof en schreef onder meer Levenslust en doodsdrift (uitgeverij De Blauwe Tijger, 2017)  

Print Friendly and PDF

Stapt Italië uit de euro? - Paul De Grauwe

Diversiteit, rechtsstaat en natiestaat - François Levrau

Diversiteit, rechtsstaat en natiestaat - François Levrau