Homofobie op school - Ann Brusseel
Deze week aanhoorde ik een getuigenis over een achtjarig kindje dat op school gepest werd, omwille van het feit dat één van zijn ouders transgender is. Dit is geen alleenstaand geval, een ontzettend hoog aantal jongeren voelt zich niet goed op school omwille van hun geaardheid. Teveel jongeren die met hun homo- of biseksualiteit worstelen, durven nog steeds te weinig uit de kast komen, zichzelf te zijn en ze verstoppen hun geaardheid. Voor deze jongeren is de moeilijke adolescentieperiode nog een pak lastiger.
De cijfers zijn schrijnend. 1 op 5 holebi-jongeren voelt zich onveilig op school. Zo durven deze jongeren bijvoorbeeld niet naar het toilet gaan op school uit angst voor fysieke agressie. Veel leeftijdsgenoten gebruiken nog altijd holibinegatief taalgebruik zoals ‘homo’, ‘pot’ of ‘jeanet’. Deze problematiek stelt zich niet alleen in grootsteden, waar veel leerlingen met een migratieachtergrond schoollopen, maar strekt zich uit over heel Vlaanderen.
Er is duidelijk werk aan de winkel. Zeker wanneer bepaalde mensen, soms leerkrachten op sociale media als volgt reageren: ‘Moeten we ons daarmee ook nog bezighouden?’ Voor mij is het antwoord volmondig ‘ja’! Leerlingen respect bijbrengen voor elkaar is een taak van het onderwijs, het is zelfs basic klasmanagement. Leerlingen aanleren dat homofobie en transfobie, net als racisme en seksisme niet aanvaardbaar zijn, is een onmiskenbare taak van leerkrachten. Elk kind, elke jongeren moet zich immers veilig en gerespecteerd voelen op school.
Eergisteren kaartte ik dit probleem aan bij Minister Crevits, bevoegd voor onderwijs. Uit de enquête van Cavaria, koepel van holebi- en transverenigingen, blijkt dat 1 op 2 leerkrachten niet reageert op homofobe opmerkingen en pesterijen. Dit is anno 2018 onvoorstelbaar en kan niet door de beugel. Het kan wel degelijk anders. In scholen waar men op een positieve manier omgaat met holebiseksualiteit, voelen jongeren zich beter en wordt er minder gespijbeld.
Ik roep daarom op tot meer actie om dit probleem, dat ons allen aangaat, dringend aan te pakken. De acties die tot hiertoe ondernomen werden, blijken onvoldoende. Daarnaast ben ik benieuwd naar de bijkomende initiatieven die minister Crevits ons beloofd heeft naar aanleiding van haar rol als jurylid bij Mr. Gay Belgium. En eis ik dat alle onderwijskoepels, ook het Katholiek onderwijs Vlaanderen dat tot hiertoe koud en warm blies, werk maakt van meer verdraagzaamheid op school.
Actie is nodig en vakoverschrijdende eindtermen volstaan niet. We hebben nood aan vakgebonden eindtermen, in elke graad. We vragen een degelijke en brede relationele en seksuele vorming, die geverifieerd wordt door de onderwijsinspectie. Omgaan met holebiseksualiteit maakt namelijk inherent deel uit van de emotionele ontwikkeling van kinderen, zelfs al op de lagere school. Daarom is het belangrijk dat leerkrachten daarvoor de nodige info en methodes aangereikt krijgen binnen de lerarenopleiding.
De expertise is er, denk maar aan opleidingen van Savaria en Sensoa. Het didactisch materiaal bestaat en is zelfs gratis beschikbaar via Klassement en andere betrouwbare websites. Nu moeten leerkrachten, waar nodig, bijgeschoold worden zodat ze wel op gepaste manier kunnen reageren tegen homofobie en transfobie. Alleen zo zal elk kind en elke jongere zichzelf kunnen zijn op school en als een vrij individu door het leven kunnen gaan.
Ann Brusseel
De auteur is Vlaams parlementslid voor Open VLD