De atheïstische moslim - Ali Rizvi
Deze vertaling uit het Engels van het reeds in 2016 verschenen boek The Atheist Muslim, is een paradox op zich. De doelgroep die het meest zou zijn gebaat bij het lezen én verwerken van dit boek, zal en mag dit boek waarschijnlijk nooit onder ogen krijgen. En dat is echt jammer. Vanuit zijn eigen levenservaring vertelt de auteur hoe hij, dankzij zijn ouders die hem steeds hebben aangezet tot kritisch denken, van gelovige moslim naar een verdraagzame atheïst is geëvolueerd. Voor ons, Westerse lezers, die zijn opgegroeid in een cultuur van de Verlichting (waar geleidelijk aan de scheiding tussen Kerk en Staat werd voltrokken; mannen en vrouwen steeds meer als gelijkwaardig worden aanzien; iedereen vrij én met respect voor andersdenkenden; zijn of haar seksuele voorkeuren mag nastreven; enz…), bevat het boek op zich geen nieuwe of schokkende inzichten.
Wat wel origineel en zelfs gedurfd is, is zijn analyse van de islam. Daar waar vele analisten die op zoek gaan naar de mogelijke oorzaken van het terrorisme, en dan vooral het terrorisme gepleegd door aanhangers van de islam, nog met een zekere schroom proberen “de Islam” te verschonen en andere factoren aanhalen (zoals een gebrek aan toekomstperspectieven in een slecht functionerende economie; het Westers kapitalisme en imperialisme dat grote delen van de islamitische wereld onderdrukt en gekoloniseerd heeft, enz…), wijst de auteur zonder omwegen de islam zelf en dan vooral de Koran als de ware schuldige.
Hoewel sommige verdedigers van het pacifistische karakter van de islam met allerlei citaten uit de Koran hun stelling proberen te onderbouwen, haalt de auteur één voor één deze argumenten onderuit door andere teksten (uit diezelfde Koran) aan te halen. Zijn stelling is dat de Koran vooreerst een vat vol tegenstrijdigheden is. We mogen immers niet vergeten dat de profeet er meer dan 20 jaar heeft over gedaan om al zijn “openbaringen” neer te schrijven. Tijdens die periode werd zijn leven in twee fundamenteel verschillende fases opgedeeld: tijdens zijn verblijf in Mekka was hij eerder een “normale” en liefhebbende echtgenoot (en moest hij vooral via een charme offensief aanhangers zien te winnen, wat verklaart dat uit die periode “moderne” standpunten te lezen zijn) terwijl zijn verblijf in Medina (waar hij zijn opgebouwde “organisatie” moest consolideren) eerder gekenmerkt werd door een veel meer autoritaire en onverdraagzame stijl.
Dus binnen hetzelfde boek kan men over hetzelfde onderwerp twee totaal tegenstrijdige stellingen terugvinden. Zowel de vredelievende, verdraagzame moslim als de rabiate terrorist kunnen in dit boek hun argumentatie vinden. Op zich is dat nog niet zo verwonderlijk. Ook in de Bijbel, het Oude & Nieuwe Testament, in de Thora en andere religieuze geschriften van grote wereldgodsdiensten, kan men dergelijke contradicties tegenkomen. Het grote verschil is dat bij die andere godsdiensten men ondertussen al lang begrepen én aanvaard heeft dat al deze teksten niet letterlijk moeten gelezen worden maar dat men eerder naar de onderliggende boodschap moet kijken. Bij de Koran kan en mag dit blijkbaar niet.
Dit gesloten karakter van de Koran wordt nog verder versterkt door het feit dat de Koran in het Arabisch is opgesteld, en zeker niet alle van de meer dan één miljard gelovigen over de hele wereld deze taal machtig zijn. Vergelijk dit met het universeel gebruik van het Latijn in de Katholieke kerk tot voor enkele decennia. Dus de gelovigen zijn aangewezen op de “duiding” van een erg beperkte groep van “schriftgeleerden” die kunnen (en mogen) uitleggen hoe de Koran moet gelezen worden. Via een hele reeks voorbeelden toont de auteur aan welke “kromme logica” er soms gevolgd wordt om het niet te verschonen geweld toch goed te praten. Ook dat verklaart waarom de geest van de Verlichting nog lang niet is doorgedrongen bij de islam.
Vandaar dat in heel wat islamitische landen de scheiding tussen geloof en staat eerder uitzondering dan regel is en waar vooral de politieke machthebbers, met de Koran in de hand, proberen hun positie te bestendigen of te versterken. Daar waar tot voor kort Turkije als het model van een moderne islamstaat werd aanzien, zien we nu een “sluipende” islamisering door Erdogan en de zijnen en waar het “islamsausje” vooral dekmantel is voor een platte politieke machtsgreep.
Verder wijst de auteur er terecht op dat we een heel duidelijk onderscheid moeten maken tussen de moslims (een volk, een groep van mensen die zoals voor alle mensen ons respect verdienen) en de islam (een religie, volgens sommigen zelfs een ideologie waarbij iedereen het recht heeft kritische vragen over te stellen). Het is niet omdat wij met onze inzichten en waarden moeite hebben met de islam, dat wij dan meteen de moslims moeten veroordelen. Door het boek heen blijft de auteur dit onderscheid benadrukken.
Hoewel men zeker niet vrolijk wordt bij het lezen van dit boek, blijft de auteur toch optimist voor de toekomst, hoewel een verandering niet “overnight” zal gebeuren. Maar met een jeugd die steeds meer en beter geschoold is, in een maatschappij waar dankzij internet en de sociale media de uitwisseling van ideeën en inzichten (zelfs in landen met een strenge censuur) steeds meer mogelijk wordt, zullen ervoor zorgen dat de zaadjes die hier en daar worden uitgestrooid, ooit zullen kiemen en vruchten opleveren.
Daarom is dit boek zeker het lezen waard. Het geeft inzicht in hoe de mechanismen van de islam werken en hoe op termijn dit gesloten systeem kan worden opengebroken. Dat zal niet zozeer gebeuren door de gelovigen binnen deze religie aan te vallen, maar wel door die religie zelf te ontmaskeren op basis van rationele argumente, als een dekmantel voor een kleine groep van op geld en macht beluste personen.
Ali Rizvi, De atheïstische moslim. Een weg van geloof naar rede, NieuwAmsterdam, 2018
Mark Bienstman