De existentialisten - Sarah Bakewell

De existentialisten - Sarah Bakewell

Het eerste boek dat ik las van de Britse schrijfster Sarah Bakewell gaat over de zestiende-eeuwse Franse humanist Michel de Montaigne. Het boek bekoorde me. Hoewel ze er niet mee uitpakt, verraadt het Bakewells grote belezenheid en eruditie. Ze is door en door vertrouwd met Montaignes beroemde Essays en weet zowel de auteur als zijn onderwerpen helder te kaderen. Maar ze doet meer dan dat. Niet gehinderd door enige academische affiliatie speculeert ze vrijuit en eigenzinnig over Montaignes relevantie voor de huidige tijd. Ik vond het verfrissend en stimulerend en verwachtte dan ook veel van haar nieuwe boek, over het existentialisme en de filosofen die het vorm gaven, in het bijzonder Jean-Paul Sarte, Albert Camus, Simone de Beauvoir en Maurice Merleau-Ponty.

Ik ben niet ontgoocheld, integendeel. Bakewell behandelt opnieuw haar onderwerp zeer inzichtelijk en aanstekelijk. Dat was een verre van eenvoudige taak. Meerdere belangrijke werken van existentialistische filosofen, zoals Sartres Het zijn en het niet (1943) en Merleau-Ponty’s Fenomenologie van de waarneming (1945), vormen taaie lectuur en vragen veel tijd en toewijding van de lezer. De filosofen die de grootste invloed uitoefenden op de existentialisten, zonder dat ze zelf tot de stroming behoorden, schreven boeken die nog lastiger te begrijpen zijn, zoals die van de fenomenoloog Edmund Husserl. Andere inspiratiebronnen van het existentialisme balanceren op de rand van het ondoorgrondelijke, zoals Martin Heideggers hoofdwerk Zijn en tijd uit 1927.

De vele tegenstellingen tussen al die filosofen onderling en hun vaak complexe individuele evolutie maakt een goed begrip nog moeilijker. Wie vat wil krijgen op al die namen, boeken en ideeën die verband houden met het existentialisme, ziet al snel door de bomen het bos niet meer. Het lijkt bijna onverklaarbaar dat die mengelmoes van christelijke en ongelovige filosofen, van fenomenologen en existentialisten, van Heideggerianen en Sartrianen en van Duitsers die in het Zwarte Woud woonden tot Fransen die in de Parijse cafés leefden, meer met elkaar gemeen hebben dan er verschillen zijn.

Dat Bakewell erin slaagt om die overeenkomsten aan te tonen, is haar grootste verdienste. Van de Deense diepgelovige filosoof Kierkegaard tot de vrijzinnige feministe Simone de Beauvoir, van de zwarte Amerikaanse schrijver Richard Wright tot de joodse filosoof Emmanuel Levinas, ze beklemtonen allen het belang van authenticiteit, van vrijheid en verantwoordelijkheid, van persoonlijke dilemma’s en van keuzes maken. Zowel de voorlopers van het existentialisme als de voornaamste vertegenwoordigers ervan, wilden vatten wat het concreet betekent om te leven en te beleven, om directe, subjectieve ervaringen te hebben, om een individuele mens te zijn met intenties, verlangens, twijfels, gedachten, mogelijkheden en beperkingen, ingebed in een tijd en een context.

Het meest karakteristieke boek van het existentialisme, en tevens het meest invloedrijke, is volgens Bakewell Simone de Beauvoirs meesterwerk De tweede sekse, uit 1949. De Beauvoir maakt duidelijk hoe vrouwen reeds als kind een rol wordt aangepraat, hoe ze gedefinieerd en bepaald worden door de conditionerende mannelijke blik, hoe ze daardoor vervreemden van zichzelf, geen authenticiteit meer ervaren en bovendien niet beseffen dat ze levenslang taken uitvoeren die hen zijn opgedrongen. Haar studie is een uitwerking van de existentialistische stelling dat mensen op de eerste plaats existentie zijn, geen essentie. Dat wil zeggen dat we niet bepaald of gedetermineerd zijn door afkomst, genen, geslacht, nationaliteit, huidskleur, levensbeschouwing of wat dan ook. Mensen kunnen fundamenteel hun leven een richting uitsturen die ze zelf kiezen.

Dat brengt verantwoordelijkheid met zich mee, en angst, waardoor velen zich conformeren en aanpassen aan de situatie waarin ze verkeren. Ze gaan de rol spelen die hen wordt toegemeten. Ze nemen gewillig een essentie aan die niet bij hen past, waardoor ze een leven “te kwader trouw” leiden, zoals Sartre dat noemde. De Beauvoir riep vrouwen wereldwijd op om de kwade trouw, de vervreemding, de opgedrongen essentie van zich af te schudden, autonome keuzes te maken en een authentiek leven te leiden. Zelf gaf ze het goede voorbeeld door bewust kinderloos te zijn en relaties aan te gaan met mannen en vrouwen onder haar eigen voorwaarden. Met Sartre had ze de afspraak om voor elkaar volledig transparant te zijn, zowel op het filosofische vlak als wat bedgeheimen betreft. Ze hielden zich er levenslang aan en waren zodoende helemaal trouw aan elkaar in existentialistische zin.

Ook Bakewell, ondanks haar sympathie voor de meeste van de filosofen die ze bespreekt, is volkomen eerlijk in haar bespreking en evaluatie. Zo minimaliseert ze de sympathieën van Heidegger voor het nazisme niet, wel integendeel. Het is ondertussen zonneklaar dat een van de meest invloedrijke filosofen uit de twintigste eeuw meeheulde met een der meest verwerpelijke ideologieën aller tijden. Hij verloochende zowel Edmund Husserl, zijn van oorsprong joodse leermeester, als zijn joodse minnares Hannah Arendt en nam nooit duidelijk afstand van het nazisme, ook niet toen de gruwelen van de concentratie- en vernietigingskampen al lang bekend waren. Jean-Paul Sartre, de grote pleitbezorger van de menselijke vrijheid en vijand van alles wat autoritair is, bleef het sovjet-communisme verdedigen, nog lang nadat de onvoorstelbare misdaden van Stalin alom bekend waren. Toen hij daarover uiteindelijk tot betere inzichten kwam, verdedigde hij Mao en Pol Pot.

Bakewell drukt het simpel en juist uit: “Ik denk niet dat de existentialisten onze tijd een soort magische oplossing te bieden hebben. Als mensen en filosofen mankeerden ze van alles.” Maar haar boek maakt ook duidelijk waarom meerdere van hun werken tot op heden inspirerend blijven.

 

Sarah Bakewell, De existentialisten. Filosoferen over vrijheid, zijn en cocktails, Uitgeverij Ten Have, 2016

Recensie door Johan Braeckman

Print Friendly and PDF
Der Hauptmann - Robert Schwentke

Der Hauptmann - Robert Schwentke

De atheïstische moslim - Ali Rizvi

De atheïstische moslim - Ali Rizvi