Continent zonder grens - Theo Francken
Men kan het eens zijn of niet met het discours van Theo Francken, zowel naar de vorm als naar de inhoud, maar men moet objectief toegeven dat hij een dossiervreter is die zijn zaken kent. Dat blijkt dan ook weer uit dit boek onder de titel Continent zonder grens. Of hij echter uit al die kennis en inzichten de juiste conclusies en/of beleidsaanbevelingen trekt, is een andere zaak.
Dit goed gestructureerde boek, begint met een grondige van de oorzaken van de al dan niet illegale migratie. Er zijn uiteraard economische motieven zoals armoede en gebrek aan kansen in het thuisland. Ook zijn er vaak culturele motieven bij mensen die proberen te ontsnappen aan radiciaal-religieuze regimes die weinig ruimte laten voor kritisch denken of respect voor elementaire mensenrechten. Er bestaat soms demografische druk door de veel te snelle bevolkingsgroei in heel wat landen, wat de kansen vermindert op het uitbouwen van een redelijk bestaan. Dan zijn er mensen die de interne onveiligheid ingevolge binnenlandse en/of grensoverschrijdende conflicten in het thuisland ontvluchten. En je hebt vluchtelingen als gevolg van de klimaatsverandering (met haar impact op het leefmilieu) waardoor in sommige landen de toegang tot bijvoorbeeld bebouwbare landbouwgrond en drinkbaar water of andere natuurlijke bronnen steeds problematischer wordt. Dus redenen genoeg langs de kant van het ‘aanbod’.
Ook langs de kant van de ‘ontvangers’ spelen enkele structurele factoren in het al dan niet bewust ‘aanzuigen’ van migranten. Naast het, volgens Francken, naïef aanhangen van het principe van solidariteit en humanisme, zitten heel wat landen (met name de vroegere koloniale grootmachten) nog steeds met een soort schuldgevoel, waarbij zij geloven dat een groot deel van de ellende in het vertrekland het gevolg is van hun vroegere (wan)beheer in die kolonies. Francken trekt echter vooral van leer tegen de Europese instellingen, en meer specifiek tegen het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. Volgens hem heeft dit Hof door de jaren heen het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens ‘opgerekt’ tot op een niveau dat mijlenver verwijdert ligt van de letter en de geest van de oorspronkelijke tekst. Met andere woorden, het zijn de rechters die, samen met de ‘bureaucraten’ van de EU, vandaag bepalen hoe die teksten moeten worden gelezen en toegepast. Dit is niet alleen ondemocratisch, want noch de rechters, noch de ambtenaren moeten zich verantwoorden tegenover de kiezer, maar het is volgens Francken, ook totaal contraproductief. Verdragen en wetteksten van 70 jaar geleden werden geschreven in een tijdsgeest die totaal anders is dan onze huidige, geglobaliseerde samenleving. Die kunnen niet zo maar gebruikt en, volgens Francken, misbruikt worden om problemen van vandaag aan te pakken. Maar, vermits er tot op vandaag nog geen democratische meerderheid gevonden is om deze teksten aan te passen of te vervangen door een meer moderne versie, doet bij Francken geen belletje rinkelen dat hij het politiek gezien toch nog niet begrepen heeft. Hij mag dan wel ferme uitspraken en stoere verklaringen afleggen, zijn ideeën zijn nog niet mainstream. Hij heeft dus nog veel ‘bekeringswerk’ voor de boeg, zowel in eigen land als op het Europese forum.
Dat dit onderwerp ondertussen de EU verdeelt en zelfs polariseer , is correct. Zo is, volgens Francken, de voornaamste reden voor de leave vote in het Brexit-debat te wijten aan die angst voor de gevolgen van de migratie in de UK. Hoewel Francken verder in zijn boek juist de UK aanhaalt als één van de goede voorbeelden hoe men migratie moet aanpakken, namelijk door het (vooral) aantrekken van (hoog)geschoolde migranten. Ook zijn analyse van de situatie in Polen, Hongarije, Tsjechië en Oostenrijk is leerrijk. Maar telkens vergeet hij te onderlijnen dat al die rechtse en populistische politici daar vooral inspelen op de (meestal op weinig harde feiten gebaseerde) ‘angst’ van de mensen en er veel te weinig objectieve en meetbare argumenten worden gehanteerd. Er bestaat veel fake news rond dit onderwerp.
In een laatste hoofdstuk beschrijft hij een aantal landen waar men wel, na veel trial and error, tot een effectief migratiebeleid is gekomen, zoals in Australië, Denemarken en Canada. Afgezien van het feit dat die landen een bijzondere geografische ligging hebben, waardoor het fysisch relatief eenvoudig is om de grenzen te bewaken, staat hij ook niet stil bij het ‘cynische’ kantje van het beleid van met name Australië en Canada. Die landen nemen inderdaad een redelijk groot aantal migranten op, maar enkel als die goed tot hoog opgeleid zijn. Met andere woorden, nadat wij reeds schaamteloos de natuurlijke (bodem)rijkdommen uit de derde wereld hebben weggeroofd, willen we nu ook nog eens hun laatste ‘natuurlijke’ rijkdom binnenhalen: hun best opgeleide mensen. Of dat de toestand in de derde wereld ten goede komt, komt in het boek niet aan bod.
De natte droom van Francken is een gemeenschappelijk Europees beleid op basis van het Australisch model. Daarbij worden illegale migranten en/of vluchtelingen zo dicht mogelijk bij de ‘bron’ – dus nog voor ze een levensgevaarlijke oversteek wagen – naar een ‘veilig’ land, conform de vereisten van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, BUITEN de EU gebracht. Volgens Francken is Tunesië daarvoor het meest aangewezen land. Daar zou dan een ‘screening’ gedaan worden van wie wel of niet de EU binnen mag. Uiteraard moet de EU Tunesië daarvoor fors betale en logistiek ondersteunen.
Het is aan de lezer, en uiteindelijk aan de politiek, om te bepalen of het deze weg is die we willen opgaan met ons migratiebeleid.
Theo Francken, Continent zonder grens, Doorbraak, 2018
Recensie door Mark Bienstman