Liberaal patriotisme versus illiberaal nationalisme – Gert Jan Geling
‘Patriottisme, vaderlandsliefde, is precies het tegenovergestelde van nationalisme’, zo sprak de Franse President Macron tijdens zijn toespraak bij de herdenking van de Eerste Wereldoorlog. ‘Wie nationalisme predikt, pleegt verraad aan de vaderlandsliefde’. Macron sprak deze woorden uit in het bijzijn van een grote schare aan wereldleiders, waaronder de Amerikaanse President Trump, die zichzelf duidelijk beschouwt als een nationalist met zijn ‘America First’.
Het punt dat Macron wilde maken was duidelijk. Er bestaat een vorm van trots zijn op je vaderland, daar verbondenheid mee voelen, en ervoor willen strijden die schadelijk is, wat Macron omschrijft als nationalisme . Er bestaat ook een vorm van vaderlandsliefde een die niet schadelijk is, en dat is wat Macron patriottisme noemt. Of hij filosofisch gezien gelijk heeft, is discutabel. Je zou ook kunnen stellen dat er twee verschillende vormen van nationalisme zijn: een liberaal, inclusief nationalisme, waar Macron voor staat, en een illiberale vorm, waar Trump voor staat.
Even los van deze discussie kunnen we stellen dat van het statement van Macron een belangrijk signaal uitgaat, zowel naar Trump, als naar Europa. In een tijd van opkomend populisme, en een onwenselijke, intolerante, en illiberale vorm van nationalisme, is het van cruciaal belang om dit onderscheid te maken. Want de grootste tegenstanders van de populisten zijn de liberalen, de kosmopolieten, de Anywheres, zoals David Goodhart ze zou noemen. Deze kosmopolitische bovenlaag is over het algemeen wars van nationalisme, en voelt zich in de eerste plaats niet zozeer verbonden met de burgers van het eigen land, maar met gelijkgestemden overal ter wereld. Nationalisme wordt vanuit die kringen dan ook terecht als een grote bedreiging beschouwd.
Maar is dat altijd terecht? Van het nationalisme van de populisten gaat inderdaad een dreiging uit voor Europa. Niet alleen voor de Europese Unie, maar ook voor de toekomst van de Europese natiestaten. Een overdosis nationalisme brengt meer goed dan kwaad, zo leert de geschiedenis ons wel. Maar we kunnen ook kritische vragen stellen of de anti-nationalistische reflex van veel kosmopolitische liberalen niet evenzeer problematisch is.
Want de kloof tussen populisten en liberalen is niet alleen een politieke. Het gaat ook om het mensbeeld, om hoe men in de wereld staat. Liberalen voelen zich verbonden met de rest van de wereld als een grote gemeenschap. Populisten allereerst met hun eigen omgeving. Probleem is dat een grote meerderheid van de Europese burgers zich in de eerste plaats verbonden voelt met de eigen omgeving. Want dat is de plek waar men woont, werkt, opgroeit, trouwt, kinderen krijgt en oud wordt. Slechts incidentieel voelt deze groep zich verbonden met anderen elders in de wereld. Het is dan ook niet gek dat veel van de burgers die zo denken en leven sneller geneigd zijn om te sympathiseren met het wereldbeeld van de populisten, en hun dan vervolgens ook te steunen. Kosmoplitische liberalen leggen het daartegenover af.
Dat kan anders, en dat moet anders, voor de toekomst van Europa. Want alhoewel er niks mis is met je verbonden voelen met gelijkgestemden elders in de wereld, is er ook niks mis met een gezonde dosis verbondenheid met het eigen land, met de eigen omgeving, en met de mensen die daar wonen. Vaderlandsliefde en trots, hoeft niet verkeerd te zijn, zolang het blijft bij wat Macron als patriottisme omschrijft. Te vaak wordt liberalen verweten eerder te kiezen voor de Ander dan voor het eigene. En hoewel dat verwijt in veel gevallen onterecht is, komt het niet helemaal uit de lucht vallen. Want ook in kosmopolitisme kan men te ver doorslaan.
Daarom is het zeker geen slechte zaak wanneer ook in het liberale kamp in Europa de patriotten opstaan. Dat liberalen laten zien dat met een gezonde dosis liefde voor het vaderland, liefde voor het eigene, niets mis is. En dat kosmopolitisme goed is, maar dan eveneens in een gezonde dosis. Kosmopolitisme kan prima hand in hand gaan met patriottisme. Op die manier kunnen liberalen in staat zijn om uit te stijgen boven de tweedeling tussen kosmopolieten en nationalisten, tussen Anywheres en Somewheres. Uitstijgen boven de kloof die Europa steeds meer lijkt te splijten, een kloof die bij de Europese verkiezingen volgend jaar nog duidelijker dan voorheen door het Europese Parlement zal lopen.
In Europa hebben we geen behoefte aan verdere polarisatie tussen liberalen en populisten, iets waar vooral de laatste groep in groeiende mate baat bij heeft. Wat we eerder nodig hebben zijn leiders als Macron die laten zien hoe we liberalisme kunnen verzoenen met patriottisme, liefde voor het eigene kunnen verzoenen met liefde voor de ander, en daarmee de verbinding bewerkstelligen tussen de Anywheres en de Somewheres. Een verbinding die op dit moment harder dan ooit nodig is, om te voorkomen dat de storm van het illiberale nationalisme in de toekomst misschien nog wel eens harder opsteekt dan dat op dit moment het geval is.
Gert Jan Geling
De auteur is kernlid van Liberales