Dat veel geld ongelukkig zou maken is geen reden om het sterker de belasten – Andreas Tirez
Vorige week publiceerden de UGent en levensverzekeraar NN een nieuw luik van hun Nationaal Geluksonderzoek. De blikvanger was deze keer dat meer geld wel degelijk gelukkiger maakt, maar slechts tot een bepaald niveau. Vanaf een maandinkomen van 4.000 euro wordt de Belg gemiddeld niet gelukkiger meer. Meer nog, vanaf 5.000 euro en meer zou de Belg gemiddeld ongelukkiger worden. Voor professor Annemans (UGent), betrokken bij het onderzoek, bewijzen de cijfers dat we het economisch systeem moeten herdenken om het geluksniveau op te krikken.
Dat er een verzadingspunt en zelfs een terugval is, vind je ook terug in ander onderzoek. Een artikel uit Nature Human Behaviour van begin dit jaar kwam tot eenzelfde resultaat. Nochtans zijn er andere onderzoeken die geen verzadiging of terugval vaststellen. De wetenschap is er dus nog niet volledig uit.
Dat komt onder meer omdat het verzadigingspunt erg hoog ligt. De geciteerde inkomens zijn immers netto-inkomens en zijn genormaliseerd, wat wil zeggen dat ze rekening houden met het aantal volwassenen en kinderen per gezin. Een genormaliseerd netto maandinkomen van 4.500 euro komt dan overeen met een netto inkomen van 9.450 euro voor een koppel met twee kinderen. Met een dergelijk hoog inkomen zit je makkelijk in de top 1%.
En die top 1% participeert weinig of niet in allerhande onderzoeken die ook peilen naar het inkomen. Dat is ook in dit onderzoek niet goed gelukt. Van de 3770 Belgen die aan het onderzoek deelnamen, had slechts 0.2% een genormaliseerd inkomen van 5.000 euro of meer. Het gaat dus over 7 of 8 personen op 3.770. De opmerkelijke conclusie dat een netto-inkomen van 5.000 euro of meer ongelukkiger maakt, lijkt dan ook op los zand gebouwd.
Maar zelfs als die conclusie correct zou zijn, dan nog is dat geen reden om ons economisch systeem te herdenken om het geluksniveau op te krikken. De reden is eenvoudig: geluk is subjectief en mensen zijn erg verschillend. Er zijn mensen te vinden die arm zijn, maar veel gelukkiger dan de rijkeluiszoon die doodongelukkig is omdat hij geen Porsche kreeg voor zijn achttiende verjaardag. Om het geluksniveau dan op te krikken, zou je de arme meer moeten belasten om de Porsche van de rijke te betalen.
Het is een voorbeeld dat geïnspireerd is op het bekende artikel Equality of What? van Nobelprijswinnaar Amartya Sen uit 1979. Sen stelde zich de vraag wat gelijk moet zijn. Hij kwam tot de conclusie dat het niet om geluk (of nut) gaat. Het draait erom of mensen de mogelijkheid hebben om het goede leven te leiden. Daarvoor heb je een aantal basiscapaciteiten nodig. En die zaken kan je objectief vaststellen (hoewel ze in de tijd en tussen landen kunnen verschillen). Het gaat om basiscapaciteiten zoals voeding, wonen en zich veilig voelen, maar ook over kunnen lezen en schrijven, politiek kunnen deelnemen en, in een maatschappij als de onze, toegang tot internet. Voor Sen is het duidelijk dat een maatschappij pas rechtvaardig is als deze objectieve noden voor elke mens vervuld kunnen worden. Of elke mens er ook daadwerkelijk gelukkig van wordt, is niet de verantwoordelijkheid van de maatschappij, maar van het individu zelf.
Tot slot, er is een andere reden waarom we hoge inkomens meer moeten belasten en lage inkomens minder. Er zijn drie oorzaken waarom mensen rijk zijn en die meestal samen in het spel zijn: erg rijke mensen werken vaak hard, hebben vaak ook veel talent en hebben ook gewoon geluk. Aan die twee laatste factoren heeft de rijke zelf geen verdienste, en daarom is het moreel aanvaardbaar dat we hogere inkomens meer belasten. Maar ook weer niet teveel, want anders gaan rijke mensen minder hard werken, waardoor je minder kan belasten en herverdelen. Er is dus ergens een optimum. Waar dit optimum ligt, is een vraag voor de econoom die onderzoek doet naar de theorie van de optimale belastingstructuur. En al klinkt dat wat minder sexy dan een ‘gelukseconoom’, de ‘belastingseconoom’ is in het herdenken van ons economisch systeem de relevante academicus.
Andreas Tirez
De auteur is kernlid van Liberales