De akker en de mantel - Hafid Bouazza
‘Een vrouw is wel vrij, maar niet om te doen wat ze wil’, zo citeert Bouazza een imam. Het is van fundamenteel belang te kijken hoe begrippen als vrijheid, respect, gelijkheid gebruikt worden. Als je niet uitkijkt dan kan het lijken dat er overeenstemming is: die imam is immers ook voor vrijheid van de vrouw!
Hafid Bouazza is in 1970 geboren in Marokko en kwam op zijn 7de jaar naar Nederland. Hij studeerde Arabische taal en cultuur aan de UvA. Als romancier debuteerde hij met De voeten van Abdullah (1996). Hij is een uitgesproken atheïst en scherpe criticus van de Islam. In Leven zonder God interviewt Harm Visser Bouazza over diens ongelovigheid en islamkritiek. Bouazza merkt op in het interview: ‘De islam heeft nu eenmaal die politieke inslag. Niks geen scheiding tussen Kerk en staat. Daarom hebben moslimfundamentalisten niet alleen een religieus, maar vooral ook een politiek doel. Als het aan hen ligt zal de hele wereld ooit islamitisch geregeerd worden, waarbij inbegrepen het islamitische strafrecht.’
In dit interview toont Bouazza zijn feministisch perspectief: ‘Ik identificeer me verdomme met die honderden vrouwen, kinderen en ouderen die door moslimfundamentalisten in Algerije zijn afgeslacht. Wie van de moslims heeft een minuut stilte voor die slachtoffers georganiseerd? Europa zou tegen moslims zijn, maar volgens mij slachten moslims voornamelijk elkáár af.’ Bouazza stelt een – politiek incorrecte – ongemakkelijke vraag: ‘[…] noem me één ding waarvan je zegt: dit aspect van de moslimtraditie is nu werkelijk een verrijking van de Nederlandse cultuur. Of moet je soms de minachting van moslimvrouwen door moslimmannen een verrijking noemen?’
Bouazza is verontwaardigd en boos over het onnodige leed en onderdrukking die door de islam plaatsvindt: ‘Dat verschrikkelijke gebrek aan empathie, die bekrompenheid. Je ziet hieraan ook heel goed dat religie mensen letterlijk terugvoert naar de achterlijkheid.’ Hij verhaalt een persoonlijke anekdote: ‘Toen ik nog in Gorinchem woonde, kende ik daar een moslim die zijn ramen met kranten had bedekt, zodat zijn vrouw niet naar buiten kon kijken en niet van buiten naar binnen.’ Zulke wrede achterlijkheid. Het is daarom niet verwonderlijk dat vrijdenkersvereniging De Vrije Gedachte Bouazza in 2014 benoemde tot Vrijdenker van het Jaar.
‘Dit boek’, zo schrijft Bouazza in de inleiding van De akker en de mantel. Over de vrouw en de islam (2015), ‘is een woedekreet, een machteloze weeklacht om (de al te grote stilte rondom) de gruweldaden en gruwelijkheden tegen de helft van de mensheid, en vooral een verbale razernij om de relatieve onverschilligheid over dit intense onrecht.’ Dit boek, ‘[…] is een schorre kreet tegen onrecht en gruwelpraktijken, een treurnis, met een brok in de keel, om starheid en onveranderlijkheid, en tevens een onderzoek naar het verdwijnen van het vrouwelijke element in het monotheon van de islam.’
De akker en de mantel is een furieus pamflet over de onderdrukking van de vrouw in de islam en over het goedpraten daarvan door westerse intellectuelen. Bouazza bekritiseert de onderdrukking van vrouwen in de islam. Veel intellectuelen, onder wie de filosofen Kwame Appiah en Martha Nussbaum, beweren echter dat hervormingen, waaronder vrouwenemancipatie in de islamitische wereld juist wel via de islam zou moeten verlopen. Bouazza merkt terecht op dat: ‘[…] er is geen enkele reden om aan te nemen dat de interpretatie van vooruitstrevende vrouwen legitiemer is dan die van de orthodoxen.’ Wie bepaalt of de liberale of fundamentalistische interpretatie van de islam de ‘juiste’ is? Bouazza haalt fel uit tegen politiek correcte opinies waarin in de media gegrossierd wordt, zoals de opmerking dat de islam gekaapt wordt:
De islam is niet gekaapt, de islam wordt niet verkeerd begrepen of uitgelegd, de islam hoeft niet anders benaderd te worden om zijn eeuwige frons in een opwaartse, tevreden boog te veranderen – dan nemen zijn wrede grillen en nukkige bevelen alleen maar toe. En: De islam is niet het slachtoffer van onwetendheid, en zelfs als dat wel zo was: onwetendheid is geen onschuld. En, over extremisme en de islam: Hoe kan geweld niet een intrinsiek onderdeel zijn van de islam als dit zich in extreme vorm in moord en strijd uit? Bouazza schrijft, geheel politiek incorrect hetzelfde wat Geert Wilders, en vele anderen, opmerken over de islam: Er is in essentie iets mis met de islam: de islam is reactionair. En de reactionaire reactie op de vrouw, de onderwaardering van en de angst voor de vrouw komen in deze eeuw, na de bewonderenswaardige strijd die vrouwen hebben gestreden (via de pen, in fabrieken, op straat) harder aan dan ooit – het is alsof je een bewoond huis ziet branden en niets kunt doen.
Bouazza bewondert de wat hij noemt de ‘felle redelijkheid’ van islamcritici als Theo van Gogh en Ayaan Hirsi Ali. Bouazza was stomverbaasd over de negatieve reacties van zowel progressieve denkers als van moslima’s over het pleidooi van Hirsi Ali voor emancipatie van moslima’s: ‘Men werd sneller moe van Hirsi Ali’s strijd tegen de misogyne islam dan van de oorsprong van het geschrei in de kerkers van vrouwenhaat. Het kan niet anders zijn dan dat de constante prikkeling van eloquentie het moet afleggen tegen vergoelijkende litanieën en mantra’s.’ Bouazza voegt er nog aan toe: ‘Het blijft voor mij verbijsteringwekkend, deze roep om regenbogen van nuances wanneer zwarte daden ontmaskerd worden. Blijkbaar is het bloederige blazoen van een instituut als de islam belangrijker dan de helledoem van vrouwen. […] De roze brillen dragende islam-apologeten zijn het ergste: hun oplossing is de ogen van de zwartkijkers eruit rukken zodat de zwarte kappen van de beulen niet meer opvallen.’
Dus, concludeert hij: Geen relativering of nuancering kan de basis van de islam rechtvaardigen. Er is namelijk iets mis met de islam en daar helpt geen lieve apologetische moer aan. Wat zogenaamde gematigde moslims ook mogen zijn, ze zijn in elk geval overtreders die de regels niet aanpakken uit angst dat de regelmaker wel eens gelijk zou kunnen hebben. Slappelingen. Donkere-kamer-bezoekers die het daglicht prijzen. ‘Men leest vaak de roep om het geluid van ‘gematigde’ moslims, maar wat we nodig hebben is de stem van afvalligen. Alleen afvalligheid kan de islam en het Westen redden van de rottende kern van de islam.’
Bouazza besteedt aandacht aan feministen die zich beklagen over de vorm van actie voeren van andere feministen, over kritiek op de abortusboot van Women on Waves en over het ‘nactivism’ van Femen: ‘Het probleem met de afwijzing van de vorm van een protest, is het voorbijgaan aan de oorzaak van de pijn.’ Bouazza voegt daar vilein aan toe: ‘Sinds wanneer zijn blote borsten erger dan gebrek aan zelfbeheersing? Sinds wanneer is de mogelijkheid tot abortus erger dan de ellende van een vondeling en een verstoten moeder? Als een opstand rekening houdt met de samenleving waartegen hij protesteert, dan is het een carnavalsoptocht, geen opstand.’
Bouazza maakt geen vrienden bij de welwillende multiculti’s die de bouw van moskeeën faciliteren noch gelovigen van welk pluimage dan ook, door te stellen dat: zoals er gekkengestichten zijn voor individuele gevallen, zo zijn er gebedshuizen voor de massa’s. Waarom is het toch voor zoveel mensen onmogelijk om religie te zien voor wat het is? Namelijk: een waanvoorstelling. De akker en de mantel is een wonderlijk boek. Het is een rommelige collectie essays en hoewel het boek een krachtig feministisch pleidooi is, citeert Bouazza zoveel literaire teksten die van secundair belang zijn, dat ook welwillende lezers af zouden kunnen haken. Maar dat zou zonde zijn. Er zit veel vuurwerk in de teksten.
Bouazza kan prachtig formuleren, zoals uit de citaten mag blijken. Zijn taalgebruik is barok en erudiet excentriek. Ik heb op bijna elke bladzijde Nederlandse woorden moeten opzoeken. Bouazza is een taalkunstenaar. Prachtig hoe hij het Nederlands exotisch maakt door een uitgebreid vocabulaire te gebruiken. Bouazza verliest zich soms in filologische beschouwingen over het Arabisch die van de niet linguïstisch geïnteresseerde lezer geduld en uithoudingsvermogen vragen. De duidelijke stelling die Bouazza neemt is een verademing in het landschap van politiek correcte opiniemakers, die als de dood zijn om als racist bestempeld te worden en daarom maar onverschillig zijn wat er onder het juk van islam aan leed plaats vindt. Ik concludeer maar weer eens dat niet alleen de wereld – en met name vrouwen – beter af zouden zijn zonder islam. De wereld zou beter af zijn zonder religie.
Hafid Bouazza, De akker & de mantel, Singel Uitgeverijen, 2015
Recensie door Floris van den Berg
De recensent is filosoof en dus ook atheïst. Hij is auteur van het boek Beter weten. Filosofie van het ecohumanisme.