De geschiedenis van het liberalisme - Dirk Verhofstadt
De traditionele politieke ideologieën zijn al vaak dood verklaard. In het begin van de jaren zestig van de twintigste eeuw publiceerde de Amerikaanse socioloog Daniel Bell een boek onder de titel The End of Ideology: On the Exhaustion of Political Ideas in the Fifties (1960). De titel spreekt voor zich. Een bekender opstel over deze zelfde kwestie is dat van Francis Fukuyama, The End of History (1989). Dat had weliswaar niet het woord ‘ideologie’ in de titel, maar dat is wel waar het over gaat. De ideologische geschiedenis zou op een eindpunt zijn gekomen, volgens Fukuyama. Eén ideologie (het liberalisme) had de strijd gewonnen. En verder is daar dan de Franse postmoderne auteur Jean-François Lyotard die sprak van een “einde van de grote verhalen”.
Dat brengt ons op de vraag: is een eventuele verdwijning van die ideologieën goed of kwaad? Het nieuwe magnum opus van Dirk Verhofstadt, De geschiedenis van het liberalisme, moet die vraag wel negatief beantwoorden. Verhofstadt heeft het grootste deel van zijn werkzame leven gewijd aan het schrijven van boeken die op de een of andere manier met liberalisme te maken hebben. Hij heeft de veren niet afgeschud, maar opgepoetst. Hij probeert te laten zien dat de ideologie van het liberalisme een consistent geheel van opvattingen inhoudt en dat het beter is om ‘liberaal’ te zijn dan ‘socialist’ of ‘christendemocraat’.
Ook laat Verhofstadt in dit boek zien hoe het liberalisme kan functioneren als overkoepelende ideologie voor wat je zou kunnen noemen ‘deelideologieën’. Zo wil hij aantonen dat feminisme (het streven gelijkheid tussen man en vrouw politiek te realiseren) moet worden gezien als onderdeel van het liberalisme. Ook noemt hij het secularisme (de scheiding van staat en religie) een onderdeel is van het liberalisme. Verrassend is dat hij ook de zorg voor milieu en dierenwelzijn als een onderdeel beschouwt van het liberalisme.
Zeggen dat hij hiermee de belangrijkste ideoloog is van het partijpolitieke liberalisme is eigenlijk een understatement. Verhofstadt heeft met vele boeken over individualisme, de Verlichting, Thomas Paine, John Stuart Mill, Césare Beccaria, de gehele geschiedenis van het liberalisme doorgenomen. Men kan wel zeggen dat met De geschiedenis van het liberalisme de schrijver zijn voornemen heeft gerealiseerd een omvattende geschiedenis te hebben geschreven. Het is allereerst een geschiedenis die het sociale en het klassieke liberalisme verenigt.
De Vlaamse liberale hoogleraar Boudewijn Bouckaert noemde tijdens de presentatie het boek een “comprehensive volume” en dat is het in meer dan één betekenis. Allereerst dat zowel het sociale als het klassieke liberalisme worden beschreven (het krijgt aanbevelingen op de kaft van zowel Jan Terlouw als ook van Frits Bolkestein), maar ook in de zin dat Verhofstadt een uitvoerige bespreking geeft van de liberale tradities in Europese landen én in de rest van de wereld (vooral de geschiedenis van het liberalisme in Latijns Amerika is van belang).
Verhofstadt laat ook zien hoe het liberalisme opkwam, een hoogtepunt beleefde, in verval raakte en weer herleefde. In 1800 bestonden geen liberale democratieën in de wereld. Hoeveel in 1914? Drieëndertig. Maar dan krijgt de liberale democratie het moeilijk. Totalitaire concurrenten spreken meer tot de verbeelding. Fascisme en nazisme komen op en in 1940 zijn er nog maar veertien liberale democratieën over: de Sovjet-Unie, Italië, Duitsland, Oostenrijk, Spanje, Portugal, Tsjecho-Slowakije, Polen, Roemenië, Hongarije en Japan; ze kozen allemaal voor wat anders.
Verhofstadt beschrijft met veel gevoel voor detail de wereldtentoonstelling in Parijs in 1937, wanneer de Eiffeltoren zit ingeklemd tussen de twee showgebouwen van de Sovjet-Unie en Nazi-Duitsland. De new guys on the block probeerden elkaar, en de rest van de wereld, te overtroeven met protserige bouwwerken.
Dat lukte aardig. Maar het liberalisme herpakte zich. Roosevelt hield in 1941 zijn Four Freedoms Speech en proclameerde dat Vrijheid van meningsuiting, Vrijheid van godsdienst, Vrijheid van gebrek en Vrijheid van vrees overal in de wereld in de wereld gerealiseerd zouden moeten worden. Met dat laatste stelde Roosevelt zich op een cultuuruniversalistisch standpunt. Dat wil zeggen, hij was geen ‘cultuurrelativist’. Hij zei niet: ‘Zij doen het nu eenmaal zo, wij doen het anders, ieder moet het maar doen zijn eigen manier’. Nee, hij proclameerde dat elke wereldburger, waar ook ter wereld, in welke cultuur dan ook, bepaalde aanspraken kan doen gelden. Dat formuleren van die vrijheden was geen vrijblijvende aangelegenheid. Het waren natuurlijk tevens ‘war aims‘. Je wist waarvoor je vocht als vrije democraat en Duitsland en Japan wisten wat de andere partij van hen verwachtte en waarvoor die de strijd inging.
Verhofstadt beschrijft uitvoerig en levendig hoe Keynes, Hayek, Popper en vele anderen voor en na de Tweede Wereldoorlog het liberale gedachtegoed uitwerkten en ook institutioneel gestalte gaven. Ook de geschiedenis van de liberale internationale wordt beschreven evenals die van belangrijke organisaties als de Mont Pelerin Society. Tussen de bedrijven door geselt Verhofstadt ook het belachelijke communistisch engagement van Jean-Paul Sartre en andere modefilosofen maar hij beschrijft ook de opkomst van het islamisme met de Iraanse revolutie (1979) als een nieuwe terugslag voor het liberalisme. Als nieuwe vijanden van het liberalisme identificeert hij Antiglobalisten, Collectivisten, Groenen, Conservatieven, Nationalisten, Populisten, Islamisten en Salafisten.
Deze site hanteert geen sterrensysteem voor boeken, geloof ik, maar zo ja, dan kreeg dit boek alle sterren die toe te kennen zijn.
Verhofstadt, Dirk, De geschiedenis van het liberalisme, Houtekiet/Liberaal Archief, Antwerpen/Amsterdam/Gent 2017.
Recensie door Paul Cliteur