Vrijheid is vooruitgang - Amartya Sen

Vrijheid is vooruitgang - Amartya Sen

De Indische Nobelprijswinnaar voor Economie Amartya Sen is een hartstochtelijk voorstander van de vrijheid als oplossing voor tal van maatschappelijke problemen. Hij gelooft oprecht dat een zo groot mogelijke persoonlijke vrijheid kan bijdragen tot een betere samenleving. De vrijheid van handelen en ondernemen, die door etatisten worden beschouwd als de oorzaken van menselijke ellende, zijn voor hem juist de voorwaarden om niet te vervallen in een nieuwe vorm van onvrijheid en slavernij. Vrijheid van handelen is de tegenpool van kinderarbeid, van uitsluiting van vrouwen uit de arbeidsmarkt, van feodalisme en van elke planeconomie. Het gebrek aan vrijheid leidde volgens Sen juist tot een van de grootste catastrofes in de moderne geschiedenis, nl. de hongersnood in China tussen 1958 en 1961. De toenmalige leiders geloofden dat hun theoretisch model rampspoed en ellende konden vermijden. De realiteit is dat in die periode quasi evenveel mensen stierven als tijdens de eerste wereldoorlog. Dit alles staat in zijn boek Vrijheid is vooruitgang.

De actuele kritiek op het vrije markt denken is in feite een kritiek op problemen die een andere oorzaak hebben en niet kunnen worden toegeschreven aan het bestaan van een vrije markt. Die problemen moeten niet worden aangepakt door de vrije markt aan banden te leggen maar door ze nog beter en billijker te laten functioneren. Veel kritiek op het liberalisme heeft direct of indirect te maken met een gebrek aan vrijheid en liberalisme. Een echte vrije markt verdraagt geen overdreven overheidsoptreden, maar ook geen marktvervalsing, zoals trust- en kartelvorming, monopolistisch handelen en marktbelemmerende acties.

Vrijheid is essentieel, maar Amartya Sen erkent de zwakke plekken ervan. Onderwijs en gezondheidszorg kunnen ervoor zorgen dat mensen iets te vertellen krijgen over de maatschappelijke ontwikkelingen. De essentiële stelling van Sen is dat de vrijheid méér is dan de loutere groei van het bruto nationaal product. “Vrijheid is een essentieel element om te ontsnappen aan een of andere vorm van lijfeigenschap of ondergeschiktheid aan collectieve waanbeelden van extreem rechts of extreem links.”

Even belangrijk als vrijheid is voor Sen de democratie. Omdat in democratische regimes de bewindvoerders zich minstens moeten verantwoorden tegenover de vertegenwoordigers van het volk en in hun voortbestaan afhankelijk zijn van de uitslag van verkiezingen. Sen stelt daarbij vast dat in democratische landen nog nooit een hongersnood heeft plaatsgevonden. In dat verband is de ergste hongersnood uit de moderne geschiedenis, nl. in China tussen 1958 en 1961 een bewijs te meer van mogelijke rampzalige gevolgen van de centraal opgelegde actie, de Grote Sprong Voorwaarts. 30 miljoen Chinezen kwamen toen om het leven.  Mao weigerde de catastrofe aanvankelijk in te zien maar ging drie jaar lang dogmatisch door. Er bestond geen democratische oppositie, geen vrije pers, de regering werd zelfs misleid door propaganda van de plaatselijke partijfunctionarissen die omwille van hun positie de realiteit verbloemden.

Sen zet de vrijheid frontaal tegenover elke vorm van planeconomie. Hij gaat zelfs in tegen de dooddoener dat mensen in arme landen beter rijk en gelukkig kunnen zijn dan arm en traditioneel. Essentieel bij Sen is het geloof in de vrijheid en de vrije markt. Hij wijst erop dat geen enkel ander systeem beter kan tegemoet komen aan de wensen van de mens. Mensen kunnen hun bezittingen of opbrengsten kopen en verkopen, ruilen en verruilen en aldus een zekere vorm van bestaanszekerheid opbouwen. Wie de vrijheid aan banden zou leggen veroordeelt de medemens tot lijfeigenschap, aldus Sen. Dit sterk geloof in de vrije markt is evenwel geen vrijgeleide voor onverschilligheid tegenover de medemens. Dat ligt trouwens niet in de menselijke natuur die steeds oog heeft gehad en zal hebben voor het lot van de medemensen. De mens maakt immers deel uit van een samenleving en hoort dus te weten of op zijn minst te veronderstellen wat zijn medemensen behoeven om te overleven. Dit inzicht heeft in de loop van de geschiedenis honderdduizenden mensen aangezet om zich in te spannen voor hun medemensen. Gewoon uit mededogen, solidariteit of liefde.

Een overheid is daarbij nodig, maar geen overheid die voorkeuren oplegt. Zelfs het principe van een door de meerderheid overeengekomen voorkeur is niet voldoende. Morele waarden kunnen nooit het resultaat zijn van wat een meerderheid wil. “De basisideeën over rechtvaardigheid zijn eigen aan sociale wezens, die zich zorgen maken om hun eigen belangen maar ook kunnen denken aan familieleden, buren, medeburgers en andere mensen op de wereld. (…) Hoewel vaak gedacht wordt dat het kapitalisme alleen werkt dankzij ons aller hebzucht, hangt het soepel functioneren van de kapitalistische economie in feite af van krachtige waarden- en normenstelsels. Wanneer men het kapitalisme puur als een systeem op basis van een samenraapsel van inhalig gedrag ziet, dan is dat een grove onderschatting van de ethiek van het kapitalisme, die in hoge mate heeft bijgedragen tot zijn geduchte successen”, aldus Sen.

Voor hem is dit het gevoel van ‘relatieve rechtvaardigheid’. Men zal zich correct gedragen omdat de groep dit vereist en omdat ook de leiders zich aldus gedragen. Omgekeerd is het ook fout om via overheidsinterventie een grotere morele kracht van de burgers te verwachten. “Veel goed bedoelde planning is in het verleden juist mislukt doordat men te sterk vertrouwde op altruïstisch gedrag van individuen” aldus Sen die het publiek niet zozeer als passieve ontvanger van instructies of verleende hulp ziet maar wel als actor in veranderingen.  Individuele vrijheid, een democratische overheid, het verlenen van basisonderwijs, elementaire gezondheidszorg en landbouwhervormingen zijn voor Sen de recepten om minder ontwikkelde landen – en hun van vrijheid beroofde inwoners – vooruit te helpen.

 

Amartya Sen, Vrijheid is vooruitgang, Contact, 2000.

Recensie door Dirk Verhofstadt

Print Friendly and PDF
Het kan wel! Armoede hoeft niet - Peter Singer

Het kan wel! Armoede hoeft niet - Peter Singer

Verantwoordelijkheid en oordeel - Hannah Arendt

Verantwoordelijkheid en oordeel - Hannah Arendt