Medea en ik - Feline Minne
Feline Minne (1990) is de achterkleindochter van de Vlaamse beeldhouwer, schilder en tekenaar George Minne (1866) die in zijn symbolistische stijl tal van werken maakte die hem internationale erkenning gaven in de kringen van de art nouveau. Bekend is zijn werk De fontein der geknielden dat in Essen staat, maar waarvan een bronzen versie te bewonderen valt in Gent. Ook zijn achterkleindochter Feline is gebeten door kunst en studeerde animatiefilm aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten in Gent en schilderkunst aan de Kunstakademie in Münster. Momenteel woont en werkt ze in Brighton in Engeland. Beeldend werk hebben we van haar nog niet gezien, maar Feline schreef wel een roman over haar turbulente jeugdjaren die ze doorbracht bij haar grootmoeder Medea.
Haar gescheiden moeder reist als fotomodel de wereld rond, en haar vader die steevast ‘de verwekker’ wordt genoemd, zit blijkbaar verwikkeld in allerlei duistere en illegale zaken. Feline opent haar Medea en ik met een vliegende start. Ze beschrijft hoe ze na een vechtscheiding tussen haar ouders op heel jonge leeftijd door haar vader werd ontvoerd naar een berghut in de Pyreneeën waar ze zich koest moest houden. Pas na enkele maanden slaagde haar moeder, die het hoederecht kreeg, erin om een afspraak met hem te maken in een Frans wegrestaurant. Daar lag de politie op de loer en slaagde erin om het meisje te bevrijden en terug te geven aan haar moeder. ‘Ik was vijf jaar oud, maar voelde me geen kind meer. Spelen zou ik nooit meer doen,’ schrijft Feline. Uiteindelijk komt ze terecht bij oma Medea, het begin van een nieuwe onzekere periode in haar nog zo jonge leven.
Wie in dit boek begint, kan niet anders dan het in één ruk uitlezen. Het tempo ligt hoog, het ritme is staccatissimo en de stijl is rauw, nu en dan hilarisch maar heel vaak donker en ontroerend. Het wordt al snel duidelijk dat Feline iets van haar af wil schrijven, een hoofdstuk van haar leven wil eindigen, komaf wil maken met een kinderjeugd die dat eigenlijk nooit geweest is. Want in de hoeve van Medea en haar ‘opa’ Eric loopt niets zoals het er in een gewoon gezin aan toegaat. Grootmoeder probeert niet alleen Feline, maar de hele wereld naar haar hand te zetten. Ze houdt zich bezig met hekserij, kruidenmengsels, roddels en achterklap. Maar vooral met het brainwashen van haar kleindochter. Zo houdt ze Feline voor dat ze eigenlijk ongewenst was, dat haar moeder haar in de steek liet en een hoer is.
Intussen wordt het getouwtrek tussen Medea en moeder Eva alsmaar grimmiger. Medea laat de brieven van moeder aan Feline verdwijnen en zet Feline zelfs aan om brieven te schrijven naar haar moeder dat ze haar niet meer wil zien. Als de politie naar Feline op zoek gaat, verstopt Medea haar in een klooster. Het lijkt een nachtmerrie voor het kind, maar Feline leeft verder in haar droomwereld waarin paarden en tekeningen een belangrijke rol spelen. Ze vertelt het allemaal onderkoeld, wat afstandelijk, alsof ze het haar weinig kan schelen, maar tussen de lijnen lees je een groot gemis en verdriet. Zeker als ze vanaf haar twaalfde, dertiende jaar aandacht krijgt en geeft aan jongens. Dan is er opnieuw Medea met haar onvoorstelbare bezitsdrang over het kind, alsof ze door zich vast te klampen aan Feline haar eigen jeugd kan terugwinnen.
Dan kantelt Feline’s leven. ‘Haar verstikkende aanwezigheid gaf me de strijdlust om mezelf trouw te blijven en me te verzetten tegen haar wurggreep. Ik nam toen en daar een beslissing: ik zou later kunstenares worden en schoonheid scheppen uit mijn lijden,’ zo schrijft ze. Wat volgt is een moeizame ontworsteling. Medea vecht terug en aarzelt niet om haar kleinkind zelf te belasteren als een duivelskind. En net zoals de Medea van Euripides hoor je eenklaagzang, een gekrijs dat steeds schraler klinkt en tenslotte geen lucht meer heeft. Langzaam breekt de muur die Medea gebouwd heeft tussen haar dochter en haar kleinkind af en voel je eindelijk iets van warmte en liefde, al gebeurt dat met vallen en opstaan.
Medea en ik is geen vrolijke roman, maar een bitter authentiek levensverhaal die de lezer naar de keel grijpt. Feline Minne heeft met verve een zware last van haar afgeschreven. Dit boek is een pareltje. Dat ze talent heeft is duidelijk, maar nu volgt het moeilijkste: kan ze dit overtreffen? Daarvoor zal het nodig zijn dat ze uit haar kersentuin stapt en in geschrift, tekening en beeldhouwwerk, haar eigen fontein der geknielden creëert.
Feline Minne, Medea en ik, Houtekiet, 2014
Recensie door Dirk Verhofstadt