Slaapwandelaars - Christopher Clark

Slaapwandelaars - Christopher Clark

In 1914 was het precies een eeuw geleden dat de Eerste Wereldoorlog uitbrak. Dat zal de aanleiding zijn voor een vloedgolf aan boeken en documentaires. Daarin zal natuurlijk veel aandacht gaan naar de oorzaken van dit conflict dat de wereld in brand zette en de aanleiding vormde voor de verdere catastrofes tijdens de vorige eeuw. Want zonder Sarajevo, Ieper, Verdun, Sedan en Passendaele waarschijnlijk geen Tweede Wereldoorlog, geen atoombom op Hiroshima en later geen Koude Oorlog. Dat is natuurlijk maar speculatie maar zeker is dat de Grote Oorlog van 1914-1918 en de daarop volgende Vrede van Versailles een grote impact hadden op de latere gruwelijke ontwikkelingen in het Avondland. Veel historici wijzen op het fatale schot waarmee de Servische nationalist Gavrilo Princip de aartshertog en kroonprins van de Oostenrijks-Hongaarse Dubbelmonarchie Franz Ferdinand doodschoot in Sarajevo. Geert Mak wijst in zijn boek In Europa op het enorme toeval van deze aanslag. Op enkele millimeters na had Princip de kroonprins dodelijk gewond. Mocht hij iets minder goed gemikt hebben dan hadden de zaken helemaal anders kunnen verlopen.

Maar de geschiedenis kan men niet terugdraaien, en andere historici wezen erop dat er ook zonder dat fatale schot een oorlog in Europa was losgebarsten. De Canadese historicus Modris Eksteins beschrijft in zijn boek Lenteriten op indringende wijze de gemoedsstemming onder het Duitse volk aan het begin van de vorige eeuw. In tegenstelling tot Engeland en Frankrijk ontwikkelde Duitsland zich pas diep in de 19de eeuw tot een territoriale eenheid. Particularisme en provincialisme hadden in die tijd nog een grote impact. Alhoewel veel later gestart verliep de industrialisatie en de toegankelijkheid tot het onderwijs in Duitsland evenwel sneller dan in andere landen. Er ontstond een cultus van de Technik en een sterk geloof in de wetenschap. Dit alles droeg er toe bij dat Duitsland tegen 1914 zowel op industrieel als militair vlak boven alle andere landen uitstak. Berlijn werd ook het culturele centrum waarin avant-garde, futurisme en modernisme bloeiden. Deze enorme ontwikkeling in enkele decennia droeg bij tot de toenemende zucht naar oorlog als uiting van een superieure cultuur en de bevrijding van de burgerlijke bekrompenheid en onbeduidendheid waarin de Duitsers zich zagen opgesloten.

Ook de Duitse historicus en romancier Philipp Blom wijst in zijn boek De duizelingwekkende jaren op andere oorzaken voor het wereldconflict.  De oude monarchen en edellieden klampten zich vast aan de macht en leefden alsof veranderingen hen niet konden treffen. Zowel Edward VII in Engeland, Franz Jozef I in de Oostenrijks-Hongaarse dubbelmonarchie, Wilhelm II in Duitsland als Nicolaas II in Rusland hielden de teugels in handen en de adel probeerde dat te volgen. Maar de machtsbasis verschoof langzaam maar zeker van de grondbezitters naar de stedelijke handelaars en industriëlen. En nog belangrijker was de groeiende impact van de massa’s die via kranten en andere informatiebronnen steeds beter op de hoogte waren van allerlei ontwikkelingen. Miljoenen sloten zich aan bij politieke partijen en vakbonden die greep probeerden te krijgen op hun verzuchtingen, angsten en onzekerheden. Blom beschrijft een wereld waarin aan de ene kant de wetenschap op tal van vlakken vooruitgang boekte en aan de andere kant nieuwe vormen van irrationaliteit de bovenhand kregen. Een explosieve cocktail die al snel zo leiden tot extreem nationalisme en patriotisme die de oude wereld zouden veranderen.

De Oostenrijkse schrijver Stefan Zweig beschreef in zijn magistrale boek De wereld van gisteren hoezeer de mensen zich in de jaren voor de oorlog veilig voelden. Er was orde en rust, een periode die hij omschreef als ‘de gouden eeuw van de zekerheid’. In die jaren voor 1914 kon Zweig zich niets anders indenken dan een onbezorgde eeuw vol optimisme over de toekomst. Let op de volgende zinsnede: ‘We juichten in Wenen, toen Blériot over het kanaal vloog, alsof hij een held van ons eigen land was; de trots op de elk uur nieuwe triomfen van onze techniek en onze wetenschap leidde voor het eerst tot een Europees gemeenschapsgevoel, een Europees bewustzijn’. In die zin begreep de auteur niet waarom al die tevreden mensen zich in 1914 met zo’n enthousiasme in die Grote Oorlog gooiden. Zijn enige verklaring is dat ze toen blijkbaar een ‘overschot aan energie’ hadden. Een golf van eng nationalisme overspoelde het Avondland. Niemand kon eraan weerstaan: niet de socialisten die hun Internationale al snel inruilden voor een nationalistisch discours, niet van de paus die zich verkeek op de gebeurtenissen, niet van de schrijvers. De massa bezweek onder de nationalistische retoriek en de haatcampagnes tegenover de ‘Ander’.

Dit jaar, zowat een eeuw na de gebeurtenissen, schreef historicus Christopher Clark zijn monumentaal boek Slaapwandelaars waarin hij bijzonder gedetailleerd de omstandigheden uitlegt waarin dit drama zich kon voltrekken. Hij doet dit aan de hand van talrijke archieven en de briefwisseling tussen de keizers, koningen en presidenten van die tijd en construeert op die manier een accuraat tijdsbeeld waarin persoonlijke stemmingen, politieke ambities en een gebrek aan empathie geleid hebben tot de grootste catastrofe zoals van de toenmalige menselijke geschiedenis. Het pistoolschot vanPrincip was inderdaad belangrijk, als een uitwas van een algemeen ideaal om ‘alle Serviërs te verenigen’. Juist daarom moest de kroonprins van de Dubbelmonarchie gedood worden. Deze aanslag zette een hele reeks zaken in gang die voordien onmogelijk bleken, maar door Clark wel aannemelijk gemaakt worden. Vooral de gecompliceerde situatie in de Balkan zorgde voor onrust bij de grote landen, iets wat we ook zagen in de jaren negentig van de vorige eeuw. Religieuze en nationalistische verdeeldheid zorgde voor een aaneenschakeling aan spanningen.

In de westerse geschiedschrijving is het te weinig bekend, maar voor de Grote Oorlog waren er al twee Balkanoorlogen die in 1912 en 1913 zorgden voor internationale spanningen tussen de toenmalige grootmachten die elk hun bondgenoten hadden. Servië werd steeds machtiger en zelfbewuster en verleende steun aan al wie de Dubbelmonarchie bestreed. Natuurlijk speelden er ook andere belangen, maar de moordaanslag door Princip had een enorme impact en werd door regeringsleiders aangegrepen om oude rekeningen te vereffenen. Toch was de oorlogsdynamiek al voordien zichtbaar. Zowat alle Europese landen verhoogden hun militaire uitgaven. Men wou sterk staan om de ander af te schrikken. Dat was zichtbaar aan de manier waarop mannen steeds meer uniformen begonnen te dragen en er militaire parades werden gehouden. De dienstplicht werd verlengd en de wederzijdse diplomatieke dreigingen namen toe. Het leek wel op een pokerspel waarbij iedereen de ander probeerde te imponeren en in te tomen, maar het effect was net het tegenovergestelde. Het trommelgeroffel nam toe en steeds meer sprak men over een ‘preventieve oorlog’ al besefte men de gevolgen er niet van.

Door de moord op kroonpins Franz Ferdinand kwam alles in een beweging. Oostenrijk verklaarde de oorlog aan Servië. Rusland verklaarde de oorlog aan Oostenrijk-Hongarije en daarmee aan Duitsland. Frankrijk koos de kant van Rusland waarop Duitsland zich tegen Frankrijk keerde en via België de aanval inzette. Waarop Engeland de Fransen volgden. Zo begon de grootste oorlog in de geschiedenis. Pas in die dagen van einde juli 1914 groeide het besef bij heel wat leiders dat ze een vreselijke fout hadden gemaakt. Maar het was te laat en toen Duitsland België binnenviel was er geen houden meer aan. De militaire staven hadden het roer overgenomen van de politici, en de oorlog escaleerde. Toch maakt Clark nog één zaak duidelijk. De meeste historici zeggen dat de oorlog met vreugde werd begroet in zowat alle deelnemende landen, maar hij wijst op het treuren van de vrouwen van de soldaten. Hier overtuigt hij niet. Er bestaan teveel aanwijzingen dat de burgers in de diverse Europese landen de oorlog toejuichten. Denk aan die beruchte foto van een mensenmassa in Wenen waar een zekere Adolf Hitler juichend de oorlog verwelkomde. En hij was niet de enige.

 

Christopher Clark, Slaapwandelaars, De Bezige Bij, 2013

Recensie door Dirk Verhofstadt

mailto:verhofstadt.dirk@telenet.be

Print Friendly and PDF
Illusies voor gevorderden - Maarten Boudry

Illusies voor gevorderden - Maarten Boudry

Een tip van de sluier - Karin Heremans

Een tip van de sluier - Karin Heremans