Verbied salafistische organisaties - Dirk Verhofstadt
Het rapport van OCAD over het oprukkende salafisme moet ernstig genomen worden en niet geminimaliseerd zoals gebeurt door sommige politici en opiniemakers, zoals Dick Wursten (De Standaard, 11/2) en Chams Eddine Zaougui (De Standaard, 10/2). Het salafisme vormt een groot gevaar voor onze liberale democratische rechtsstaat, zoals beschreven in mijn boek Salafisme versus democratie (september 2016).
Wat is het probleem? Vanuit Saoedi-Arabië wordt met massa’s geld het salafisme gepromoot in Europa. Salafisten volgen de strikte interpretatie van de Koran en de Hadith. Ze baseren zich op de ideeën van Ahmad Ibn Hanbal, Ibn Taymiyya en Ibn Abdel Wahhab die vinden dat alle moslims zich moeten zuiveren en terugkeren naar de originele principes van de islam. Hun volgelingen worden aangeduid als ‘salafiyyah’ of ‘volgelingen van de voorouders’. Ze keren zich tegen christenen, Joden en atheïsten, maar ook tegen ‘kuffar’, namelijk moslims die er in hun ogen ketterse ideeën op nahouden zoals sjiieten, alevieten en soefi’s. Een groeiend aantal, vooral jongere moslims in onze contreien, wordt vatbaar voor die radicale boodschappen die door salafistische imams worden ingeprent op koranscholen en in moskeeën, via boeken en teksten, en ook steeds meer via het internet en de sociale media.
Gevaar voor onze democratie
Gevaarlijk voor onze samenleving is dat salafisten zich afkeren van onze democratie en onze manier van leven. Ze willen niet weten van de vrijheid van meningsuiting. Ze verwerpen de gelijkwaardigheid van man en vrouw. Ze vinden homoseksualiteit onaanvaardbaar. Ze haten ongelovigen en andersgelovigen. Ze vinden dat onze grondwet en andere wetten ondergeschikt zijn aan de Koran en dat de sharia ook hier moet worden ingevoerd. Salafisten keren zich tegen het recht van het individu, in het bijzonder van vrouwen, om zelf te beslissen over de belangrijke zaken in hun leven. Salafisten eisen het recht op om binnen hun gemeenschap in onze westerse samenlevingen, eigen regels op te leggen.
De kern van het salafisme is een absolute loyaliteit ten aanzien van God en de islam enerzijds, en de afkeuring van alles wat niet islamitisch is anderzijds. Dat betekent niet dat alle salafisten geweld verheerlijken. Maar ze scheppen wel de voorwaarden waarin een toenemend aantal jongeren zich vijandig opstelt tegenover onze samenleving. Zelfs de zogenaamde a-politieke of quietistische salafisten die IS afkeuren, zetten moslimgelovigen in het Westen aan tot afkeer en afzondering van de niet-islamitische samenleving. Dat betekent dat er van integratie, van goed burgerschap, en van het participeren aan onze samenleving geen sprake kan zijn. Zo vormt zich een parallelle wereld van mensen die zich als het ware buiten onze maatschappij bewegen en die een versie van de islam verspreiden die ultraorthodox is.
Daardoor worden ook vreedzame salafisten vatbaarder voor het politiek salafisme (zoals het vroegere Sharia4Belgium) dat via prediking aanzet om religieuze voorschriften in het publieke domein strikt toe te passen. Ze leggen meisjes op steeds jongere leeftijd op om een hoofddoek dragen, ze eisen gescheiden zwemmen en aparte gebedsruimtes, ze willen niet dat mannen en vrouwen elkaar een hand geven, ze keren zich tegen elke kritiek op hun geloof, ze leren aan om geen vriendschappen te sluiten buiten hun eigen kringen, ze willen de sharia implementeren. Die afkeer voor onze democratie kan ook leiden tot het jihadi-salafisme. Het bewijs daarvoor is dat honderden jonge moslims, waaronder ook meisjes en vrouwen, vanuit ons land naar Syrië trokken om er het kalifaat te versterken, en soms terugkeerden om hier aanslagen te plegen, zoals gebeurde in Parijs, Brussel en Zaventem.
Salafistische organisaties zijn dus niet onschuldig. Ze vormen de voedingsbodem voor de radicalisering van steeds meer moslims. Ze vormen een rechtstreeks gevaar voor onze democratische grondwaarden. Om die reden moeten ze verboden worden. Een weerbare democratie kan immers niet dulden dat ze ondermijnd wordt door de radicale islam. “We mogen niet langer tolerant zijn voor de intoleranten die tot doel hebben de tolerantie ten gronde te richten,” aldus Karl Popper, en hij had gelijk. De vrijheid van godsdienst is een belangrijke verworvenheid, maar mag niet misbruikt worden om onze andere rechten en vrijheden te ondermijnen en te vernietigen. Een verbod van salafistische organisaties strookt met het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Artikel 17 stelt dat groepen of personen die tot doel hebben schade toe te brengen aan de rechten en vrijheden die zijn vastgelegd in het EVRM, of die tot doel hebben deze rechten en vrijheden van anderen op een ontoelaatbare wijze in te perken, geen beroep kunnen doen op de grondrechten van het EVRM. Op basis van artikel 17 heeft het Europees Hof op 12 juni 2012 Duitsland in het gelijk gesteld toen het de radicaal islamitische organisatie Hizb Ut-Tahrir verbood, die actief opkwam voor de implementatie van de sharia in Europa.
De diplomatieke betrekkingen met Saoedi-Arabië moeten verbroken worden.
Daarnaast moeten we de geldstromen vanuit Saoedi-Arabië stilleggen. Dat dictatoriaal regime wil haar achterlijke levensvisie opdringen aan de rest van de wereld. Om die reden, maar ook omdat ze in eigen land de mensenrechten met de voeten treden en hun vrouwen behandelen als minderwaardige wezens, moeten we onze diplomatieke, economische en militaire relaties met Riyad compleet verbreken. Dat betekent ook dat de Vlaamse en Waalse regeringen niet langer mogen toestaan dat wapentuig aan Saoedi-Arabië geleverd wordt. Wie ethisch consequent is, doet geen zaken met een regime dat een radicaal islamitische doctrine steunt die onze democratie wil ondermijnen.
Een verbod op salafistische organisaties en het verbreken van onze betrekkingen met Saoedi-Arabië zou ook een grote steun betekenen voor de overgrote meerderheid van moslims in ons land die onze normen en waarden wél accepteren en toepassen. Het zou een steun betekenen voor moslimgezinnen die nu met lede ogen zien hoe hun jongeren radicaliseren. Het zou een steun betekenen voor de gematigde imams die een hedendaagse invulling geven van hun geloof. We moeten de gematigde moslims steunen tegen het oprukkende salafisme. We moeten het salafisme stoppen om de overgrote meerderheid van de moslimgelovigen in ons land te beschermen en te helpen. Hier ligt het cruciale verschil met extreemrechts dat alle moslims viseert en daarbij een ranzig en racistisch discours volgt.
De Rotterdamse burgemeester Ahmed Aboutaleb, die in juli 2016 geconfronteerd werd met de vraag om in zijn stad een instituut voor salafisten te vestigen, formuleerde het als volgt: “De rechtsstaat biedt bescherming voor alle religieuze uitingen. Maar voor diegenen die de vrijheid van religie of andere vrijheden inzetten om haat te zaaien, integratie te verhinderen of bevolkingsgroepen tegen elkaar op te zetten, is geen plaats.” Laten we hier snel werk van maken. Het salafisme heeft geen plaats in onze liberale democratische samenleving.
Dirk Verhofstadt
De auteur is kernlid van de denktank Liberales en schreef het boek ‘Salafisme versus democratie’ (uitgeverij Houtekiet).
Links
mailto:verhofstadt.dirk@telenet.be