Over productie, verdeling en de puntmachine - Koen Schoors
De centrale uitdaging van de economie was tot nog toe altijd productie. We organiseren ons systeem zo dat we met de beschikbare productiefactoren zo veel mogelijk materiële welvaart creëren. Mensen krijgen een vergoeding voor hun tijd, talent en kapitaal. Om de ongelijkheid in consumptie niet te hoog te laten oplopen sturen we die inkomensverdeling bij met allerlei herverdelingsmechanismen. Daarom is het verhogen van de productiviteit de heilige graal. Daarom spreken grote economische beleidsplannen over investeringen in onderwijs, onderzoek, ontwikkeling en publieke goederen. De productiviteit verhogen blijft in de beleidsgeesten de centrale uitdaging. Onze sociale normen, onze maatschappij en zelfs ons persoonlijk leven zijn rond het basisprincipe van productiviteit georganiseerd.
Fastforward naar de toekomst. Stel je voor dat we steeds meer goederen en diensten maken met steeds minder mensen, door digitalisering, robotisering en artificiële intelligentie. Chauffeurs, magazijniers, boekhouders en winkelbedienden worden de komende 30 jaar misschien bedreigde beroepen. Wie weet geldt dat ook voor chirurgen, piloten en professoren. Stel je voor dat alle waarde wordt gecreëerd door één puntmachine, de singulariteit van de machines als ultieme consequentie van de technologische revolutie. Het is een gedachteoefening, maar ze verheldert onze blik op de toekomst.
Dan is de economische uitdaging niet langer de productiviteit, want dat nieuwe productiesysteem kan permanent haar productiviteit verhogen. Het centrale economische probleem verschuift dan definitief van productie naar verdeling. Hoe garanderen we dat er ook vraag is naar alle producten die door de singulariteit worden uitgespuwd? Hoe bepalen we de inkomensverdeling als de productie extreem efficiënt en geconcentreerd gebeurt door de puntmachine van een kleine kapitaalkrachtige elite?
Voor het einde van de eeuw komen we allicht behoorlijk in de buurt van die sciencefiction en dan wordt het idee van een basisinkomen de logica zelve. Je verdient niet langer een inkomen door te werken, want je werk is niet nodig voor de bevrediging van je materiële behoeften. Je verdient omdat je de producten die de singulariteit produceert, wil gebruiken. Je consumptiekracht, niet je werkkracht telt. De elite die de singulariteit bezit, zal zelf op een basisinkomen aansturen omdat anders niemand zich hun producten kan veroorloven en de economische kringloop in elkaar stort, of ze zal het eigendom van de singulariteit voldoende breed moeten verdelen.
Dat is een fundamentele uitdaging. We ontlenen sociale status, persoonlijk welbevinden en trots aan de bijdrage die ons werk levert aan de welvaart van de maatschappij, onze sociale groep, ons gezin, onszelf. Arbeid is een last, maar ook een lust die richting en structuur geeft aan ons leven. Vervang het recht op arbeid door de plicht tot consumptie en alles staat op losse schroeven. Daarom gaven de niet gecompenseerde verliezers van de globalisering ons de Brexit en Donald Trump. Dat is het probleem in Frankrijk en Nederland. Het verlies van status en welbevinden is er groot ondanks de relatief gulle compensaties.
Als we naar een basisinkomen overschakelen, gaat onze institutionele infrastructuur op de tekentafel. De sociale normen over werk en vrije tijd moeten op de schop. De manier waarop we kijken naar onszelf, waarde toekennen, zingeving vinden moet volledig herdacht worden. Dat eindigt misschien in nihilistisch hedonisme of in een maatschappij waar mensen meer geneigd zijn vrijwillig dingen voor elkaar te doen. Allicht ontstaat een duale maatschappij waarin een technocratische elite de singulariteit aan de praat houdt en de rest tevreden houdt met toegeworpen kruimels en illusies. Wie weet wat het wordt?
Koen Schoors
De auteur is professor economie aan de UGent.
Dit opiniestuk verscheen eerst in De Tijd van 1 februari 2017.
Links