'De vrolijke feminist' - Floris van den Berg
De Universele Verklaring van de Rechten van de Mens van 1948, stelt in haar eerste artikel dat ‘alle mensen vrij en gelijk in waardigheid worden geboren’. Ook de andere universele rechten en vrijheden uit deze Verklaring slaan steevast gelijkelijk op zowel mannen als vrouwen. Zoals bijvoorbeeld het artikel 7 dat stelt dat ‘allen voor de wet gelijk zijn en zonder onderscheid aanspraak hebben op gelijke bescherming door de wet’. De UVRM werd weliswaar niet aanvaard door landen zoals Saoedi-Arabië, de Sovjet-Unie en Zuid-Afrika die zich bij de finale stemming onthielden, maar alle andere landen waaronder de moslimstaten Pakistan, Afghanistan, Egypte, Iran, Irak, Jemen, Turkije en Syrië keurden het goed. Maar ondanks al deze steun blijft de situatie voor talloze vrouwen en meisjes anno 2017 nog steeds verschrikkelijk. Heel wat vrouwen worden uitgehuwelijkt, verkracht, besneden, onderdrukt, mishandeld en zelfs vermoord omwille van het feit dat ze een vrouw zijn.
Over deze problematiek schreef Liberales-kernlid Assita Kanko in 2015 het indrukwekkende boek De Tweede Helft. Tijd voor een nieuw feminisme waarin ze aan de hand van persoonlijke ervaringen, getuigenissen, nieuwsberichten en tal van onderzoeken aantoont dat de strijd voor een gelijke behandeling van vrouwen met mannen nog veraf staat. Ze pleit dan ook voor een derde feministische golf, na de eerste golf waarin vrouwen politieke rechten kregen, de tweede golf waarin vrouwen meer zeggingschap kregen over hun eigen lichaam, en dus nu een derde golf waarin eindelijk komaf zou moeten gemaakt worden met de vele politieke, economische, sociale, culturele en vooral religieuze regels en tradities die vrouwen nog steeds onder de knoet houden en hen beschouwen als tweederangsburgers. Intussen kroop ook de Nederlandse filosoof Floris van den Berg in zijn pen en schreef het omvangrijke boek De vrolijke feminist. Een ecofeministische filosofie dat onlangs verscheen bij uitgeverij Houtekiet.
Floris van den Berg staat gekend als een bijzonder scherpzinnige, gedreven en enthousiaste filosoof die consequent opkomt voor secularisme, liberalisme, atheïsme en veganisme. Dat kan je lezen in zijn vorige boeken zoals Hoe komen we van religie af?, Filosofie voor een betere wereld, De vrolijke veganist en Beter Weten: Filosofie van het ecohumanisme. Daarin pleit hij steeds voor een ‘universeel subjectivisme’ en komt hij op voor al diegenen die het slachtoffer zijn van andermans (mis)daden. Daarbij heeft hij het niet alleen over mensen maar ook over de niet-menselijke wezens, de dieren. Vandaar ook zijn pleidooi voor wat hij het ‘ecofeminisme’ noemt, namelijk een universeel feminisme waarin vrouwenrechten, veganisme en de problematiek rond duurzaamheid met elkaar verbonden worden. Hij hoopt dat de wereld vrouwelijker wordt, wat volgens hem zou leiden tot minder geweld en meer vrolijkheid. Zijn boek is dan ook ‘een poging om de lezer gevoelig te maken voor de positie van vrouwen en zo leed te voorkomen’.
De inhoud van het boek is evenwel niet zo vrolijk. Hoofdstuk na hoofdstuk spreekt de auteur zijn verontwaardiging en afkeer uit voor praktijken die gewoon afschuwelijk zijn zoals huiselijk geweld, kindbruiden, besnijdenissen, gedwongen huwelijken, verkrachtingen, verstotingen en gevallen van eerwraak die gebeuren in naam van culturele en religieuze tradities, en die vandaag vooral voorkomen binnen de moslimwereld. Al blijft hij niet blind voor vormen van vrouwenonderdrukking in de westerse wereld, en schetst hij ook een beeld van de minderwaardige positie van de vrouw in landen als India, China en Japan. Wel maakt hij een onderscheid tussen groot feminisme, de strijd tegen de fysieke en psychische onderdrukking van de vrouw, en klein feminisme, de strijd tegen het glazen plafond en de loonkloof. En hij benadrukt dat feminisme in essentie niet om vrouwen gaat, maar om mannen die hun neiging om vrouwen te onderdrukken moeten intomen en de samenleving zodanig moeten inrichten dat vrouwen ‘zich in vrijheid kunnen ontplooien en worden beschermd tegen paternalisme’.
Dat morele vooruitgang mogelijk is, blijkt alvast uit de eerste feministische golf voor gelijke politieke rechten voor vrouwen. Denk aan de strijd die de suffragettes in Engeland gevoerd hebben om stemrecht voor vrouwen af te dwingen. Dat verliep niet zonder slag of stoot, maar wel met de verbetenheid van woordvoersters zoals Emmeline Pankhurst die niet aarzelden om geweld te gebruiken om hun gerechtvaardigd doel te bereiken. Floris van den Berg verwijst ook naar Simone de Beauvoir die zich in haar boek Le Deuzième Sexe afzette tegen de paternalistische dominantie van de samenleving, pleitte voor vrije toegang tot anticonceptiva en voor seksuele voorlichting. Zij effende het pad voor de tweede feministische golf die uiteindelijk leidde tot meer zelfbeschikkingsrecht van de vrouw over haar eigen lichaam, althans in de meeste westerse landen. Ook de Nederlandse feministe Anja Meulenbelt droeg daar met haar boek De schaamte voorbij toe bij, maar de auteur wijst op enkele blinde vlekken in haar discours omwille van haar antropocentrisme en haar cultuurrelativisme.
Zo sleept Floris van den Berg de lezer mee in de wereld van het feminisme met al haar varianten en inconsequenties. Een cultuurrelativistische houding bijvoorbeeld, verhindert mensen om daadwerkelijk op te komen voor vrouwen die lijden omwille van culturele en religieuze redenen. Hoe is het mogelijk dat zogenaamde progressieve feministes het fantastisch vinden dat in onze wetgeving verkrachting binnen het huwelijk strafbaar is, maar zwijgen over de totale rechteloosheid van vrouwen in de islamwereld die de (seks)eigendom zijn van hun mannen. Of die als ze verkracht worden door een derde, schuldig bevonden worden van overspel? Waarom vinden ze het correct dat seks hebben met een meisje van 9 jaar pedofilie is en dus strafbaar is, maar kijken ze opzij als in sommige moslimlanden (maar ook in India) meisjes van diezelfde leeftijd uitgehuwelijkt worden aan een neef of oom die zesmaal zo oud is? Hoe fel keren ze zich tegen elke ongewenste aantasting van hun lichamelijke integriteit, terwijl ze blind blijven voor de talloze meisjes die genitaal verminkt worden omdat het nu eenmaal gebruikelijk is in een bepaald land?
Floris van den Berg richt zijn pijlen ook op Martha Nussbaum die op tal van domeinen bijzonder liberale standpunten verdedigt, maar op dit vlak wel de boerka verdedigt alhoewel dit het symbool bij uitstek is van misogynie. Nussbaum ziet dat als een vorm van vrijheid, Van den Berg als een vorm van onderdrukking. Nussbaum is ook niet te spreken over de wet op de laicité in Frankrijk die stelt dat men in Franse scholen geen hoofddoeken mag dragen, al gaat het in feite over alle opvallende religieuze symbolen. Hier kiest Nussbaum voor de primauteit van de groep boven de vrijheid van het individu. Dat het om vrije wil zou gaan betwist Floris van den Berg, zeker als het gaat om meisjes van heel jonge leeftijd. ‘Nussbaum noemt de VS een diversity friendly samenleving, in tegenstelling tot Europa’, maar Floris van den Berg countert overtuigend met zijn opmerking dat de sociale acceptatie van homoseksualiteit, abortus, euthanasie, atheïsme en religiekritiek – allemaal zaken die verband houden met de vrijheid van het individu – groter is dan in de VS. Nussbaum bagatelliseert de onderdrukking van vrouwen door religies, in het bijzonder van de islam, aldus de auteur.
In het deel over ‘Vrouwen in de tang tussen multiculturalisme en islamisme’ verwijst Floris van den Berg naar het onderzoek van dr. Machteld Zee onder de titel Choosing sharia? Zij bezocht shariaraden in Groot-Brittannië die uitspraken doen inzake familierecht en die bijna steeds nadelig zijn voor vrouwen. Vandaar het belang van het principe One Law for All zoals verdedigd door Maryam Namazie, een feministe die opkomt voor secularisme, liberalisme en universalisme. Dat is niet evident want in zowat alle streng islamitische landen worden vrouwen onder de knoet gehouden. Verontrustend is dat dergelijke ideeën ook ingang vinden in onze westerse samenlevingen. De auteur verwijst naar Fenny Brinkman, een onderwijzeres aan een islamitische school in Amsterdam, die van nabij zag dat de zelfontplooiing van kinderen niet wordt gestimuleerd maar veeleer gefnuikt. Haar boek Haram. Uit het dagelijks leven op een islamitische school toont haarscherp aan dat meisjes en jongens niet gelijk behandeld worden.
Het boek van Floris van den Berg is een scherpe aanklacht tegen al wie vrouwen in een minderwaardige positie brengt. Zo heeft hij het over eerwraak, maar ook over een heikel thema zoals de hoofddoek. Voor liberalen is dat laatste een moeilijke kwestie. Dragen vrouwen de hoofddoek vrijwillig of worden ze ertoe gedwongen? Ongeacht wat men daarover denkt, kan iedereen vaststellen dat in streng islamitische landen, zoals Saoedi-Arabië, Egypte, Iran, Pakistan en Afghanistan, vrouwen gedwongen worden om een hoofddoek te dragen. In Saoedi-Arabië en Iran bestaat een religieuze politie die vrouwen die zich te weinig bedekken, oppakken en bestraffen. Wie in het Westen denkt dat vrouwen daar zelf voor kiezen, moet zich de vraag stellen waarom vrouwen in moslimlanden die de hoofddoek niet dragen, daarvoor vreselijk gestraft worden? “Ik ben niet tegen moslims, maar tegen de islam”, aldus de auteur. En hij haalt een batterij argumenten aan waarom dit zo is. Het lijkt wel of Floris van den Berg tijdens het schrijven van dit boek steeds opstandiger wordt tegen de vrouwonvriendelijke praktijken die hij aanhaalt.
Het boek dendert voort over andere thema’s zoals prostitutie, pornografie, cyberfeminisme en veganisme. Door resoluut op te komen voor de universaliteit van de mensenrechten maakt Floris van den Berg duidelijk dat er maar één mogelijke weg bestaat: geen enkel misbruik van een vrouw, waar ook te wereld, is aanvaardbaar, punt uit. Daarvoor verwijst hij naar de stelling van de liberale filosoof John Stuart Mill dat iedereen mag doen wat hij of zij wil, voor zover men geen schade toebrengt aan een ander. De auteur gaat soms ver, zeer ver. Maar in zijn ethische redenering over de rechten van de vrouw, hanteert hij een ijzeren logica die men nauwelijks kan doorbreken. Dat Floris van den Berg aan de kant van de vrouw staat is duidelijk, maar minder duidelijk is of iedere zelfverklaarde feminist hem in zijn redenering wil en zal volgen. Daarvoor loopt hij zowat iedereen ver voorop. In elk geval verdient zijn boek alle aandacht en moet het gekocht worden door al wie van zichzelf beweert een feminist te zijn. En wie nu nog geen feminist is, zal het na lezing ervan het wel worden.
Tenslotte nog dit. Floris van den Berg draagt De vrolijke feminist op aan zijn geliefde Annemarieke Otten en schrijft in zijn dankwoord dat dit boek er gekomen is ‘in denkende dialoog’ met haar. Ook hier stapt hij in de voetsporen van John Stuart Mill die in zijn autobiografie schreef dat zijn werken tot stand kwamen in samenwerking met zijn geliefde Harriet Taylor. Mooi is dat.
Recensie door Dirk Verhofstadt
Floris van den Berg, De vrolijke feminist, Houtekiet, 2017
Links