De onderwijshervorming: een maat voor niets - Pieter Buteneers
Ons huidig onderwijssysteem werd in de negentiende eeuw ontwikkeld. Een tijd waarin werkgevers encyclopedische kennis en gehoorzaamheid zeer belangrijk vonden. Ondertussen zijn we echter aan onze vierde industriële revolutie toe. De eerste heeft ons gietijzer en stoommachines gebracht, de tweede elektriciteit en de petrochemische industrie, en de derde computers en het internet. Momenteel is de vierde revolutie in aantocht.
De AI-revolutie (artificiële intelligentie-revolutie) zal net als de drie voorgaande een enorme impact hebben op de werkgelegenheid. Er zullen ook nu veel jobs verdwijnen. Naar alle waarschijnlijkheid kennen we binnenkort geen buschauffeurs, boekhouders, notarissen, magazijniers, bandarbeiders en huisartsen meer. Maar er zullen ook net als bij de voorgaande industriële revoluties nieuwe jobs ontstaan die we ook nu voor de vierde keer op rij zeer moeilijk kunnen voorspellen.
Als we niet weten hoe die jobs er gaan uitzien, is het dus ook niet eenvoudig om ons onderwijssysteem hierop aan te passen. In het verleden heeft ons negentiende eeuwse onderwijsmodel dit altijd goed opgevangen. Onze scholen hebben telkens goede werkkrachten op de markt gezet. Men moet weliswaar langer naar school gaan dan vroeger, maar de kennis die je nodig hebt om te functioneren in de arbeidsmarkt is dan ook zeer veel toegenomen.
Waarom zouden we ons zorgen moeten maken over een systeem dat in het verleden steeds heeft aangetoond te werken? Het probleem is dat de artificiële intelligentie net goed is in dat wat we op school leren. Het is een meester in vanbuiten leren en kennis reproduceren die het eerder al gezien heeft. Iets waar wij mensen jaren scholing voor nodig hebben en waar ons onderwijsmodel grotendeels op gebaseerd is.
Maar waar de huidige AI-technieken nog ruimschoots te kort schieten is kennis combineren op nieuwe en ongeziene manieren. Iets waar onze kleinste kleuters al meesters in zijn. Met hun creativiteit bouwen ze de meest innovatieve constructies uit een stukje karton en ze denken zodanig out-of-the-box dat ze je vragen stellen waar je nog nooit mee hebt stilgestaan. Maar van zodra onze studenten op de arbeidsmarkt terecht komen zijn ze dit helemaal verleerd.
Artificiële intelligentie zal in de toekomst elke strikt gedefinieerde job voor een fractie van de kostprijs kunnen uitvoeren. Als we willen dat onze werkkrachten van morgen niet uit de markt geconcurreerd worden, moeten we dus hard inzetten op dat wat artificiële intelligentie niet goed kan. Alle onderwijshervormingen ten spijt zie je nog steeds dat het middelbaar volledig verzuild is in afzonderlijke vakken die elke vorm van interdisciplinair denken uit de weg gaan. Enkel in het lager onderwijs zie je alternatieve onderwijsvormen opduiken zoals het Freinetonderwijs waar ontdekkingsgericht en interdisciplinair leren centraal staan.
Een beter alternatief is om niet meer in vakken te denken, maar eerder in vakoverschrijdende projecten. Een project vertrekt telkens van een probleemstelling. Studenten moeten dan zelf op zoek gaan naar een oplossing en mogen hiervoor allerlei bronnen raadplegen. Dit stimuleert hun om zelf creatief te werk te gaan en de leerstof op een manier te benaderen waar artificiële intelligentie zeer slecht in is. In plaats van leerstof aan te reiken binnen een discipline, verdelen we die over de projecten zodat we zelfs de huidige eindtermen voor de verschillende vakken niet hoeven op te geven.
Laten we dus niet te veel tijd verspillen met het eindeloos discussiëren over welke vakken al dan niet opgenomen moeten worden in het curriculum. Geef ons eerder onderwijs waarin elk kind zijn creativiteit kan bewaren en zelf leert op zoek te gaan naar die interdisciplinaire linken die artificiële intelligentie niet kan leggen.
Pieter Buteneers
De auteur is kernlid van Liberales