Trudeaumania - Brent Usewils
Trudeau is hot. Weinig regeringsleiders kunnen zichzelf de populariteit van een popster op het lijf plakken, Justin Trudeau daarentegen wel. Sociaaldemocraten zitten met de handen in het haar, want een groot deel van hun achterban is de plannen van de liberaal best genegen. Conservatieven verafschuwen alles wat hij doet: de twee jaar schulden maken voor investeringen, de afgelasting van de CF-35 straaljager voor de luchtmacht, het legaliseren van euthanasie en het legaliseren van marihuana. De liberalen hebben de touwtjes stevig in handen. In het Lagerhuis, the House of Commons, beschikken ze over een absolute meerderheid. Ondertussen is Trudeau twee jaar aan de macht en lijkt het mij tijd om het eens over hem te hebben.
Geboren als eerste zoon van de zittende premier Pierre Trudeau en diens jongere echtgenote Margaret Sinclair, is Justin al op jonge leeftijd bekend geworden. Margaret was een hippie en Pierre was een intellectueel. Hun relatie is uit elkaar gegroeid door zijn drukke agenda en haar losbandige affaires met Ted Kennedy en minstens één muzikant van de Rolling Stones. Justin bleef bij z’n vader en vergezelde hem op buitenlandse staatsbezoeken.
De oorsprong van de term ‘Trudeaumania’ stamt uit de jaren 60, wanneer Justin’s ‘Papa’ Pierre Trudeau de verkiezingen van 1968 won. Pierre Trudeau was een voorvechter voor belangrijke liberale vrijheden: als minister van justitie versoepelde hij de echtscheidingswet en legaliseerde hij homoseksualiteit. Maar hij had ook een donkere kant: hij perkte de burgerlijke vrijheden in door troepen in de straten van Montreal in te zetten, in een poging de rellen van de onafhankelijkheidsbeweging van Quebec de kop in te drukken. Hij vond ook dat alle Canadezen beide landstalen moesten kennen. Daarom voerde hij ‘official bilingualism’ in, waarbij alle overheidsdiensten moeten worden aangeboden in beide landstalen. Je zou het kunnen vergelijken met de faciliteitengemeenten in België, maar dan geldend in het hele land en niet enkel beschikbaar als de burger erom vraagt.
Twee jaar geleden won Justin Trudeau de verkiezingen met een progressief-liberaal programma en sindsdien is de Trudeaumania amper gaan liggen. In Canadese souvenirwinkeltjes verkopen ze zelf merchandising met hun premier op. Zijn tegenstanders noemen hem dan ook “shiny pony”, omdat hij zichzelf graag in de belangstelling plaatst. Bijvoorbeeld toen hij met Halloween dit jaar onder zijn kostuum een T-shirt van superman aan had of toen hij enkele jaren geleden deelnam aan een bokswedstrijd tegen een conservatief politicus, die hij ook nog eens knock-out kon slaan.
Onder Trudeau zijn de liberalen niet echt links of rechts te plaatsen in het politieke spectrum, maar ze zijn wel progressief, optimistisch en voorstanders van een open samenleving. Je kan ze net zoals de Britse LibDems plaatsen in het radicaal centrum. Met deze formule slaagde hij erin een brede achterban voor zich te winnen.
“The liberal government will run a deficit for two years,” is ongetwijfeld de uitspraak waarmee Trudeau tijdens de verkiezingscampagne de zittende premier, Stephen Harper, uit z’n stal jaagde. Harper had het over ‘fiscal responsibility’, terwijl het nota bene de conservatieven zelf waren die ‘deficit spending’ toepaste om grote belastingsverlagingen mogelijk te maken. Canada heeft natuurlijk het voordeel dat ze op grote grondstofreserves zitten en de bevolking blijft groeien (vooral door immigratie), waardoor de vergrijzing weinig effect heeft op de begroting. De regering van Trudeau wil zo snel mogelijk investeringen doen om de economie op te krikken, in de veronderstelling dat dit meer welvaart kan genereren dan te besparen en de begroting nu al in evenwicht te brengen. Maar het is alles of niets: als de economie een boost krijgt, dan kan de regering richting een begroting in evenwicht gaan door meer inkomsten, maar als het niet werkt, dan zit Trudeau met een begroting in het rood en dus ook zonder versterkte economie.
Trudeau maakt zich met z’n huidige beleid populair bij sommige conservatieven die gecharmeerd werden door een verhoging van de militaire uitgaven met 70%. Het verbeterde ook de band tussen de VS en Canada, wat de deur opende voor voorzichtige gesprekken met Trump over diens isolationisme. Voor Trudeau is vrijhandel van cruciaal belang, want Canada kan economisch bijna niet zonder de VS. Daarom is hij zo’n felle voorstander van handelsverdragen (zoals CETA, TPP en NAFTA) en de Kinder Morgan-oliepijplijn tussen de olievelden in Alberta en de havens in British Columbia. Zo wil hij Canada minder afhankelijk maken van z’n zuiderbuur en zich meer focussen op de handel met Europa en Azië.
Net zoals zijn vader, heeft de jongere Trudeau geen al te beste relatie met de westelijke provincies. De liberale regering verplicht de provincies om een CO2-belasting in te voeren, anders voert de federale regering ze in. Dit kreeg hevige tegenstand vanuit Saskatchewan en Manitoba omdat het de provincies zijn waar bijna alle handelsgoederen geleverd worden per dieseltrein of vrachtwagen. Deze twee provincies vrezen dat hierdoor producten uit hun provincies niet meer verkocht zullen geraken in steden als Toronto of Vancouver omdat de transportkost te hoog zou worden. In zijn speech op de 150ste verjaardag van de confederatie vergat hij Alberta als enige provincie zelfs te vermelden.
Hij maakt natuurlijk ook fouten. Bijvoorbeeld bij het overlijden van Fidel Castro, noemde hij de dictator “a larger-than-life leader who served his people.” Waarmee hij in een mediastorm terechtkwam, wat overigens niet abnormaal is wanneer een liberaal de loftrompet steekt over een communistisch dictator. Of toen hij Stéphane Dion minister van Buitenlandse Zaken maakte, terwijl diezelfde Dion als partijleider de verkiezingen van 2008 verloor omdat hij slecht Engels sprak. Op de Belgische televisie zagen we Chrystia Freeland (toenmalig minister van internationale handel) wenen bij een interview over de Waalse oppositie tegen CETA. Maar toen CETA er toch kwam werd ze meteen de meest geschikte opvolger voor Dion. Dion werd ambassadeur bij Duitsland en de EU, terwijl Freeland minister van Buitenlandse Zaken werd. Als reactie op de verkiezing van Donald Trump kan dat tellen: ze is van Oekraïense afkomst en mag dus Rusland niet binnen.
Canada is een mozaïek aan nationaliteiten. Minderheden maken een groot deel uit van het kabinet, om duidelijk te maken dat deze regering er is voor alle Canadezen. Het is ook deze regering die meer dan 40.000 Syriërs per vliegtuig naar Canada bracht. Hoewel we moeten toegeven dat een groot deel daarvan hoger opgeleid zijn, is het een hele prestatie dat een land zelf vluchtelingen binnenhaalt met een luchtbrug, terwijl anderen ze liever kwijt dan rijk zijn. Het meest bijzondere daaraan is de attitude van de Canadezen, die het doodnormaal vinden dat ze dit terugdoen voor de wereld.
Sommige mensen, vooral Amerikanen, denken dat Canada een sociaaldemocratisch land is. Nee, Canada is liberaal en kapitalistisch. Er is inderdaad universele ziekenzorg, maar burgers die het zich kunnen permitteren kunnen een private ziekteverzekering aanschaffen, waardoor ze de wachtrijen kunnen voorbijsteken. Hoe verder je van doorheen Canada wegtrekt van Europa, hoe meer ze beginnen te lijken op Amerikanen.
Trudeau is meer dan zomaar een “shiny pony” met geweldige sokken. Hij is een feminist, vrijdenker, optimist, progressief,... Kortom: hij is een liberaal. In een tijd waar de anti-liberalen het luidst roepen, hebben we meer van dit soort leiders nodig.
Brent Usewils