Prestige in het onderwijs - Sara de Mulder
Er is eindelijk een sprankje hoop voor het Vlaamse onderwijs. Vanaf 2019 wordt er aan onze universiteiten een educatieve master ingepland. Een opleiding die naast doorgedreven academische kennis over een vakgebied, studenten aanleert hoe ze deze inhoud bevattelijk voor de klas kunnen brengen. Een verademing voor scholen die smeken om een kwalitatieve instroom aan nieuwe leerkrachten. De opleiding ambieert inhoud sterk te verweven met pedagogisch inzicht en dat is broodnodig. Dat werd nog maar eens duidelijk op de Startdag van de Vlaamse Onderwijsraad in Brussel op 20 September jl.
De onderzoeken die er werden aangehaald zijn reeds jaar en dag bekend; bijvoorbeeld het effect van voornamen op ons gedrag en boordelingsvermogen. Deze herhaling van een onderzoek in Groot-Brittannië van enkele jaren geleden, leert ons dat leerkrachten “Sara” en “Elisabeth” duidelijk anders behandelden en hoger inschatten dan een “Kimberly” of “Kelly”. Alleen ging het ditmaal over “Ahmed” en “Koen”.
Ook het effect identiteitsvorming en overspoeling, kent men al heel erg lang. Deze onderzoeksresultaten leerde ik in mijn specialisatiejaar psychologie en dat was 2005. Op toenmalige VLor meetings brachten weliswaar oudere professoren, krak dezelfde inhoud. Wat mij twaalf jaar later frustreert en beangstigt, is dat er sindsdien een hele generatie schoolkinderen afstudeerde maar dat de systematische implementatie van wetenschappelijke bevindingen op de klasvloer uitblijft. Met de nieuwe masteropleiding komt hierin hopelijk verandering.
Haar in de boter.
De universiteit vraagt de opleiding 120 studiepunten toe te kennen. De minister wil dit reduceren tot 90, om geen onnodige verlenging van de studietijd te veroorzaken. Dat is vreemd. Investeer die 120 studiepunten in nieuwe leerkrachten, kennis verwerven vraagt nu eenmaal tijd!
Beleidsmakers schatten het belang van deze kennis blijkbaar zo laag in, dat ze er wel voor de x’ste maal een spreekuurtje mee willen vullen maar tegelijkertijd weigeren voldoende studiepunten en middelen vrij te maken, om onze leerkrachten en directies daarin bij te scholen en bij te staan. Dat dit soort onderzoeken nog steeds geen verplicht en essentieel onderdeel uitmaakt van de lerarenopleiding, is bovendien een flagrante aanfluiting van het recht van het kind op onderwijs [ …] Dat dient gericht te zijn op; (a) De zo volledig mogelijke ontplooiing van de persoonlijkheid, talenten en geestelijke en lichamelijke vermogens van het kind”[…].
Onze minister moet tot doel hebben deze rechten te ratificeren. Om dit te bewerkstelligen zijn radicale keuzes noodzakelijk. Want het huidige gebrekkig beleid, heeft desastreuze maatschappelijke gevolgen, die ondertussen hallucinante proporties aannemen; zoals 25% ongediplomeerde uitstroom in centrumsteden. Dat leidt weer tot een steeds grotere ontwrichting van het sociale weefsel in onze samenleving.
Leerkrachten kunnen niet langer onwetend voor de klas worden gezet. De scholen en universiteiten hebben dit begrepen. Onderwijzers hebben recht op deze kennis en moeten gesteund worden in de toepassing hiervan in de klaspraktijk. De scholing van leerkrachten en de implementatie van deze kennis kan en mag niet langer een toevals- en gelukstreffer zijn, wanneer deze of gene universiteit besluit om als experiment eens een camera in de klas te zetten en de leerkracht te helpen met de lespraktijk. Want dan bereiken de positieve resultaten en effecten hooguit die ene klas. Het kinderrechtenverdrag is van toepassing op alle kinderen geboren en/of levend vertoevend op dit grondgebied!
Hopelijk mag voor één keer het gezond verstand zegevieren. Ons onderwijs heeft nood aan een sterke toename aan kwaliteitseisen binnen de lerarenopleiding en een verwetenschappelijking van de bijscholingen, die leerkrachten nu al moeten volgen. Laat dus ook de huidige bijscholingen vanaf vandaag een gedegen update brengen, van hoe een kind ontwikkelt en hoe je daar nu echt als leerkracht in de praktijk mee aan de slag dient te gaan. Sterke leerkrachten die de juiste middelen en technieken krijgen aangeleerd, staan stevig in hun schoenen voor de klas, zijn zelfzeker over hun methodiek en vakkennis en zullen met een pak minder last op hun schouders hun carrière bolwerken. Kortom deze kennis zou het voor leerkrachten eindelijk eens wat makkelijker maken om les te geven.
Leerlingen zullen niet langer met 8 tot 25% tegelijk uitstromen zonder diploma. Slachtoffer van hun socio-economisch statuut, waar ze niet eens zelf voor kozen. Maar ze zullen weten wat ze willen, waar ze goed in zijn en hoe ze die talenten verder kunnen uitbouwen. Dat is onderwijs afgesteld op de arbeidsmarkt, dat is onderwijs dat innovatie in een samenleving stimuleert, dat is onderwijs dat inzetbare burgers maakt en versterkt en dat is wat wij nodig hebben.
Sara De Mulder
De auteur is antropologe en kernlid van Liberales