Liberalen moeten opnieuw geschiedenis maken
Er is geen twijfel dat 2016 in de geschiedenisboeken zal gaan als een vreselijk jaar voor liberalen. De liberale orde gebaseerd op de vrije markt economie, democratische instellingen, en de universele rechten van de mens, wankelt door escalerende aanvallen vanuit verschillende hoeken. Het versnellen van de klimaatverandering vormt een toenemende bedreiging voor de fysieke veiligheid van personen, toeleveringskanalen, en ecosystemen over de hele wereld, in het bijzonder voor diegenen die het minst in staat zijn om met verandering om te gaan. Extreme ongelijkheid ondermijnt de sociale mobiliteit en daarmee het vertrouwen tussen burgers en elites. De toenemende marktmacht van een beperkt aantal multinationale ondernemingen hindert de concurrentie, werkt vriendjespolitiek en corruptie in de hand, en belemmert een brede verspreiding van innovatie binnen en tussen sectoren. Fiscale concurrentie tussen landen en belastingontwijking door de slimste spelers zet de inkomsten van overheden die noodzakelijk zijn voor het leveren van openbare diensten onder druk.
Grootschalige migratie gevoed door conflicten, klimaatverandering, overbevolking, en een gebrek aan economische kansen, verandert het demografisch evenwicht in landen en stelt lang gekoesterde culturele waarden en normen op de proef. Het internet en de sociale media helpen de verspreiding van gewelddadige ideologieën, populistische uitspraken en andere onwaarheden die een bijzondere vat hebben op mensen wiens leven en economische status het zwaarst worden getroffen door de snelle technologische veranderingen. Opkomende technologieën op het gebied van genetica, kunstmatige intelligentie, robotica, en synthetische biologie beloven een opwindende toekomst voor de mensheid bevrijd van de last van beperkte natuurlijke hulpbronnen, ziektes, geestdodende arbeid, en individuele beperkingen. Maar ze kunnen evengoed het einde ervan betekenen. De tijd zal het ons leren.
De angst en de woede veroorzaakt door deze ingrijpende veranderingen, onzekerheden, en onrechtvaardigheden hebben ertoe geleid dat velen hun toevlucht zoeken in groepsidentiteiten die bepaald worden door etniciteit, ideologie, of religie. Die groepsidentiteiten zorgen voor referentiepunten, samenhorigheid, en solidariteit in een wereld van sociale spanning en onrust. Ze komen gewoonlijk ook met exclusieve rechten op de waarheid. In plaats van het einde van de geschiedenis en de triomf van de liberale democratie, zoals afgekondigd door Francis Fukuyama na de val van de Berlijnse Muur en de ineenstorting van de voormalige Sovjet-Unie, lijken we nu een omslagpunt te bereiken in de richting van een grote ontrafeling van de liberale orde die zorgvuldig geconstrueerd en geleidelijk geglobaliseerd is geweest na de Tweede Wereldoorlog. De keerzijde van dit proces is de heropleving van de donkerste krachten van de geschiedenis, met name etnisch nationalisme, religieus fanatisme, en factionalisme. Deze krachten vallen liberale waarden en instellingen aan in eigen land, en strijden op agressieve wijze voor macht en invloed op het internationale toneel zonder veel aandacht voor internationale wetten en normen.
“Business as usual” is geen optie meer voor zij die liberale waarden uitdragen. Liberalen moeten hun inspanningen opvoeren om het tij van de publieke woede en fragmentatie te kanaliseren in een meer hoopvolle richting, of zij lopen het risico er door weggevaagd te worden. Dit is geen noodkreet voor een nieuwe “grand strategy” voor het liberalisme. Ondanks de grote uitdagingen voor het liberalisme vandaag, lopen haar wortels vandaag in 2016, breder en dieper dan in 1917 en 1933 toen de wereld getuige was van vergelijkbare transformaties en opstanden. Maar toch zijn een reeks strategische aanpassingen dringend nodig om de schijnbare legitimiteitscrisis van het liberalisme te keren. Tal van noodzakelijke veranderingen en hervormingen zijn al volop bezig. Zij moeten nu gevoed worden met een hernieuwd gevoel van urgentie. Liberalen mogen zich hierbij niet laten afremmen door ideologisch dogma’s. Zij moeten hun vrijzinnige geest omarmen en een radicale focus plaatsen op praktische oplossingen die tastbare voordelen bieden voor mensen, gemeenschappen, en de planeet.
Vier domeinen waar systematische verandering nodig zijn, tekenen zich af. Ten eerste moeten landen meer ruimte krijgen om structurele hervormingen en investeringen door te voeren die de economische groei op een sociaal inclusieve en ecologisch duurzame manier ondersteunen. Ten tweede moet de neutraliteit van internationale instellingen en overheden worden versterkt zodat ze daadwerkelijk de gemeenschappelijke belangen van hun leden dienen, in tegenstelling tot de particuliere belangen van machtige enkelingen. Ten derde moet er een nieuw evenwicht gezocht worden voor de bestaande welvaartspiramide en sociale structuur zodat iedereen een gelijke kans krijgt om de mogelijke vruchten van de vrije markt te plukken en waarbij iedereen ook zijn verantwoordelijkheid opneemt om een eerlijk aandeel in het systeem te betalen. Tot slot, in plaats ze weg te wensen in het nastreven van wilde kosmopolitische dromen, moeten nationale en regionale identiteiten gebruikt worden als funderingen voor het opbouwen van inclusieve en open culturen die liberale waarden beschermen in lijn met hun respectievelijke historische, religieuze, politieke, economische, geografische, en taalkundige realiteiten.
It’s more than the economy, stupid
Globalisering is ongetwijfeld een kracht ten goede. Miljoenen mensen zijn uit de armoede getild in ontwikkelingslanden die zich hebben opengesteld voor kapitaal, technologie, en internationale goederenmarkten. Veel meer levens zijn verrijkt dankzij de nieuwe ideeën, smaken, en relaties die mensen hebben kunnen ontwikkelen als gevolg van toenemende mobiliteit en connectiviteit. Voor het eerst in de geschiedenis van de mensheid, ligt een wereld zonder extreme armoede binnen het bereik van een generatie. Deze enorme economische en technologische vooruitgang die werd teweeg gebracht door de globalisering, botst nu echter tegen een aantal hardnekkige sociale en natuurlijke grenzen. Globalisering is blind voor het feit dat mensen bovenal sociale wezens zijn die streven naar een groep, status, en respect. Hoewel concurrentie en het uitwisselen van goederen ingebakken zitten in ons DNA, streven mensen ook naar spiritualiteit, authenticiteit, en zingeving.
Onze sociale structuren worden echter continu op de proef gesteld door de migratiebewegingen, baanonzekerheid, en het hyperindividualisme, mee gedreven door technologische veranderingen en de meedogenloze specialisatie langs de lijnen van het comparatief voordeel. Daarnaast worden hogere doelstellingen van mensen vaak genegeerd door de uniformiteit, onverschilligheid, en banaliteit opgelegd door de zoektocht van markten naar schaalvoordelen, wereldwijde toeleveringsnetwerken, en de kleinste gemene deler. Hoewel de menselijke beschaving gebouwd is op het beheersen van bedreigingen vanuit het milieu, kunnen we niet aan de realiteit ontsnappen dat wij slechts een klein onderdeel zijn van een ingewikkeld web van ecosystemen en dat onze overleving afhankelijk is van de diensten die deze ecosystemen leveren, met inbegrip van zuivere lucht, water, voedsel en onderdak.
Vele kritische ecosystemen staan echter op de rand van de afgrond als gevolg van de oplopende druk van massa-extinctie, klimaatverandering, ontbossing, en vervuiling. Deze druk wordt voornamelijk opgelegd door de onduurzame productie- en consumptiepatronen van een groeiende wereldbevolking, die in wezen aan het zwartrijden is op de openbare diensten van de planeet. Als we het huidige tempo waarmee we meerdere planetaire grenzen overschrijden aanhouden, hebben we 1,5 aardes nodig om te onderhouden. Bij gebrek aan een breder ethisch kader voor de globalisering, waarbij het huidige economische groeimodel in balans wordt gebracht met harde sociale en ecologische grenzen, zijn we op weg naar een wereld gedomineerd door keuzestress, xenophobie, burn-outs, en een permanente milieucrisis. Voor zover dat nog niet het geval is, zal de globalisering zoals wij die nu kennen zijn “licence to operate” verliezen.
Wat kunnen we hieraan doen? Hoe kunnen we ervoor zorgen dat we de reële economische voordelen van de globalisering maximaliseren, en de even reële risico’s voor een sociale en ecologische weerslag, zoals we die nu meemaken, minimaliseren? Als de geschiedenis een gids is, ligt het antwoord niet in een collectieve terugtrekking in isolationisme, protectionisme, en afwijzing van wetenschappelijke vooruitgang in naam van een romantisch verleden dat zelden zo onschuldig is als we ons soms graag voorstellen. Voor liberalen is het antwoord waarschijnlijk tweeledig. Eerst en vooral, begint het met het verhelpen van de kolossale mislukking van de internationale markten om de ware sociale en ecologische kosten en baten, die ingebed zijn in goederen en diensten, te vertalen in de marktprijzen. De premies die we vandaag vaak betalen voor duurzame producten zijn een aanfluiting van de veronderstelde efficiëntie van de vrije markt. Ten tweede hebben we nood aan een dramatische toename van gerichte publieke en private investeringen in domeinen die hebben bewezen hoge economische, sociale, en ecologische rendementen met zich mee te brengen. Zoniet zullen we opgesloten blijven in een zelfvernietigende wedloop naar de bodem.
Gelukkig is het terrein voor een mogelijke wedloop naar de top al grotendeels in kaart gebracht. Marktgerichte duurzaamheidsinitiatieven zoals deze die ontwikkeld werden door non-profit organisaties zoals Fairtrade, Forest Stewardship Council (FSC), en Rainforest Alliance, tonen mogelijke manieren aan om de neerwaartse spiraal te keren. In samenwerking met producenten, bedrijven, wetenschappelijke instellingen, en consumenten, hebben zij in een breed scala van sectoren en industrieën “global governance-systemen” ingevoerd die gericht zijn op het transformeren van de wereldwijde toeleveringsnetwerken die kenmerkend zijn voor de wereldeconomie van vandaag. Deze systemen zijn gebaseerd op een brede participatie van alle belanghebbenden bij het ontwerpen en implementeren van sociale-, milieu- en mensenrechten en van normen die plaatselijk worden aangepast en die veel verder gaan dan de wettelijke basislijnen vastgelegd door overheden en internationale instellingen. De naleving van deze duurzaamheidsnormen wordt gewaarborgd door transparante overzichts- en handhavingsmechanismen, lokale programma's voor capaciteitsopbouw, positieve marktprikkels, en voorlichting van consumenten. Deze vrijwillige duurzaamheidsinitiatieven zijn niet langer een niche bezigheid. Toonaangevende bedrijven zijn immers geleidelijk tot het besef gekomen dat het integreren van duurzaamheid in hun bedrijfsstrategieën van fundamenteel belang is voor het opbouwen van concurrentievoordelen en waardecreatie voor de markten van de toekomst. Steeds meer beleggers gebruiken niet-financiële informatie met betrekking tot de milieu-, sociale- en governance-prestaties van bedrijven voor het begeleiden van hun investeringsbeslissingen.
Ondanks de opmerkelijke vooruitgang die deze vrijwillige duurzaamheidsinitiatieven geboekt hebben, kunnen ze uiteraard de grote uitdagingen waarvoor de wereld staat niet alleen aan. Overheden en internationale instellingen moeten hun inspanningen opvoeren om strengere sociale-, milieu- en mensenrechtennormen te integreren in toekomstige internationale handels- en investeringsakkoorden zodat deze de lat hoger leggen voor internationale markten en een “level playing field” creëren. Te meer gezien het feit dat niet-tarifaire belemmeringen de belangrijkste obstakels vormen voor een wereldhandel die vandaag gedreven wordt door complexe toeleveringsnetwerken. Efficiënte uitvoeringsmechanismen moeten tevens worden ingebouwd langs de hierboven beschreven lijnen. In het bijzonder moeten ze transparante overzichts- and handhavingsmechanismen vastleggen, alsmede belastingstructuren en marktprikkels die duurzame praktijken stimuleren voor alle deelnemers en op maat gesneden programma’s ondersteunen voor de capaciteitsopbouw voor zowel potentiële winnaars als verliezers.
Bovendien moeten overheden en internationale instellingen meer investeringen in de richting van hoge impact gebieden sturen die de wereldeconomie op een duurzaam groeispoor kunnen zetten. De doelstellingen inzake duurzame ontwikkeling (SDGs) en het klimaatakkoord van Parijs, die recentelijk door de Verenigde Naties zijn aanvaard, hebben zulke hoge impact gebieden reeds afgebakend. Naarmate de economische groei laag blijft en het monetair beleid aan slagkracht verliest in het merendeel van de ontwikkelde landen, moet de dwangbuis van bezuinigingen herbekeken worden voor investeringen en structurele hervormingen ter ondersteuning van de SDGs en het klimaatakkoord, met name indien deze broodnodige private investeringen aantrekt. Hoewel de juiste balans tussen overheidsinvesteringen en structurele hervormingen afhankelijk is van de specifieke macro-economische context van elk land, hebben overheden in het algemeen nood aan meer fiscale flexibiliteit om de nieuwe duurzaamheidsagenda met de nodige kracht aan te kunnen pakken.
Net neutrale instellingen
Na de Tweede Wereldoorlog is de gemeenschap van soevereine natiestaten geleidelijk aan elkaar verbonden in een netwerk van internationale en regionale instellingen, waaronder de Verenigde Naties (VN), de Wereldbank, het Internationaal Monetair Fonds (IMF), de Wereldhandelsorganisatie (WTO), en de Europese Unie (EU), die gericht zijn op het bevorderen van internationale samenwerking, vrede, en welvaart op basis van universele mensenrechten, een vrijemarkteconomie, democratie, en de rechtsstaat. Naar historische maatstaven, is deze orde een ongekend succesverhaal. Ondanks de dagelijkse beelden van menselijke tragedie en wanhoop op onze beeldschermen, is de wereld van vandaag veel minder gewelddadig en welvarender dan ooit tevoren. De internationale instellingen die de globale orde beheren worden vandaag echter geconfronteerd met een legitimiteitscrisis. Deze crisis is grotendeels het gevolg van hun onmacht om de spanningen die gepaard gaan met snel veranderende machtsverhoudingen in juiste banen te leiden.
Terwijl globalisering en technologische veranderingen de afgelopen decennia hebben geleid tot een toenemende verspreiding van macht, weerspiegelen de naoorlogse instellingen nog steeds het machtsevenwicht van het internationale systeem van 1945. Bijgevolg worden de belangen van de opkomende machten van Latijns-Amerika, Afrika en Azië vandaag onvoldoende vertegenwoordigd in de besluitvormingstructuren en processen van de meeste multilaterale instellingen. Gezien het feit dat het lidmaatschap van deze instellingen hoofdzakelijk bestaat uit nationale overheden, hebben die moeite om tijdige en samenhangende oplossingen te formuleren voor gedecentraliseerde en grensoverschrijdende bedreigingen zoals de klimaatverandering, financiële stromen, illegale handel, vluchtelingen, terrorisme, en pandemieën. In eigen land, hebben overheden en elites bovendien minder controle over hun nationale agenda’s en besluitvorming, zeker nu burgers en het maatschappelijk middenveld met behulp van het internet en sociale media, gemakkelijker vormen van misbruik, incompetentie, of corruptie kunnen vaststellen en aanvechten.
Om hun legitimiteitscrisis aan te pakken, moeten instellingen hun rol van neutrale scheidsrechter versterken zodat zij een gelijke stem geven aan alle belanghebbenden, hun gemeenschappelijke belangen effectief dienen, op een billijke manier risico's en voordelen verdelen, en consequent hun waarden handhaven. Kortom, ze moeten zich houden aan hetzelfde principe van "netneutraliteit" dat geldt voor internet service providers. Dit principe zorgt ervoor dat iedere gebruiker of toepassing gelijke toegang heeft en alle internetverkeer op een gelijke manier wordt behandeld. Indien dit niet gebeurd, zullen instellingen hun geloofwaardigheid en het vertrouwen onder hun leden verliezen. Leden zullen vervolgens terugvallen op reeds bestaande alternatieve structuren of nieuwe structuren op poten zetten waar hun belangen en waarden beter gediend worden.
We zijn in de afgelopen jaren reeds getuige geweest van een reeks initiatieven die in deze richting gaan. Bijvoorbeeld, gefrustreerd met het trage hervormingstempo op het niveau van de Wereldbank en het IMF, hebben opkomende machten nieuwe financiële instellingen zoals de Asian Infrastructure Investment Bank en de New Development Bank opgericht. Daarnaast zijn tal van internationale coalities van maatschappelijke en filantropische organisaties, wetenschappelijke instellingen, bedrijven, en lokale overheden opgericht om gedecentraliseerde en grensoverschrijdende problemen aan te pakken waar traditionele staatsstructuren moeilijk vat op krijgen. Ten slotte zien we dat steeds meer burgers in westerse democratieën zich aangetrokken voelen tot politieke buitenstaanders en populisten die beloven om "hun land terug te nemen" en te vechten tegen de ver-van-ons-bed instellingen, overheden, en bureaucratieën die in de greep zijn van de internationale bedrijfselite.
De belangrijkste ingrediënten voor het bouwen van neutrale instellingen en het omkeren van deze trends zijn bekend. Zij zijn afhankelijk van open governance-systemen die werken op basis van transparantie, verantwoording, en participatie. Transparante overheden en instellingen stellen informatie over hun activiteiten en financiën beschikbaar aan een zo breed mogelijk publiek, zonder afbreuk te doen aan de gerechtvaardigde behoefte aan vertrouwelijkheid in bepaalde overheidsdiscussies. Verantwoorde overheden en instellingen handhaven de rechtsstaat op basis van duidelijke regels en procedures die gericht zijn op het voorkomen van corruptie, belangenverstrengeling, en vriendjespolitiek. Tot slot, participatie-gerichte overheden en instellingen vragen op een pro-actieve en consequente wijze, input en feedback van alle belanghebbenden in het ontwerp, overzicht, en evaluatie van het overheidsbeleid.
In de afgelopen jaren zijn er een aantal belangrijke initiatieven gelanceerd die werken op basis van zulke open governance-systemen. Bijvoorbeeld, de multilaterale onderhandeling van het recente klimaatakkoord, hoewel langdurig en chaotisch bij momenten, werd uitgevoerd in nauw overleg met een breed scala aan bedrijfs-, niet-gouvernementele-, onderzoeks-, en filantropische organisaties. Daarnaast is er het Open Government Partnership van de Amerikaanse president Barack Obama dat van start ging met 7 stichtende leden in 2011 en nu 70 landen omvat. In het kader van dit partnerschap, verplichten ondertekenaars er zich toe om concrete acties te ondernemen om de transparantie, verantwoording, en participatie van belanghebbenden binnen overheidsstructuren te verbeteren.
Fundamenteel, bestaat de uitdaging erin om de “top-down” structuren die het internationale overheidsbestel nog steeds domineren, waar noodzakelijk, verder te decentraliseren en deze te synchroniseren met de “bottom-up” structuren van internationale en lokale netwerken en coalities. In plaats van superstaten, moet de rol van nationale overheden en internationale instellingen gericht zijn op het vastleggen van gemeenschappelijke doelen, en dit op een transparante en inclusieve wijze, het ondersteunen van partnerschappen tussen staats- en niet-staatsgebonden actoren, het handhaven van uniforme normen en waarden, en het verzekeren van een billijke verdeling van risico's en voordelen onder alle leden.
Vrije markten voor iedereen
Een kenmerkende eigenschap van onze tijd is de extreme economische ongelijkheid in vele landen. Terwijl topinkomens en vermogens drastisch zijn gestegen, hinken de andere lagen van de bevolking steeds verder achterop. In westerse landen is deze situatie niet alleen beperkt tot de armsten en de arbeidersklasse, ook de traditionele dienstenbanen van de middenklasse worden bedreigd door de technologische vooruitgang. De toenemende ongelijkheid is voornamelijk gedreven door technologische veranderingen die een klein aantal mensen toestaan om grote economische voordelen op te bouwen. Grote technologiebedrijven hebben gewoonlijk veel minder werknemers ten opzichte van grote industriële bedrijven. Bovendien, als gevolg van zogenaamde netwerk-effecten, waarbij de waarde van een technologie of een platform toeneemt naarmate meer mensen deelnemen, palmen succesvolle technologiebedrijven het grootste deel van de markt in.
Daarnaast is globalisering een ingrijpende factor. Terwijl internationale concurrentie de armen in ontwikkelingslanden heeft opgeheven, zijn de inkomens voor de armen, arbeidersklasse, en een belangrijk deel van de middenklasse in de ontwikkelde wereld gestagneerd. In combinatie met technologische vooruitgang en uiteenlopende nationale regelgevingen, heeft globalisering ook een grotere consolidatie en marktconcentratie in de handen van een relatief beperkt aantal grote multinationale bedrijven buiten de IT-sector in de hand gewerkt. Starters en kleinere bedrijven, daarentegen, hebben het steeds moeilijker om door te breken op internationale markten. Ten slotte hebben fiscale concurrentie tussen landen en belastingontwijking door grote spelers een neerwaartse druk gezet op progressieve belastingstelsels en genereuze sociale programma's en voordelen.
In theorie zijn er voor liberalen geen morele bezwaren tegen ongelijkheid. We zijn allen geboren met gelijke rechten, maar niet met gelijke talenten. Op voorwaarde dat gelijke kansen gewaarborgd zijn en economische voordelen een afgeleide zijn van legale activiteiten, moeten liberalen zich niet te zeer bekommeren over ongelijke uitkomsten. Sterker nog, ongelijke uitkomsten bieden een stimulans om risico's te nemen, de productiviteit te verhogen, en innovaties te leveren die ons allemaal ten goede kunnen komen. In de praktijk zijn er echter grenzen aan de mate waarin ongelijkheid wenselijk is. Ongelijkheid wordt problematisch voor liberalen wanneer het de sociale mobiliteit ondermijnt en daarmee de verwachting van een betere toekomst. Het wordt eveneens problematisch wanneer het de economische groei beperkt door economische kansen en voordelen onvoldoende te spreiden. Tot slot mogen we niet uit het oog verliezen dat zelfs indien mensen een comfortabele economische positie hebben, ze gevoelig blijven voor hun relatieve positie, zowel individueel als op groupsniveau.
Gelet op het brede verzet tegen de globalisering en de gevestigde orde vandaag, lijken veel van deze praktische grenzen van de wenselijkheid van economische ongelijkheid overschreden. Liberalen moeten daarom concrete stappen ondernemen om de belangrijkste drijfveren van extreme economische ongelijkheid aan te pakken. Deze stappen moeten verder gaan dan sociale vangnetten voor degenen die verliezen in de wereldeconomie van vandaag en morgen. Ze richten zich meer op het wegnemen van de structurele economische, sociale en politieke belemmeringen voor mensen om actief deel te nemen in de vrije markt. In de eerste plaats moeten overheden ondernemerschap bevorderen door de uitvoering van een pro-actief en krachtig mededingingsbeleid, de standaardisering en vereenvoudiging van regelgevingen, het stellen van duidelijke grenzen aan lobbypraktijken, en ja, een verdere liberalisering van goederen- en dienstenmarkten die vertroetelde sectoren scherp houdt.
In de tweede plaats moeten overheden hun systemen die de inkomensherverdeling organizeren herontwerpen op basis van evenwichtige belastinghervormingen en marktgerichte programma's voor capaciteitsopbouw. Overheden kunnen inkomstenbelasting verder verschuiven naar inkomen uit kapitaal in tegenstelling tot arbeid. Bovendien kunnen verbruiksbelastingen op luxe en onduurzame producten omhoog getrokken worden, terwijl deze voor duurzame producten verlaagd kunnen worden. Er moeten daarenboven grensoverschrijdende afspraken gemaakt worden voor belastinghervormingen, zoals deze die momenteel in het kader van de OESO besproken worden, zodat multinationale ondernemingen hun eerlijk aandeel betalen in plaats van verschillen in fiscale regimes uit te buiten.
De bijkomende belastinginkomsten gegenereerd door middel van dit soort hervormingen, moeten worden gebruikt voor investeringen ter ondersteuning van de SDGs en flexibele sociale vangnetten die de zieken, ouderen, en mindervaliden effectief beschermen, en de actieve beroepsbevolking voorbereid en gidst naar de arbeidsmarkt van de toekomst. Tot slot, overheidsbeleid neemt zelden een andere richting, tenzij mensen opstaan en actie ondernemen. Burgers moeten zich daarom in grotere getallen mobiliseren via politieke partijen, maatschappelijke organisaties, of werknemersorganisaties, om hun stem te laten horen en actief deel te nemen in besluitvormingsprocessen.
Think global, act local
De liberale waarden die ten grondslag liggen aan de huidige wereldorde zijn beschreven in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens van de Verenigde Naties. Deze waarden worden geïmplementeerd binnen een internationaal systeem dat nog steeds, in grote lijnen, georganiseerd is rond het Westfaalse idee van soevereine natiestaten. De speelruimte voor natiestaten voor het overtreden of negeren van universele mensenrechten is vandaag beperkter dan het was ten tijde van de goedkeuring van de Verklaring in 1948 mede dankzij de oprichting van internationale instellingen zoals het Internationaal Strafhof, het Europees Hof van Justitie, en het Europese Hof voor de Rechten van de Mens, alsook dankzij doctrines zoals de "responsibility to protect". Deze evolutie is deels het product van een groeiend internationaal bewustzijn in een steeds meer verbonden en onderling afhankelijke wereld.
Desalniettemin, worden universele mensenrechten nog steeds in de eerste plaats afgedwongen via nationale rechtsstaten in overeenstemming met hun verschillende nationale en regionale culturen. Bijvoorbeeld, de definitie en uitvoering van het recht op vrijheid van godsdienst in de Verenigde Staten, een land opgericht door puriteinen op de vlucht voor religieuze vervolging, zal er anders uitzien dan die in Europese landen die eeuwenlang uit elkaar gescheurd zijn door concurrerende visies op religieuze zuiverheid. Aangezien de menselijke ervaring nog steeds begrensd wordt door tijd en ruimte, zal de verwezenlijking van universele mensenrechten steeds aangepast moeten worden aan een lokale context. Voor de afzienbare toekomst zal de natiestaat het voornaamste niveau blijven waarop deze aanpassing plaatsgrijpt.
Vandaag de dag worden universele mensenrechten bedreigd door toenemende conflicten en spanningen die voortvloeien uit de opkomst van etnisch nationalisme, religieus fanatisme, en factionalisme. Van alle veranderingen waarop deze krachten een reactie zijn, zijn een gebrek aan sociale rechtvaardigheid en immigratie waarschijnlijk de meest ontvlambare. De problemen die de meeste maatschappijen hebben om gelijke kansen te creëren voor iedereen en op een verantwoorde wijze immigratie te beheren, hebben ertoe geleid dat vele burgers, ongeacht hun economische status, geloven dat hun leefwereld aangevallen wordt door krachten die ze niet meer onder controle hebben. De groepsidentiteiten waarin vele mensen vluchten zijn echter meestal moeilijk te verzoenen met universele mensenrechten.
Liberalen moeten universele mensenrechten blijven handhaven als de basis voor het creëren van een meer duurzame, open, en rechtvaardige samenleving. De uitdaging voor liberalen is het vormgeven aan een mondiale cultuur die de behoeften van successvolle samenlevingen aan economische openheid, solidariteit, en democratische controle in evenwicht brengt. "Geworteld kosmopolitisme” kan in dit verband een nuttige referentie zijn. Het staat voor een voortdurende openheid naar de wereld zonder er door te worden weggevaagd. Het staat open voor handel en investeringen, zolang deze hoofdzakelijk bijdragen aan de opbouw van langetermijn-kapitaal. Het staat open voor multinationale ondernemingen, zolang er een “level playing field” is voor lokale ondernemers, werknemers, en het milieu. Het staat open voor immigranten, zolang deze de wetten van het land respecteren. Het staat open voor religieuze diversiteit, zolang de scheiding van kerk en staat, gendergelijkheid, en LGBT-rechten gewaarborgd blijven. Het handhaaft universele mensenrechten in lijn met de locale context, maar ziet af van identiteitspolitiek. Het schenkt politieke, sociale, en economische rechten aan alle burgers, maar vraagt ook actief en verantwoordelijk burgerschap in ruil.
Laten we opnieuw geschiedenis maken
De liberale orde is een gevaarlijke fase ingegaan. Er zijn krachten bezig die de wereld naar oude, duistere plaatsen duwt. Het risico voor een grote ontrafeling is reëel en neemt toe met elke nieuwe politieke schok. Er is echter geen reden tot wanhoop. De fundamenten van het liberalisme zijn sterk en de vooruitzichten zijn positiever dan de opstapeling van donkere wolken suggereert. De meeste mensen hebben weinig moeite met concurrentie zolang de strijd open en eerlijk is. De meeste mensen verwelkomen immigranten zolang deze een actieve bijdrage leveren en de wetten en waarden van het land respecteren. De meeste mensen staan open voor een financiële sector die langetermijn kapitaal opbouwt en werkgelegenheid voor de toekomst creëert. De meeste mensen houden van democratie zolang ze het gevoel hebben dat hun stem gehoord wordt. En de meeste mensen omarmen universele mensenrechten zolang de uitvoering ervan gedragen wordt door de lokale realiteit. Er zijn weinig redenen om iets anders te geloven.
Liberalen moeten echter opnieuw geschiedenis maken door de reactionaire krachten te bestrijden die streven naar de vernietiging van een open-wereldorde. Zij moeten zich richten op het bouwen van een nieuwe global consensus rond de systematische veranderingen die nodig zijn om de legitimiteit van de huidige orde te herstellen. We zien nu al de contouren van deze nieuwe consensus. Het voorziet een orde gebaseerd op de doelstellingen inzake duurzame ontwikkeling, open internationale instellingen en overheden, vrije en eerlijke markten, productieve investeringen in mensen en het milieu, alsook inclusieve identiteiten en waardesystemen. Het is de verantwoordelijkheid van iedereen die deze positieve toekomstvisie deelt, om ze uit te dragen en om bovenal de aanpassingen door te voeren om ze waar te maken.
Philip Van Der Celen