Bidens boemerang - Philippe Nys
Beeld je in dat de regeringen in ons land een relanceplan zouden aankondigen van ongeveer 100 miljard euro, boven op de steun die tot nu toe werd uitbetaald? Dat vat het stimuluspakket van Joe Biden samen dat afgelopen week werd goedgekeurd door het Amerikaans congres. Prijskaartje: 1.900 miljard dollar.
Dit is geen pleidooi tegen overheidsinterventie. Het is noodzakelijk dat overheden in tijden van crisis tussenkomen. Zeker als de overheid zelf exploitatiebeperkingen oplegt aan sectoren en ondernemingen om de verspreiding van een pandemie, in dit geval COVID-19, tegen te gaan. Op die manier vermijden we dat gezonde bedrijven onnodig failliet gaan en dat werknemers in langdurige werkloosheid verzeild geraken. Dit zou immers leiden tot permanente schade in het economisch weefsel en zou een economische heropleving onmogelijk maken.
Er valt dus veel voor te zeggen dat Biden de economische geldbuidel wil opentrekken. Het plan heeft ook nobele doelen. Afgezien van de niet zo gerichte consumptiecheques, omvat het plan terechte maatregelen om de coronavaccinatie te verbeteren, een kinderbijslag in te voeren of het onderwijs te verbeteren. Het schoentje knelt vooral bij de omvang van dit alles. Het pakket is zodanig groot dat het de Amerikaanse economie de komende jaren kan ontwrichten. Waarom?
Hiervoor moeten we kijken naar de output-gap van de economie, het verschil tussen het geschatte potentiële bruto binnenlands product (zonder crisis) en het actuele bruto binnenlands product. Dit is moeilijk in te schatten en dus met grote foutenmarge te interpreteren. Op basis van de databank van de Europese Commissie (AMECO) is de output-gap voor de Verenigde Staten tegen eind 2021 ongeveer 320 miljard dollar. Dat betekent dat het plan van Biden ongeveer 6 keer groter is dan wat in theorie nodig zou zijn om de economie tegen eind 2021 naar een normale situatie terug te brengen. Zelfs als we de output-gap sterk onderschatten, is het nog vele malen groter dan noodzakelijk.
Dit is niet alles. Het grote verschil met de financiële crisis uit 2008 is dat de koopkracht van de bevolking veel minder is aangetast. Afgezien van de zwaar getroffen sectoren en werknemers, hebben veel mensen hun spaarvermogen sterk zien toenemen. Geen horecabezoekjes, geen nieuwe kleding voor het familiefeest, geen reizen… In België steeg daardoor de spaarquote van 13% in 2019 naar 21% in 2020 en spaarden we 23 miljard euro meer dan normaal. Eenmaal de virologische toestand het toelaat, zullen consumenten dit extra spaargeld deels terug laten rollen. Makkelijker dan vroeger, want ze hebben een mooie buffer opgebouwd. We mogen dus, eenmaal de vaccinaties op stoom komen, een sterk economisch herstel verwachten.
Geldrollende consumenten in combinatie met Bidens uit de kluiten gewassen stimuluspakket is niet zonder risico’s. Wanneer een economie als gevolg van deze impuls boven het ‘potentieel’ wordt gebracht, brengt dit oververhitting mee. We zouden dan voor het eerst in decennia opnieuw een inflatieopstoot kennen. Het is dit risico dat Olivier Blanchard en Larry Summers, twee van de meest vooraanstaande economen ter wereld, aan de alarmbel deden trekken. Nochtans staan zij bekend als zelfverklaarde ‘duiven’ die – zeker in het geval van Blanchard – regelmatig pleitten voor een hoger inflatiedoel dan de vandaag geldende 2%. Inflatie is immers de smeerolie die de economische motor doet draaien. Producten die morgen (veel) duurder zijn, kan je beter vandaag aankopen. Alleen dreigen we met de grote bedragen die nu geïnjecteerd worden geen kleine inflatieopstoot te creëren maar een heuse brandhaard. Laten we er even Blanchard zijn rekensommetje bijhalen: 1.900 miljard steun + 900 miljard eerdere steun onder Trump + 800 miljard terugvloeiend spaargeld naar consumptie (schatting) leidt tot een impuls van maar liefst 3.600 miljard dollar.
Sommige economen verwijzen naar de lage inflatie van de laatste jaren – ongeveer 1% - om deze zorgen weg te wuiven. Zo ook Paul De Grauwe vorige week in De Morgen, die meegaf dat een inflatie van 3 tot 5% niet problematisch hoeft te zijn. Dit klopt, maar het probleem met deze opstelling is dat de grootte van inflatieschokken niet te voorspellen is. Waarom? Meestal wordt inflatie voorspeld aan de hand van de zogenaamde ‘Philips’-curve. Deze curve beschrijft de inflatie in relatie tot de stand van de werkloosheid. De redenering hierachter is dat economische groei gepaard gaat met inflatie, wat op zijn beurt zou moeten leiden tot meer banen en minder werkloosheid De laatste jaren was deze curve echter bijzonder vlak: zelfs met lage werkloosheid was er nauwelijks inflatie. Dit doet sommigen vermoeden dat de inflatie structureel laag zal blijven.
Maar de geschiedenis leert ons dat deze curve sterk en abrupt kan schuiven, vooral als consumenten en producenten hun verwachtingen over de toekomstige inflatie wijzigen. Kijk hiervoor naar de jaren ‘60. Ook toen bleef de inflatie jaren laag en dacht men een stijging tot 3% ‘gecontroleerd’ te kunnen laten verlopen. Vrij abrupt zag men echter een versnelling, doordat mensen hun verwachtingspatroon bijstelden, en steeg de inflatie tot bijna 6 procent.
Wanneer de inflatie stijgt, moet de centrale bank – in dit geval de Federal Reserve – de rente verhogen om tegengewicht te bieden aan het expansief overheidsbeleid. Dit betekent hogere rentes op de hypotheekmarkt, voor het bedrijfsleven en … voor de Amerikaanse overheid. Dit bracht in de jaren ‘70 de periode van de stagflatie met zich mee: weinig economische groei door besparingen en hogere rentes in combinatie met veel inflatie. De waarheid is dat Biden deze risico’s kon verminderen door zijn stimuluspakket binnen meer realistische proporties te houden. Dit zou bovendien de ruimte hebben gelaten om de komende jaar de investeringen in de belabberde Amerikaanse publieke infrastructuur te verhogen. Nu dreigt Biden binnen enkele jaren de economische boemerang terug in zijn gezicht te krijgen. Zijn nobele intenties ten spijt.
In België zal het met de relanceplannen voorlopig zo’n vaart niet lopen. Onze output-gap bedraagt ongeveer 18 miljard euro en als we alle relancemiddelen optellen komen we waarschijnlijk niet eens aan 8 miljard euro. Zelfs in combinatie met de eerdere economische steun en een aankomende consumptieboost is oververhitting hier weinig waarschijnlijk (los van een licht stijgende inflatie). Onze plannen verzinken dan ook in het niets met die van Washington.
Een open economie als België moet echter extra waakzaam zijn voor internationale (economische) evoluties. Het experiment van Biden volgen we dus best op de voet. Want als het regent in de Verenigde Staten, druppelt het meestal ook in Europa.
Philippe Nys, econoom, bestuurslid Jong VLD en schrijft in eigen naam.
Redactie: William Mostmans