De Gezichtslozen – Alicja Gescinska

De Gezichtslozen – Alicja Gescinska

Toen Benjamin Netanyahu op 4 februari 2025 te gast was in het Witte Huis verklaarde Donald Trump dat hij het plan opvatte om het compleet vernielde Gaza over te nemen en het wou ombouwen tot een luxe toeristische bestemming. Daarvoor zouden de twee miljoen Palestijnen uit Gaza in andere Arabische landen moeten gehuisvest worden. Later voegde hij eraan toe dat de Palestijnen niet zouden mogen terugkeren. De hele internationale gemeenschap keurde dit plan af. VN-secretaris-generaal António Guterres sprak zelfs van een ‘etnische zuivering’. Trump deelde eind februari op zijn sociale mediaplatform Truth Social echter een filmpje gemaakt met artificiële intelligentie, waarin een toekomstbeeld van ‘Trump Gaza’ wordt getoond met luxehotels, exotische stranden en een groot, gouden standbeeld van hemzelf.

Het is een krankzinnig plan en zegt veel over de manier waarop Trump zich als een Romeinse keizer op het internationale toneel beweegt. Hij wikt en beschikt over het leven van twee miljoen Palestijnen die hij zonder onderscheid als een bedreiging voor Israël beschouwt. Dus moeten ze weg. Dat gebeurde ook in het verleden. Zowel bij de Nakba tijdens de Arabisch-Israëlische Oorlog in 1948, bij de Zesdaagse Oorlog in 1967, als bij de Israëlische invasie van Libanon in 1982, sloegen enorme aantallen Palestijnen op de vlucht naar de buurlanden Jordanië, Syrië en Libanon, waarbij ze hun have en goed moesten achterlaten. In Libanon leven nu meer dan tweehonderdduizend Palestijnse vluchtelingen in erbarmelijke omstandigheden in de vluchtelingenkampen van onder meer Bourj al-Barajneh, Mar Elias en Shatila. Ze hebben er weinig arbeidsrechten, mogen geen eigendom bezitten en kunnen niet terugkeren naar hun land.

In 2017 bezocht de Pools-Belgische schrijfster en filosofe Alicja Gescinska het kamp Shatila in Beiroet dat wereldwijd bekendheid kreeg door de bloedbaden van Sabra en Shatila in september 1982 toen een christelijk-Libanese falangistische militie vele honderden Palestijnse vluchtelingen vermoordde, terwijl het Israëlische leger toekeek. Dat bezoek maakte een grote indruk op haar waarna ze besloot om er ooit over te schrijven. En ze hield woord. Onlangs verscheen haar novelle De Gezichtslozen waarin de ambitieuze fotografe Mona de stad verkent voor een kunstproject. Ze maakt er kennis met de Libanese Juhaina en Ruba en de Palestijnse Suhaila, en raakt al snel verstrikt in de complexiteit en uitzichtloosheid waarin die vrouwen zich in het heden proberen staande te houden, terwijl het gewelddadige verleden hen voortdurend op de hielen zit. Zeker als Mona de ‘rattenholen’ in de vluchtelingenkampen bezoekt, een wirwar van smalle straatjes, met opeengestapelde betonnen blokken, verbonden met talloze elektriciteits- en andere kabels, en waar de zon nauwelijks schijnt.

Gescinska beschrijft met veel inlevingsvermogen hoe Mona langzaam maar zeker tot het besef komt dat haar eigen problemen banaal zijn tegenover die van de vluchtelingen. Als ze Suhaila vraagt wat het moeilijkste is aan het leven in een kamp, krijgt ze een als antwoord: ‘Dat we niemand zijn. Niks. Stof dat iedereen het liefst onder de mat van de geschiedenis wil vegen.’ Haar grootouders kwamen er terecht tijdens de Nakba van 1948. Na vier generaties blijft de tijdelijkheid, onzekerheid en wanhoop duren. En met één melancholisch beeld maakt Gescinska dat treffend en glashelder duidelijk: ‘Aan een ketting om hun hals droegen zij dan hun sleutel, soms was het zelfs nog de oude sleutel van de huizen waaruit zij of hun voorouders lang geleden verdreven waren.’ En al even poëtisch is het verhaal de grootmoeder van Suhaila die met haar gezin plots verplicht werd haar huis in Galilea te verlaten terwijl haar eten nog op het vuur stond. Sindsdien droomt ook zij dat ze in die keuken staat. Want terugkeren zullen ze, onduidelijk wanneer, maar toch en vol overtuiging.

Dit lijkt met de inhumane geopolitiek van Trump wel een heel ver toekomstbeeld. Sommigen dromen dan ook om via Egypte, Libië en zo over de Middellandse Zee naar Europa te trekken, al is dat een heel dure en gevaarlijke onderneming die al tienduizenden levens heeft gekost. Het alternatief blijft dan de kampen als gevangenissen, met als enige ontsnappingsmogelijkheid: drugs om zich te verdoven. En bij elk nieuw conflict, zoals de burgeroorlog in Syrië, neemt het aantal vluchtelingen toe en barsten de kampen uit hun voegen. Mona die fotografeert begrijpt dat ze bevoorrecht is, zeker als ze denkt aan haar paspoort. ‘Wat was het verschil tussen mij en de mensen in de vluchtelingenkampen? Dat ik het recht had op zo’n document, met een paar stempels, data, nummers en bladzijden te veel, trots dat ik bij de Europese Unie hoor, die generositeit. Dat ik het recht had op een loper die de deuren van de wereld opent, de toegangspoort tot het leven zelf, en zij niet. Het recht op recht.’

Die passage van Gescinska doet heel autobiografisch aan, want ze was zelf kind van (Poolse) vluchtelingen. En het sluit aan bij haar voortdurende aandacht voor mensenrechten, wederzijds respect, engagement, en strijd tegen onrechtvaardigheid. Stuk voor stuk thema’s die ook het onderwerp zijn van haar andere publicaties zoals De verovering van de vrijheid, Intussen komen mensen om, Humanitas: een vergeten ideaal, en haar gedichtenbundel Trojaanse gedachten. Het toont niet alleen haar consequente houding aan, ook als voorzitster van PEN-Vlaanderen, maar ook haar kracht om het diepmenselijke drama van vluchtelingen op een verbluffende manier aanschouwelijk te maken. Hoe het met Mona verloopt, moet de lezer zelf ontdekken, het is alvast een zweepslag voor de ziel.

‘Dit is het strengste migratiebeleid ooit’, zo juichten de Nederlandse en Belgische ministers na het sluiten van hun respectievelijke regeerakkoorden, extreemrechts achterna. Ze hebben geen benul van hun eigen stompzinnigheid.

 

Recensie door Dirk Verhofstadt

Alicja Gescinska, De Gezichtslozen, De Bezige Bij, 2024

Print Friendly and PDF
Staken als cynisch machtsmiddel – Paul De Grauwe

Staken als cynisch machtsmiddel – Paul De Grauwe