Staken als cynisch machtsmiddel – Paul De Grauwe
Het stakingsrecht is een belangrijke verworvenheid van de arbeiders in hun strijd voor sociale rechten. Minimumlonen, menswaardige en veilige werkomstandigheden, voldoende vakantiedagen, geen kinderarbeid, een degelijk pensioen. Het zijn allemaal sociale verworvenheden die werden afgedwongen door arbeiders en hun vertegenwoordigers. Maar werd dat allemaal wel gerealiseerd door gebruik te maken van het stakingswapen? Bij het overlopen van de OESO-tabel van het aantal stakingsdagen (per 1.000 werknemers) valt op hoe verschillend de OESO-landen wel zijn.
Frankrijk spant te kroon als land van de stakingen. Zo maar even 118 stakingsdagen per 1.000 werknemers. België, op de derde plaats, is niet ver weg met 88 stakingsdagen per 1.000 werknemers. Maar landen als Finland, Ierland, Duitsland, het Verenigd Koninkrijk, Zwitserland doen het met een fractie van het aantal stakingsdagen die de Franse en Belgische arbeiders nodig hebben om hun rechten te verdedigen. Zwitserse arbeiders, bijvoorbeeld, doen het met 1 stakingsdag per 1.000 werknemers, Duitse arbeiders met 16, Britse met 21, Ierse met 34 en Finse met 37. Hebben de Franse en Belgische arbeiders die veel meer gebruikgemaakt hebben van het stakingsrecht dan de Zwitserse, Duitse, Britse, Finse en Ierse arbeiders zoveel meer sociale rechten opgebouwd? Het antwoord is duidelijk. Het sociale landschap in Frankrijk en België is helemaal niet beter dan in die andere landen, ondanks de intense inzet van het stakingswapen.
Er is iets anders aan de gang. Dat blijkt vandaag heel duidelijk nu Belgische spoorbonden een negendaagse actie hebben ingezet die de treindiensten grondig verstoort en voor honderdduizenden Belgen veel leed veroorzaakt. Met enig leedvermaak hebben de bonden nog meer dergelijke acties in het vooruitzicht gesteld.
Het gaat hier al lang niet meer over het verdedigen van legitieme sociale rechten, wel om het gebruik van een machtpositie die tot doel heeft privileges te creëren en te verdedigen. De Belgische spoorwegen zijn een staatsmonopolie die een collectieve dienstverlening verschaffen. Zonder die dienstverlening valt een belangrijk deel van de economie stil. Welnu, een beperkt aantal werknemers die een sleutelpositie innemen binnen de Belgische spoorwegen (de machinisten, bij voorbeeld) hebben al lang begrepen dat ze een machtspositie innemen. Zij kunnen het spoorverkeer lam leggen en op die manier privileges, zoals pensionering op 55 jaar, afdwingen.
Dat hebben ze in het verleden dan ook gedaan om allerlei privileges te creëren. Dat doen ze vandaag opnieuw om die privileges te verdedigen. De schade die ze berokkenen voor de honderdduizenden gebruikers van het spoor en voor de bedrijven die afhankelijk zijn van het spoor kan hen worst wezen. Het is zelfs cynischer. Het is precies omdat zoveel mensen schade lijden dat de stakingsacties ingezet worden. Een professor die staakt schaadt weinig mensen. Hij zal dan niet zo gauw staken. Een machinist die staakt schaadt heel veel mensen. Precies daarom gebruikt hij het stakingswapen, wetende hoe pijnlijk dat wapen is voor anderen en hoe effectief dat wapen daardoor ook wordt.
Het stakingsrecht dat de spoorbonden nu hanteren heeft dus nog nauwelijks te maken met een fundamentele vrijheid. De vrijheid om te staken is geen absoluut recht. Geen enkele individuele vrijheid is dat trouwens. Elke individuele vrijheid wordt beperkt door de individuele vrijheid van anderen. Dat geldt voor de vrije meningsuiting, de godsdienstvrijheid, maar ook voor de vrijheid om te staken. Die laatste creëert schade aan derden. Die schade moet worden afgewogen met de legitieme belangen van diegenen die het stakingswapen hanteren.
Er zijn momenten in de geschiedenis geweest dat die afweging deed besluiten dat staken gerechtvaardigd is. Dat is vandaag met de spoorstaking niet het geval. Er is een totale disproportie tussen de schade die de spoorbonden toebrengen aan talloze mensen en de rechtmatige belangen van enkele honderden werknemers van de NMBS.
De cynische manier waarop de spoorbonden vandaag het stakingswapen hanteren kan zich op termijn tegen de vakbonden keren. Overal in Europa zien we een verrechtsing van de politiek. Extreemrechtse partijen hebben niet veel sympathie voor vakbonden, en zodra ze aan de macht zijn, zijn ze de eersten om de vakbondsmacht aan banden te leggen. Wat de spoorbonden vandaag doen, is een open uitnodiging aan extreemrechts om de vakbonden aan te pakken.
Paul De Grauwe
De auteur is hoogleraar economie aan de London School of Economics. Dit opiniestuk verscheen eerst in De Morgen.