Naar een herijking van taboes op bloot – Floris van den Berg
You could argue that the nude selfie represents the democratization of the ideal nude, above all in its self-conscious glamorization. – Frances Borzello
Het oudste beeld dat er is, de Venus van Willendorf, is minstens 24.000 jaar oud. Het beeld is een naakte voluptueuze vrouw met een zichtbaar afgebeelde vagina. De kunstgeschiedenis begint dus met een naakte vrouw. In 1877 maakte Rodin een bronzen beeld van een naakte man, L’Âge d’airain (de Bronstijd), dat zo levensecht was dat het gerucht rondging dat het een afgietsel van een man was. Bloot in de kunst is van alle tijden, maar wat voor soort bloot er wordt geaccepteerd verschilt nogal. De afgelopen vijftig jaar is er meer mogelijk dan ooit tevoren.
Modernisme begint wanneer de vastomlijnde opvattingen over wat kunst is, worden losgelaten en kunstenaars het kunstbegrip maximaal oprekken. Het publiek heeft moeite bij te blijven bij al deze vernieuwing en loopt met zijn waardering achter. De idealen die eeuwenlang in de kunst centraal stonden, namelijk gelijkenis met de werkelijkheid (al dan niet geïdealiseerd) en het streven naar schoonheid volgens geijkte patronen, werden in de moderne kunst die rond 1900 in alle hevigheid losbarstte, in één klap volledig losgelaten. Marcel Duchamp met zijn Dada kunst rekte de kunst tot het maximale op door een urinoir als kunst te bestempelen. Pas zo’n 100 jaar later is het museumpubliek er eindelijk aan gewend. Er is nog maar weinig kunst die in staat is het publiek te choqueren, behalve dan de conservatieve gelovigen, maar die hebben wel een heel lage tolerantiegrens. Zo herinner ik mij de ophef over de Naked Shit Pictures van het kunstenaarsduo Gilbert & George waar immense drollen op staan afgebeeld, inclusief een zich ontlastende Gilbert of George want ze fotograferen in hun kunst zichzelf. Een poepend mens als onderwerp voor publieke kunst – bestemd voor musea en galeries – is op dat moment nieuw in de kunstgeschiedenis.
De kunstgeschiedenis wordt een stuk overzichtelijker wanneer je een specifiek perspectief kiest. Sinds ik geïnteresseerd ben geraakt in de cultuurgeschiedenis van bloot, heb ik een scala aan literatuur over het onderwerp verzameld en bestudeerd. Zo vond ik bij de zelfstandige boekhandel Bijleveld in Utrecht, waar een breed aanbod kunstgeschiedenis is, The Naked Nude (2022; een uitgebreide heruitgave van een boek uit 2012) van kunsthistoricus Frances Borzello. Het is een prachtig door Thames & Hudson uitgegeven boek: dik en crèmekleurig mat papier met kleurenillustraties op datzelfde papier en een tot in details verzorgde layout. Doordat het formaat handzaam is, is het geen koffietafelboek: het is een boek om te lezen en herhaaldelijk door te bladeren om naar de fascinerende afbeeldingen te kijken. Ik heb lang gedaan over het lezen van The Naked Nude omdat het lezen afgewisseld werd door het kijken naar de afbeeldingen, bladeren door het boek en opzoeken van kunstenaars op internet.
Ik heb de 123 afbeeldingen in The Naked Nude meerdere keren bekeken en achterin het boek een lijstje gemaakt met kunstwerken die mij aanspreken. Dat kan zijn omdat ik ze mooi vind, opvallend of choquerend, om in ieder geval iets wat mij aanspreekt, waar ik iets van vind, iets wat associaties en emoties oproept. Eén afbeelding springt eruit: Portrait of my British Wife (2010) van Panayiotis Lamprou. Helaas staan de afmetingen van deze vierkante kleurenfoto er niet bij (een tekortkoming voor een kunstboek). Op de foto zit een jonge vrouw met donkerblond haar achterover gezakt op een stoel. Ze zit buiten voor een mintgroene open deur op een zonnige dag op een Grieks aandoend terras. Haar onderlichaam is op de afgedrukte foto afgesneden. Ze heeft een wit jurkje aan met iets van een motiefje erop. Een bord met lepel van vermoedelijk haar ontbijt staat op tafel naast haar. Ze kijkt loom de camera in. De zon schijnt van links; iets van een traliewerk werpt schaduwlijnen over haar linkerbeen. Ik zocht kunstenaar Lamprou op het internet op en dit portret is de eerste afbeelding die ik vind. Wanneer ik erop klik, kom ik uit op een artikel in The Guardian. Frappant is dat de foto ook in dit dagblad niet het hele portret is afdrukt, maar een uitsnede met alleen haar hoofd. Wat niet op die foto in de krant staat is haar vagina die op de oorspronkelijke foto zichtbaar is. Ze heeft haar benen loom uit elkaar, het jurkje is omhoog gekropen en de kijker heeft zicht op haar geschoren vagijn die door de zon wordt uitgelicht. De vrouw is ontspannen en op haar gemak.
Het is een intieme scène zoals je je die op vakantie kunt voorstellen, alleen wordt dit soort foto’s doorgaans privé gehouden. Lamprou doet dit niet. Hij speelt ermee want hij noemt de foto wel Portrait of my British Wife. Het model is dus niet zomaar een model, maar zijn vrouw. Noch Lamprou noch zijn vrouw schaamt zich voor dit portret. Het is de kijker die zit opgescheept met gevoelens of dit wel betamelijk is, of dit misschien pornografie is. Voor de lezer van het boek is het geen probleem (als je niet in een volle trein zit). De lezer kan het portret rustig tot in detail bestuderen, maar hoe ga je met zoiets om als je het tegenkomt in een galerie of museum? Ga je dan ook ongegeneerd kijken naar haar vagina en speuren of er nu wel of niet een toefje schaamhaar aanwezig is? ‘The confusion the photograph causes proves that we have no formula to deal with the truthful naked portrait.’ Ik denk dat deze foto als kunstwerk bijdraagt aan normalisering van naakt. Dat het niet schaamtevol is om full frontal in beeld te komen. De reacties zijn in the eye of the beholder. Lamprou helpt mee om het domein van kunst op te rekken en afbeeldingen die worden gezien als pornografisch, binnen het domein van de kunst te trekken. Vergelijkbaar met het schandaalschilderij Olympia van Eduard Manet. Het is bovendien een prachtige vrouw en een prachtige foto.
Het duidelijk zichtbaar zijn van geslachtsdelen wordt bijna altijd als pornografie gekenmerkt. Op klassieke en neoclassicistische beelden van naakte mensen wordt bij vrouwen een onbestemde venusheuvel afgebeeld en bij mannen een disproportioneel kleine penis. Afbeeldingen van een fallus zijn sowieso het domein van de pornografie. De vraag is of (een deel van de) pornografie niet kunst kan zijn en of kunst niet erotisch kan en mag zijn. Het idee dat kunst mooi moet zijn is een verschraling van de vele emoties die kunst kan oproepen. Portrait of my British Wife is vele dingen tegelijkertijd: mooi, kunstzinnig, uitdagend, erotisch, vertederend – het kijken naar de afbeelding is een emotionele gebeurtenis of je het nu positief of negatief ervaart. Maar als een afbeelding als deze negatieve of zelfs agressieve emoties bij iemand oproept, kan die bij zichzelf te rade gaan wat – in godsnaam – het probleem is. Waarom zou een vagina niet afgebeeld mogen worden of waarom zouden geslachtsdelen alleen tot het domein van de pornografie behoren? Ik vind de foto juist een bevrijding. Veel mannen zullen weleens blootfoto’s van hun partner hebben gemaakt, die ergens verstopt zitten en waarvan het niet de bedoeling is dat anderen die zien. We hebben de neiging om zowel ons blote lichaam als ons seksuele leven geheim te houden. Schrijvers als Jan Wolkers, Anaïs Nin en Jan Cremer hebben dit taboe doorbroken en laten deze kanten van het bestaan juist wel zien. Deze schrijvers waren in hun tijd dan ook schandaalschrijvers. Maar seks en bloot zouden geen schandaal moeten zijn.
Borzello laat in haar boek zien wat voor impact de feministische en seksuele emancipatie heeft gehad op het naakte lichaam in de kunst van de afgelopen vijftig jaar. De ontwikkelingen in de beeldende kunst zijn duizelingwekkend. Vrouwen zijn naakte mensen op hun schilderijen gaan afbeelden: naakte zelfportretten, vrouwen die naakte mannen schilderen, een portret van een penis, vrouwelijke masturbatie en nog veel meer. Ook schrijft Borzello over de Australische kunstenaar Ron Mueck, die levensechte beelden maakt die hij dikwijls ofwel vergroot of verkleint. De afmetingen leiden tot vervreemding. Het beeld Mother and Child (2001) toont een naakte vrouw die zojuist is bevallen, haar rode baby ligt op haar buik en zit nog met de navelstreng aan haar vast, ze heft haar hoofd op om naar haar baby te kijken. Het is een vertederend en ontwapenend tafereel. Het is waarschijnlijk de eerste keer dat een kunstwerk is gemaakt waarop de navelstreng is te zien! Dit beeld dient wat mij betreft in alle handboeken over kunst te staan.
In de opdracht van haar boek schrijft Borzello: For Catalina, Sophia, Lucas, Liza and Lorenzo (Who won’t be allowed to look at this book till they are older). Ik veronderstel dat de namen verwijzen naar haar kinderen en dat die kinderen blijkbaar nog jong zijn. Maar waarom zouden kinderen deze afbeeldingen niet mogen zien? Er is geen geweld te zien in het boek, ook geen seks, dus waarom zou dit niet aan kinderogen besteed zijn? Dit veronderstelt een pedagogie van de 18+ opvatting: bloot is voor volwassenen. Maar dat is een bekrompen conservatieve opvatting! Door haar hele boek heen kreeg ik de indruk dat Borzello een humanistische levensbeschouwing koesterde: bevrijd van taboes en voor normalisering van naakt, maar blijkbaar is de opvatting dat blootafbeeldingen niet geschikt zijn voor kinderen diepgeworteld. Ik denk juist dat dat problematisch is. Als je niet opgroeit met het zien van naakt, zowel in het echt als op afbeeldingen, dan kom je met hardnekkige taboes te zitten die er maar moeilijk zijn uit te krijgen. Zo heb ik zelf nog altijd moeite om op een normale relaxte manier naar Portrait of my British Wife te kijken, zeker als er anderen bij zijn. Er zou niets mis mee moeten zijn als mensen een dergelijk portret van hun eigen vrouw aan de muur zouden hebben hangen. Toch?
The Naked Nude is een antwoord op twee klassieken in de theoretische kunstgeschiedenis. Ten eerste Kenneth Clark, The Nude: A study in ideal form (1956) en ten tweede John Berger, Ways of Seeing (1972). Clark heeft een nogal geëxalteerde opvatting over bloot in de kunst, zoals blijkt uit het citaat dat Borzello van Clark opneemt: ‘The Greeks perfected the nude in order that man might feel like a god, and in a sense this is still its function, for although we no longer suppose that God is like a beautiful man, we still feel close to divinity in those flashes of self-identification when, through our own bodies, we seem to be aware of a universal order.’
Borzello laat zien dat er na 1956 een verandering heeft plaatsgevonden in de kunsten wat betreft het naakt, er is een transformatie geweest van het geïdealiseerde the Nude (Clark) naar The Naked Nude waar het blote lichaam in al zijn verschijningsvormen full frontal getoond wordt. Het gaat om niet-geïdealiseerd en vaak expliciet bloot. Naast de traditionele beeld- en schilderkunst komen er andere kunstvormen op: performance kunst als happenings van Allan Kaprow en de nog rauwere Body Art. Theater en dans komen hiermee de museale wereld binnen en tevens de publieke ruimte. De koningin van de performancekunst is Marina Abramović. Zij gebruikt dikwijls haar naakte lichaam als instrument voor kunst waarbij kunst raakt aan sm. Of Yoko Ono, die in 1964 een performance gaf waarbij zij op de grond zat met een schaar naast zich waarmee bezoekers haar kleren konden stukknippen en haar ontbloten. Deze performances zijn een kunstvorm die pogen het publiek in verlegenheid te brengen en te choqueren. Abramović vernieuwt de manier waarop kunstpubliek met kunst omgaat. Het gaat niet om passief appreciëren van schoonheid, maar om actieve publieksparticipatie en een emotionele reactie van het publiek om hen te confronteren met hun eigen (burgerlijke) opvattingen.
Niet alleen in het museum maar ook in het theater wordt naakt steeds meer geaccepteerd. In Londen was er tot in de jaren vijftig van de twintigste eeuw het Windmill Theatre waar mannen zich konden vergapen aan blote vrouwen. Maar die vrouwen stonden dan wel doodstil als levende naakte standbeelden: naakte tableaux vivants. Een statische peepshow dus. Deze vorm van theater was een mogelijkheid om bloottheater toe te staan, onder het mom van ‘If you move, it’s rude’. In 1967 was er de legendarische musical Hair, waarin acteurs aan het slot naakt dansten, wat een enorme sociale impact had. Er was sprake van een emancipatie van bloot in de kunsten en in de samenleving als geheel.
In zijn boek (en de BBC-televisieserie) Ways of Seeing schrijft de invloedrijke neomarxistische kunstcriticus, schilder en schrijver John Berger geciteerd bij Borzello: ‘The essential way of seeing women, the essential use to which their images are put, has not changed. Women are depicted in a quite different way from men – not because the feminine is different from the masculine – but because the ‘ideal’ spectator is always assumed to be male and the image of the woman is designed to flatter him.’ Kunst wordt volgens Berger gezien vanuit de male gaze: ook vrouwen kijken naar kunst (en naar vrouwen) via het mannelijke perspectief. Dat is nogal een claim. Er valt wel wat voor te zeggen, maar de kunst van de afgelopen decennia toont dat er wel degelijk een ander perspectief mogelijk is dan de male gaze: vrouwen die mannen schilderen, al dan niet erotiserend; naaktportretten van vrouwelijke schilders waar van de male gaze geen sprake is.
Borzello schrijft dat in de kunstgeschiedenis bloot niet zozeer het probleem was, behalve dan als de geportretteerde herkenbaar was als een concreet persoon. De naakte Maja (1797) van Francesco Goya veroorzaakte verontwaardiging, tenminste toen het werd tentoongesteld, want het was oorspronkelijk bedoeld voor de privévertrekken van de opdrachtgever, als pin-up dus. Ook het beroemde schilderij Olympia (1863) van Édouard Manet werd als schokkend ervaren omdat de naakte courtisane niet alleen herkenbaar is, maar zonder schaamte recht de toeschouwer recht aankijkt. Waar schilderkunst vroeger bedoeld was om mensen zo mooi mogelijk af te beelden, is die taak nu overgelaten aan de glamourfotografie. Voor schilders is een andere taak weggelegd: ‘contemporary painters are unwilling to tell a lie about their sitter’s bodies’. In 1993 schilderde Lucian Freud (de kleinzoon van) ook zichzelf naakt al schilderend. Freud staat bekend om zijn rauwe en onbarmhartige naaktportretten. Freuds naaktschilderijen hebben niks met het idealiserende of erotiserende naakt te maken: ze tonen naakte mensen in hun naaktheid, de homo nudus.
Beeldhouwer Marc Quinn, waar Borzello veel aandacht aan besteed, maakt realistische beelden, vaak in marmer, in neoclassicistische stijl. Nieuw is dat hij naaktmodellen gebruikt die ledematen missen. Veel beelden die uit de oudheid zijn overgeleverd missen ledematen, denk aan de beroemde Venus van Milo. Ook beeldt Quinn transgender mensen af. Zo emancipeert Quinn lichaamsdiversiteit. Verwend als wij toeschouwers zijn, lopen we nogal eens verveeld langs kunstwerken. Dat gebeurt niet gauw bij de werken van Quinn, zeker niet als je ze voor het eerst ziet, hij maakt dat je er goed naar kijkt.
Het boek van Borzello zet aan tot mijmeren. Ik herinner mij dat ik op internet een film van een blootvoorstelling zag in een museum die mij – eerlijk is eerlijk – best choqueerde, zo zelfs dat ik schaamte voel om het op te schrijven. In een witte wanden museum was er een witte muur met op ooghoogte een gat erin waar een penis met balzak doorheen stak. Een echte penis. Van een persoon kon je niks zien, alleen zijn penis. In pornoterminologie wordt zoiets een glory hole genoemd. Het bleek geen statisch beeld te zijn maar een performance. Een assistent had een pauwenveer waarmee ze de penis opwreef tot een erectie en vervolgens tot een ejaculatie. Het sperma droop vervolgens van de witte wand en de penis hing slap aan de muur. But is it art?[1] zo vraag je je af. Welke onderwerpen horen er in een kunstmuseum? Waarom zou het zien van een ejaculatie eigenlijk iets schaamtevols zijn – we zien immers een genotvolle ervaring van een man. Het tonen van martelingen is alomtegenwoordig – denk aan de kruisiging van christus. Hoe anders zou de wereld eruitzien als we de ejaculatie van christus zouden aanbidden en vieren?
Ik herinner me ook een beeld of installatie in het Kröller-Müller Museum: een levensechte man in een spijkerpak ligt met opengeknoopte broek te masturberen en zijn penis is een waterfontein. Google-onderzoek leert me dat het gaat om de penisfontein van de Belgische beeldende kunstenaar en theatermaker Jan Fabre, The Fountain of the World (1979). Kunst blijft altijd een stap voor op de burgerlijke opinie over wat gepast is en wat niet. De opvattingen over wat wel en wat niet gepast is, zijn van culturele omstandigheden afhankelijk. Maar gek genoeg maken moraalridders zich meer druk over bloot en vooral ook over seks dan over geweld, onderdrukking of het afbeelden van immorele moordenaars en dictators. Zo neemt niemand aanstoot aan afbeeldingen van dictators als Napoleon of Louis XIV, maar van het pornografische werk van Fabre spreekt men schande.
Ik herinner me dat er in Centre Pompidou in Parijs, waar video’s van de gore performances van de Weense actionisten werden getoond waarbij naakte mensen in ingewanden woelen, een waarschuwingsbordje stond. Borzello heeft een foto opgenomen van Carolee Schneeman, Meat Joy (1964) waarop (bijna) naakte mensen zich wentelen in slachtafval. Terwijl je in de kantine van het museum gewoon dierenlijken kunt kopen en en public kunt verorberen. Deze kunst stoot mensen af, maar schilderijen met slagvelden en oorlogstaferelen, of tafels met spijzen van dierenlijken niet. Wij zijn cultureel geconditioneerd en het is maar zelden of nooit dat we de tijd nemen om onze emoties rationeel te herijken. Het je ongemakkelijk voelen bij bloot in de kunst biedt die mogelijkheid wel. Het gooit je hele emotionele responssysteem in de war. Waarom voelen we geen walging bij geweld of moordenaars en dictators, maar wel bij bloot en seks?
In de gekozen afbeeldingen van Borzello is geen erectie in beeld. Er is wel een tekening van een masturberende vrouw, Masturbating (2006) van Tracey Emin die doen denken aan de seksueel expliciete tekeningen van Egon Schiele.[2] Er zijn natuurlijk wel fallussen (in de zin van stijve penis) in beelden en in afbeeldingen, maar die worden onder pornografie gerangschikt en komen dus niet in een museum. De pornografische beelden en foto’s van Jeff Koons en pornoactrice en politica Ciccolina waarmee Koons de pornografie binnen de kunst haalde, zijn expliciet, maar Borzello koos een brave foto voor in het boek.
In het nieuwe nawoord bij de nieuwe editie van het boek schrijft Borzello over de immense populariteit van het naakte zelfportret, de nude selfie: ‘Looked from the perspective of this book, you could argue that the nude selfie represents the democratization of the ideal nude, above all in its self-conscious glamorization.’ Dat is een positievere manier om naar deze nude selfies te kijken dan waarschuwen om ze vooral niet te maken en voor de schande als ze (als wraakporno) openbaar worden gemaakt. Het boek The Naked Nude zou kunnen bijdragen tot een meer ontspannen omgaan met bloot: onder onze kleren zijn we allemaal bloot. Al vanaf het eerste overgebleven beeld, de Venus van Willendorf, beelden mensen graag naakte mensen uit. We kijken graag naar naakte mensen, of het cultureel nu wel of niet wordt toegestaan. Waarom dan niet zonder schaamte kijken en – voor wie dat wil – bekeken worden?
Ik moet bekennen dat ik (zoals waarschijnlijk meer mensen) dacht dat er de afgelopen decennia geen grote Kunst of wezenlijke vernieuwing in de kunst was; daaruit blijkt toch vooral mijn eigen onwetendheid. Het duurt – bij mij althans – even om werk als dat van Abramović als kunst te zien, opgevoed zijnde met de klassieke canon van kunst. Borzello toont kunst die ik voor een groot deel niet eerder gezien heb, maar die werkelijk vernieuwend is. Ook mijn blik op het menselijk lichaam en hoe dit bloot uitgebeeld kan worden is verbreed. ‘Artists who deal with the body bring humanity back to art.’ En zo blijkt het te zijn, voor wie daar open voor staat.
Floris van den Berg
De auteur is milieufilosoof en schreef onder meer De vrolijke veganist, Groen Liberalisme en Het spook van woke.
[1] Cynthia Freeland, But is it art? An introduction to art theory, 2002.
[2] Als puber had ik een grote poster van een tekening van een naakte vrouw met blauwe haaarband op de rug af gezien op mijn kamer hangen.