Het land van weinig regen – Mary Austin
Mary Austin (1868 - 1934) bestudeerde lange tijd het leven van de indianen in de Mojave woestijn. In Het land van weinig regen, voor het eerst gepubliceerd in 1903, laat Austin zich zien als een natuurschrijver in een grote Amerikaanse traditie van David Henri Thoreau tot Annie Dillard. En het zou me niet verbazen als Dillard geïnspireerd werd door Mary Austin. In dit Het land van weinig regen beschrijft zij op een bijna poëtische manier en in een prachtige stijl het woestijnlandschap en laat ze zien hoezeer en diepgaand ze dat ecosysteem over lange jaren bestudeerd heeft.
In Waterpaden in de Ceriso toont ze aan dat in veel landschappen vanuit ons (menselijk) perspectief het merendeel ons ontgaat. Maar bezien vanuit het perspectief van de dieren die zich in een woestijnlandschap altijd laten leiden door hun zoektocht naar water ontstaat er een compleet ander beeld van de lokale vegetatie. Fascinerend hoe ze je voor heel even deelgenoot maakt in het leven van dieren en diertjes waar we gewoonlijk achteloos aan voorbijgaan.
Indringend en prachtig, hoe macaber ook, is het hoofdstuk Aaseters. Hier maken we kennis met de gieren, de kraaien en de raaf die ook wel kadaverkraai wordt genoemd. Austin: ”De havik volgt de das, de coyote de kadaverkraai, en de kalkoengieren houden elkaar in de gaten vanuit hun hoogverheven post”.
Mary Austin schreef romans, gedichten en toneel, ze was een feministe avant la lettre, kwam op voor de rechten van indianen en Latino’s en maakte zich druk om het milieu en de verwoestende invloed van de mens daarop. Hoe ze zo enorm veelzijdig en productief kon zijn is een raadsel. Je zou zeggen dat je al een heel leven nodig hebt voor je een boek als dit Het land van weinig regen kunt schrijven.
In De goudzoeker is sprake van een campoodie. De vertaler koos ervoor dit woord in italic te plaatsen maar nam niet de moeite het woord in een voetnoot te vertalen. Waarom niet voor het woord ‘kampement’ gekozen (ik moest het wel eerst opzoeken)? In het hierop volgende verhaal Het land van de Shoshone komt opnieuw dit woord campoodie voor maar het wordt niet langer in italic afgedrukt. De vertaler gaat ervan uit dat we het woord wel zullen hebben opgezocht. Overigens geen verkeerd woord over de vertaler Barbara de Lange, ze heeft voortreffelijk werk afgeleverd. Hoewel ik twijfel als ik lees: “dat ik elke ochtend lang en stil bleef staan”. En nu ik toch bezig ben: “het straaltje gretige water” op pagina 129 is volgens mij niet juist. En in het laatste hoofdstuk wordt een ‘metate’ al evenmin even uitgelegd.
In Het land van de Shoshone het indrukwekkende verhaal van de medicijnman die sterven moet als drie aan zijn zorg toevertrouwde zieken komen te overlijden. Nu vinden we het een barbaars ritueel maar in de traditie van de Shoshone onttrok geen enkele medicijnman zich aan zijn lot wanneer hij voor de derde keer een zieke niet kon helpen.
“Valleien zijn inzinkingen in de aarde, canons zijn voren gemaakt door Gods gletsjerploegen”. Een van de vele prachtige zinnen uit het vocabulaire van Mary Austin. En van plekken die de troost van murmelend water niet kennen schrijft Austin: “Ze zullen verstoken blijven van vrijwel alles behalve schoonheid, waanzin, dood en God”.
In De bergwegen beschrijft Austin pagina’s lang de schoonheid van de wilde natuur vooral in de wintertijd. Het is een lange lofrede op de wilde natuur in prachtige poëtische taal. En het is onvoorstelbaar hoeveel bijna encyclopedische kennis Austin heeft vergaard over fauna en flora van de door haar beschreven woenstijnstreken. Maar het is vooral de manier waarop ze haar kennis doorgeeft die indruk maakt, de manier waarop ze het allemaal opschrijft, alsof ze in staat is alles vanuit een net even ander gezichtspunt te beschrijven dan je zou verwachten. Haar taal is verrassend en verfrissend precies zoals veel later ook Annie Dillard dat zou doen.
Prachtig ook is het hoofdstuk De troetelkinderen van de lucht. “Zoek je storm, kies dan bergland. Daar voltrekken zich alle weersactiviteiten boven je horizon en verliezen door vertrouwdheid hun dreiging” schrijft Austin. Die de wolken net zo goed kent als de bloemen die door hun bouw en vorm beschermd zijn tegen de vernietigende kracht van de zware storm. En zo vertelt zij van de verschillende regens en stormen, van de wolkbreuken en de sneeuwjachten, van de zo zeldzame woestijnwinden.
En dan, helemaal aan het einde van dit prachtige boek schrijft May Austin: “In een omgeving van geasfalteerde wegen kweken we een mensensoort waarvan het geloof voornamelijk bestaat uit bepalingen tegen andermans manier van leven, mensen die hun keuken en wc onder hetzelfde dak huisvesten als hun God. Zulke mensen gaan naar de kerk om gesticht te worden, maar in Las Uvas gaan ze puur om hun God te loven en aanbidden. De logische uitkomst van het geloof dat elke goede gave van God komt is de geopende hand en een edelmoedige hoffelijkheid”. Wat een prachtig boek!
Ik houd van schrijvers als Nan Shepard, Annie Dillard, Julia Blackburn of Dorthe Nors. Ze hebben een liefde opgevat voor een bepaalde streek zoals Nan Shepard voor de Cairngorms, Annie Dillard voor Tinker Creek, Julia Blackburn voor de Doggerbank en Dorthe Nors voor Denemarken en hebben allen hun eigen specifieke manier gevonden om zo’n gebied te beschrijven, voor ons te ontsluiten, zich de geest en de ziel van die streek eigen te maken en er al doende enorm veel van op te steken, echt te leren kennen. Mary Austin past perfect in die traditie. Maar eerlijker nog is te erkennen dat Mary Hunter Austin de norm heeft neergezet, niemand ging haar voor.
Dit evocatieve Het land van weinig regen bevat prachtige illustraties van E. Boyd Smith. Helaas geen verdere informatie van de uitgever maar ik vermoed dat Smith ook het origineel illustreerde.
Recensie door Enno Nuy
Mary Austin, Het land van weinig regen, Koppernik, 2022, 197 pagina’s