Chef-kok in IG Auschwitz - Annie Van Paemel en Dirk Verhofstadt
Chef-kok in IG Auschwitz vertelt over de lotgevallen van Willy van Paemel en zijn vriendinnetje Yvonne tijdens de Tweede Wereldoorlog. Tegelijkertijd gebruikt het boek die levens om een volledige geschiedenis van de oorlog te schetsen én een aantal filosofische kwesties over collectieve schuld aan te kaarten.
Het boek geeft ‘histoire’ doorspekt met ‘petite histoire’, anekdotes die als kapstok dienen om het verhaal te vertellen van een aantal sleutelmomenten in de loop van de oorlog: het vallen van de oninneembare geachte burcht van Fort Eben-Emael; de zogezegde neutraliteit van Zweden; de 140,000 Vlaamse krijgsgevangenen die door de Duitsers vrijgelaten werden terwijl de Walen opgesloten bleven; de dwangarbeiders die werken moesten met dagelijks 1100 calorieën in hun maag (werd dat berekend?); het onmenselijk wrede cementcommando waar twee soorten gevangenen waren, de snellen en de doden; het maatschappijmodel van de nazi’s dat – niet alleen wat de Joden betrof – totaal geracialiseerd was; de Blitzkrieg; en Zyklon B het ontluizingsproduct dat per ton voor 312,500 doden zal zorgen; het passeert allemaal de revue.
En terwijl je dat leest, kom je ook te weten dat Willy blij is als hij tijdens een van zijn gevangenschappen een kookboek te pakken krijgt en prompt recepten gaat overschrijven. Je proeft van het reilen en zeilen in de keuken van het Hotel Billiard Palace op het Koningin Astridplein en je leert hoe het leven van Willy, eens als verplicht tewerkgestelde opgevorderd, ook in de kampen gewoon verder gaat met onder andere voetbalwedstrijden tussen de verschillende nationaliteiten in Auschwitz.
Ik sprak hierboven over het gas Zyklon B. Wie produceerde en verkocht dat dodelijke gas?
Dat was de chemiereus IG Farben, in zekere zin de derde protagonist in dit boek, naast Willy en Yvonne. De geschiedenis van die industriële mastodont die na de oorlog verplicht opgesplitst werd in Agfa, BASF, Bayer en Hoechst, wordt volledig uit de doeken gedaan en de fatale verstrengeling van oorlog, financiën en de zware industrie, een fenomeen dat Eisenhower met de term militair-industrieel complex aanduidde, wordt blootgelegd. Oorlog wordt in dit boek getoond als een business waar organisatietalent en logistiek grote kwaliteiten zijn. En hier komt Verhofstadts kennis over de Tweede Wereldoorlog en de Holocaust in het spel. Hij schreef onder andere in 2019 samen met David van Turnhout Kleermaker in Auschwitz en recenseerde op Liberales al eerder Het kartel van de hel, het briljante boek van Diarmuid Jeffreys over de kwalijke rol die IG Farben speelde met hun financiële steun aan Hitler. Het bedrijf voelde de hete adem van het communisme en dacht door Hitler te financieren een nakende onteigening af te wenden. Het was een duivelspact want met de ontvangst van dat geld werden op vraag van Hitler alle Joden ontslagen. Wiens brood men eet …, u kent de riedel.
Het was die heilloze immoraliteit die de schrijvers wilden uitspitten:
“Ons boek legt vooral de immorele drijfveren bloot van een reeks belangrijke zakenmensen en wetenschappers die omwille van macht, hebzucht en geldgewin, bereid waren hun ziel te verkopen aan de duivel. Zij werden na een proces nauwelijks of niet gestraft en bekleedden na de oorlog opnieuw hoge functies in het Duitse bedrijfsleven.”
Onze eigen schandelijke pogrom tegen de Joden hier in Antwerpen – onze eigenste Kristallnacht als het ware – komt ook aan bod. Die begon na een vertoning op 14 april 1941 van de propagandafilm De eeuwige jood in die mooie door Léon Stynen ontworpen Cine Rex. De eeuwige jood is onwaarschijnlijk perfide in de zin dat hij bijvoorbeeld Joodse getto’s afbeeldt en dan erbij vertelt dat Joden daar opzettelijk gingen samenhokken om zich niets van de oorlog aan te hoeven trekken. De waarheid was natuurlijk dat Joden daar verplicht moesten gaan wonen. Na het zien van De eeuwige jood gingen de Anti-Joodsche Centrale en Volksverwering met de stille medewerking van burgemeester Leo Delwaide de straat op richting de Joodse wijk. Men vernielde twee synagogen en de meute viel Joden aan. Voor de 'toevallig' aanwezige camera's van de Duitse propagandadiensten sloegen ze enkele synagogen kort en klein en stichtten er brand.
Wat heel sterk uit dit boek naar voren komt is dat iedereen in deze smerige oorlog ‘implicated subject’ was. Haast niemand trok zich het lot van de Joden aan, niet omdat ze dat niet wilden, maar omdat het verboden was je hun lot aan te trekken. Medegevangenen mochten er niet over schrijven in de brieven naar huis en men mocht het niet voor hen opnemen. Als je op pagina 176 leest hoe Willy aan een kapo die een Joodse gevangene aan het aframmelen is, vraagt waarom hij dat doet, zegt die: ‘het is de enige manier om promotie te maken’. Iedereen die het opnam voor de Joden werd zwaar gestraft en kon het zelfs met zijn eigen leven bekopen. Al wat Willy kon doen is wat hij niet naliet te doen: als kok in de fabrieken van Auschwitz, zo’n vier kilometer verwijderd van de eigenlijke vernietigingskampen, af en toe wat voedsel in de vuilbakken verstoppen en zijn aardappelen als vierkanten schillen zodat er extra dikke schillen overbleven, want dat was het voedsel van de Joodse gevangen. Maar ook Willy had achteraf een knagend gevoel, want ook voor hem gold dat ‘erst das Fressen kommt, und dann die Moral’, eerst eten op tafel en dan pas morele principes. Het toont eens te meer aan dat er in een oorlog alleen maar verliezers zijn.
En na de oorlog zeiden de Duitsers: ‘Davon haben wir nichts gewusst,’ daar wisten wij niets vanaf. Het is ook de titel van een boek van Peter Longerich dat probeert te reconstrueren wie vanaf wanneer weet had van de Jodengenocide. Maar wist eigenlijk iedereen het niet? Diep van binnen in zijn hart?
Dit mag misschien vreemd klinken, maar Chef-kok in IG Auschwitz is het eerste boek dat ik over de Tweede Wereldoorlog lees. Ik had het niet beter kunnen treffen. Dit boek is een heel goede inleiding op drie fronten: de algemene geschiedenis van de oorlog, het Belgische aspect ervan en de menselijke kant ervan. Het boek werkt goed op al die drie fronten. Persoonlijk voel ik me haast schuldig dat ik eerder over het ‘Holocaustschuldgevoel’ schreef zonder te weten dat de officiële benaming ervan ‘herinneringseducatie’ is. De oorlog is ondertussen bijna tachtig jaar afgelopen maar het is mijn overtuiging dat we altijd maar een haarbreed van de barbarij verwijderd blijven. Tot dat besef draagt dit boek eens te meer bij.
Chef-kok in IG Auschwitz (2021) verscheen bij Houtekiet
J.-W. Geerinck
Kernlid Liberales