Nieuw België, een migratiegeschiedenis 1944-1978 – Tom Naegels

Nieuw België, een migratiegeschiedenis 1944-1978 – Tom Naegels

Ik vrees dat ik geïslamiseerd ben en in veel opzichten stoort mij dat amper. Begrijp me niet verkeerd, ik heb me niet bekeerd tot de islam. Maar na jaren lesgeven in een technische school in de Antwerpse rand, ben ik zo vaak in aanraking gekomen met Marokkaanse en Turkse jongens dat ik een aardig woordje Berbers en Arabisch spreek. Eerst de vuile woorden natuurlijk: zemmer, kowet, kifesj, tfoe, sjmeta en halouf. Over de schrijfwijze en over de uitspraak ben ik niet helemaal zeker en wat ze betekenen is hier niet de plaats om uit de doeken te doen.

Ik las Nieuw België, een migratiegeschiedenis 1944-1978 van cover tot cover en vond een tour de force, een levenswerk. Wie Tom Naegels (1975) volgt op Facebook weet dat de schrijver, die zijn carrière als romancier begon en ook een poos ombudsman van De Standaard was, zich gedurende jaren begraven heeft in migratie-gerelateerde archieven.

Zijn boek is nog maar het eerste deel en zijn queeste gaat onder ieders neus voort. Zo lees ik op Toms Facebooktijdslijn – terwijl ik deze woorden schrijfeen haatbrief gericht aan Johan Leman, de pater en academicus die mee aan de grondslag lag van Unia. De brave man wordt daarin, naast veel anders lelijk, een koprofaag genoemd. Ik verzoek u het woord niet op te zoeken.

Je leert veel uit dit boek. Een aantal voor de hand liggende zaken en een aantal minder voor de hand liggende. Laten we er een paar uitlichten.

Een ‘beter leven’ en ‘stemmen met je voeten’

Laten we beginnen met iets voor de hand liggend: migratie is het product van een zoektocht naar een beter leven. Een beter leven voor de migrant, die stemt met zijn voeten, of die nu Grieks, Italiaans, Turks of Marokkaans is. Maar ook een beter leven voor de Belg, die blij is dat iemand het vuile werk wil doen.

Prettig is ook dat dit boek duidelijk maakt dat migranten doorheen de jaren het werk van de Belgen niet hebben afgenomen. Werkgelegenheid is geen nulsomspel waarin de ene het werk van de andere afpakt. Naegels verwijst hier naar de studie van econoom Frank Moulaert die aantoont dat gastarbeiders uit landen zonder enige of alleszins veel slechtere sociale voorzieningen, vuil en gevaarlijk werk aannemen waar wij onze neus voor ophalen. In die naoorlogse beginperiode ging het vooral over mijnarbeid en men hoeft maar te denken aan de mijnramp van Marcinelle waarin 262 mijnwerkers stierven, om te beseffen dat dit werk was waar geen enkele Belg om zat te springen, er was immers ander werk genoeg.

It’s the economy stupid

De periode na de Tweede Wereldoorlog kende een enorme materiële welvaartssprong die we grotendeels aan de globalisatie te danken hadden. De Duitsers noemen die periode ‘das Wirtschaftswunder’ en de Fransen spreken over ‘les trente glorieuses’, de dertig ‘gloriejaren’.

Er zijn nog steeds maar twee manieren om die globalisatie door te voeren. Ofwel verhuis je je fabrieken naar de lageloonlanden en laat je daar afgewerkte producten maken om die vervolgens weer in te voeren. Ofwel haal je én je grondstoffen én je arbeiders van de lageloonlanden naar hier om het werk te doen dat de eigen bevolking liever niet meer doet.

Beiden gebeurden.

Ik citeer een door Naegels geciteerde speech uit de jaren zeventig van Belgisch hoogleraar en politicus, medeoprichter van de Christelijke Volkspartij, Albert Coppé:

“Het is duidelijk dat wij er naar moeten streven om in de plaats van die mensen met karrenvrachten naar hier te brengen, het kapitaal te verplaatsen. Het kost veel minder in menselijk en humaner leed. Maar het is veel moeilijker te realiseren. Ofwel zijn we bereid meer te doen, voornamelijk voor de kinderen van de gastarbeiders, ofwel moeten wij een enorme inspanning doen voor de industrialisatie van het Middellands[e-Zee]gebied.”

Nieuw België is doorspekt met dit soort citaten, het is wat dat betreft een echt bronnenboek.

Naegels laat uiteraard niet na te vermelden wat het belang is van de zogenaamde ‘remittances’, de geldtransfers die gastarbeiders naar het thuisland sturen. Die geldstromen zijn sinds het begin van de naoorlogse migratie enorm geweest en ze overtreffen vandaag nog steeds de bedragen van ontwikkelingssamenwerking met factor drie.

Dat welvaart niet hetzelfde is als welzijn, vooral eens basisbehoeftes zoals bed, brood en bad gelenigd zijn, beschrijft Naegels treffend. Over de haast post-coïtale teleurstelling na de wederopbouw en de economische boom van het naoorlogse Wirtschaftswunder schrijft hij:

‘Maar zodra die koortsachtige, triomfantelijke periode van sturm-und-drang op haar einde was, sloeg de manie om in neerslachtigheid. Ja, we hadden bereikt wat we wilden bereiken. We waren rijk geworden. Maar ten koste waarvan? De luchtverontreiniging, de vergiftiging van de waterlopen, het overal rondslingerende afval … Het verdwijnen van de groene ruimte, de sloop van ons culturele erfgoed, de tirannie van de auto … De dramatische schooluitval bij de gastarbeiderkinderen, de onmacht van hun leraars en hun ouders, de frustratie en de woede van de autochtonen die met hen samenleefden … Was het dat waard geweest?’

Tja, was het dat waard geweest?

Beleid is ‘bricoleren’

Er zijn maatregelen en er zijn gevolgen. Er is beleid en er is resultaat. Dat maatregelen vaak gevolgen hebben die niet te voorspellen zijn – in het Engels noem je dat ‘unintended consequences’ – wordt veel minder vaak vermeld. Dat er in de praktijk evenveel onbedoelde als bedoelde gevolgen zijn, wordt door het boek van Naegels andermaal mooi aangetoond. De geschiedenis heeft geen doel en weinig logica, het is een reeks van met pleisters aan elkaar geplakte toevalligheden, en beleid is vaak niet veel meer dan bricoleren.

Zo leren we uit het boek twee onbedoelde gevolgen van de Tweede Wereldoorlog.

Beiden hebben te maken met het feit dat de Sovjets onder leiding van Stalin bij het verslaan van de nazi’s een veel grotere rol speelden dan de andere geallieerden. Rusland zal trouwens tot vandaag nooit nalaten bij het vieren van D-Day te benadrukken dat die heroïsche landing op de stranden van Frankrijk, in feite maar van marginaal belang was in het beslechten van WOII, een feit dat ik tijdens mijn geschiedenislessen in het middelbaar misschien toch niet meegekregen heb.

Om die beslissende rol te belonen, eist Stalin na Hitlers nederlaag, Europa in twee te verdelen en krijgt hij de facto controle over Polen, Letland, Hongarije, Litouwen, Slowakije, Oekraïne, Estland, Roemenië, Armenië, Oost-Duitsland, Georgië en Azerbeidzjan. Het Oostblok is geboren.

Het spreekt voor zich dat de bewoners van die landen, die even tevoren nog onder de knoet van de nazi’s geleefd hadden, nu ‘geen zin [hadden] om het ene totalitarisme in te ruilen voor het andere’. Onmiddellijk vluchtten vele bewoners van die regio’s naar het Vrije Westen. Daar wilde men hen de mogelijkheid bieden zich in dat ‘rijk der vrijheid’ te vestigen, het was een essentieel onderdeel van de Koude Oorlog.

Het is om die reden dat het VN Vluchtelingenverdrag in het leven geroepen is. Vandaar dat er lang nog de bepaling in gestaan heeft: ‘ten gevolge van de feiten van voor 1951.’ Het is de wettekst die we tot vandaag nog steeds gebruiken om voor hun leven vrezende vluchtelingen van overal ter wereld asiel te verlenen.

Het wettelijk vluchtelingenkader van vandaag steunt dus nog altijd op de gebeurtenissen van vlak na WOII. De Conventie van Genève is geschreven en geconcipieerd met vluchtelingen uit het Oostblok in het achterhoofd. Vandaar dat nogal wat migratie-sceptische partijen die wettekst aan een grondig nazicht willen onderwerpen.

Na een aantal jaren verdroeg de Sovjetunie niet meer dat hun onderdanen het land ontvluchtten en zij bouwden het IJzeren Gordijn. Hierop ontstaat het tweede onbedoelde migratie-gerelateerde gevolg van de nasleep van WOII. Toen die stroom Oostblokvluchtelingen die even tevoren nog in onze economie werd ingezet, opdroogde, kwam de niet-Europese migratie in een stroomversnelling.

De teeveeserie

Toen ik zo’n vijftig bladzijden in het boek was, ging het me allemaal een beetje traag en besloot ik er een totaalproject van te maken. De VRT toonde namelijk ook een documentaire die samenviel met de release van het boek en die kreeg de titel Kinderen van de migratie, in navolging van programma’s als Kinderen van de kolonie (2018-19) en Kinderen van de collaboratie (2017). Ik begon te kijken. De zesdelige serie bleek zeer ontroerend, ik werd enkele keren tot tranen toe bewogen maar het einde stelde teleur, ik vertel u hieronder waarom.

‘Er was toen nog geen racisme’

In dit eerste deel van de geschiedenis van de migratie in België gaat het nog maar zelden over het culturele aspect. Er wordt in een aantal geciteerde bronnen nog wat lacherig gedaan over de migranten en hun aantallen. Naegels citeert zelfs een artikel van de The Times van 1964. Je leest er over de verwondering der Turken als vrouwen niet voor hen gaan rechtstaan in de bus, over hun verbazing dat in Duitsland mannen en vrouwen gelijk zijn.

Migranten van enige ouderdom zeggen ook vaak dat er in het begin in België geen racisme was, dat ze alleen maar vriendelijke en welwillende Belgen troffen. Dat het racisme pas erna ontstaan is, eens er wijken waren waar de concentratie van migranten groter dan de witten werd.

Die verhoogde concentratie kwam er ten gevolge van kettingmigratie, en wij worden herinnerd aan het werk van Paul Collier die het in zijn analyse van migratie ook heeft over de beslissende rol van de aanwezigheid van een diaspora in het gastland.

Dat het in dit eerste deel zo weinig over het culturele aspect gaat, valt samen met het feit dat partijen zoals het Vlaams Blok er nog niet waren. Of het nu om de kip of het ei gaat, laat Naegels in het midden. Dat is voer voor het volgend boek. Een vraag die daar zeker aan bod zal komen is of het ontluikend racisme tot het ontstaan van het Vlaams Blok heeft geleid, of omgekeerd, het Vlaams Blok in Vlaanderen het racisme in het leven geroepen heeft.

Toch wordt deze kwestie hier al even aangeraakt, bij de analyse van de beginperiode van Karel Dillen, de oprichter van het Vlaams Blok. Naegels merkt op dat migratie pas vrij laat een thema werd voor Dillen. Het is vooral in die passages dat ik Naegels graag gelezen heb: bij het schetsen van het klimaat van de Koude Oorlog; bij het beschrijven van de mentaliteit van de fascisten en hun hekel aan gelijkheid; bij de door Dillen vermelde weekdierenmentaliteit; het ontluikende antibelgicisme; de duiding van het solidarisme (de natuurlijke elitevorming) als alternatief voor kapitalisme en communisme; en zijn uiteindelijke pleidooi voor de ‘terugkeer van de gastarbeiders naar hun landen van herkomst.’

Museum Europa, vol oude mensen en pittoreske ruïnes

In het naoorlogse Europa is er een ontluikende problematiek van dalende geboortecijfers die onvermijdelijk gepaard gaat met de modernisering. Ook in België had men oren naar de theorieën van figuren zoals de Franse demograaf Alfred Sauvy die het in zijn boek L'Europe et sa population (1953) had over ‘museum Europa, vol oude mensen die pittoreske ruïnes bewonen.’

De omvolkingstheorieën die vandaag bij extreemrechtse denkers zoals Baudet en Van Grieken zo populair zijn, vinden hier hun oorsprong.

Gutmenschen en de lui van het gezond verstand

De geschiedenis van de migratie is een haast eeuwigdurende strijd tussen gutmenschen en de lui van het gezond verstand. Of, om het in filosofische termen te zeggen, een strijd tussen de deugdethici en de consequentialisten.

Zo lezen we dat de hippies zegden: ‘nous sommes tous des étrangers,’ ‘we zijn allemaal vreemdelingen,’ en zij echo’den de kerkvaders die vonden dat wij allen maar reizigers en vreemden zijn hier op aarde, op weg naar onze uiteindelijke bestemming de hemel.

Wij lezen over de buitenlandse studenten uit rechtse militaire dictaturen in Zuid-Amerika, Spanje en Portugal die goedbedoelende Belgen hier bescherming wilden bieden.

Wij lezen over hun tegenstanders die zegden, zoals zij dat vandaag nog zeggen: België is toch niet het OCMW van de wereld, Europa toch niet de Maria Lactans van de planeet?

In die zin is het debat geen haar veranderd.

Een taaldocument

Door het veelvuldig citeren komt men in aanraking met een schat aan historisch tekstmateriaal en worden herinneringen opgeroepen aan een nog niet zo oud maar toch wel al heel oud klinkend België waar in de kranten van 1974, nog ‘elkeen’ voor ‘iedereen’ gebruikt werd.

Nihil novi sub sole

Er veranderde weinig. Er is niks nieuws onder de zon. U herinnert zich vast nog de hongerstaking van afgelopen zomer? Die bleek onsuccesvol voor de hongerstakers. Ik moest eraan denken toen ik de volgende woorden las:

‘Op 1 april 1974 viel de rijkswacht binnen in de kerk en bij de VVS, arresteerde de hongerstakers en zette hen op vliegtuigen richting Marokko en Tunesië.’

Maar ook het economisch aspect blijkt een constante: het debacle van de sociale bijdragen. Voor malafide bedrijfsleiders zijn zwartwerkers ideaal. Illegalen zijn nog steeds gegeerd op de arbeidsmarkt. Immers, het verschil tussen iemand tien euro per uur te betalen of dertig euro, je moet daar als malafide ‘patron’ geen twee keer over nadenken. Daarom zullen op welbepaalde plaatsen de busjes in alle vroegte blijven aanrijden om migranten op te pikken om voor een hongerloon (weliswaar een veelvoud van wat ze in het thuisland zouden kunnen verdienen) werk te doen waar wij onze neus voor ophalen. 

Avant-conclusie

Waarom vond ik nu het einde van televisieserie Kinderen van de migratie een slag onder water, haast een gemene streek? Migratie werd erin terecht voorgesteld als een dubbel proces, waarbij het gastland de migrant evenveel beïnvloedt als omgekeerd. Maar op het einde komt er een ‘coup de théâtre’. Men haalt plots Orhan Agirdag en Naima Charkaoui uit de coulissen die allebei een vurig pleidooi voor de hoofddoekdragende leerkracht houden.

Maar een verbod op levensbeschouwlijke tekens zoals de hoofddoek is de heilige graal van het Belgische, op Franse leest geschoeide, secularisme. En dan te moeten horen dat het verbod op levensbeschouwlijke uitingen de schop op moet en de hoofddoek voor de leerkracht toegestaan moet worden als enige manier om het onderwijs open te stellen voor ambitieuze leerkrachten om op die manier te komen tot – oh jee – een meer inclusief onderwijs, dat is pijnlijk. Op zulk moment vraagt men zich af in welke mate de televisiedocumentaire het standpunt van Naegels vertegenwoordigt.

Conclusie

Nieuw België is niet alleen een standaardwerk in de geschiedenis van de migratie, maar in de geschiedenis van België tout court.

Naegels heeft ons nieuwsgierig gemaakt naar dat tweede deel, waarin duidelijk gemaakt zal moeten worden dat de socialisten evenveel als de liberalen ervoor gezorgd hebben dat de wereld globaliseerde. De socialisten deden dit onder het mom van het verhogen van de koopkracht, het zogenaamde biefstuksocialisme. De liberalen op hun beurt onder het mom van economische groei, op de keper beschouwd een gelijkaardige redenering. Zo zie je maar weer: eerst het eten en dan de moraal, en de moraal begint blijkbaar pas als de verste uithoek van de maag met het allerlaatste stukje dessert tot kotsen toe gevuld is.

Ik verwijs in deze context altijd naar een passage uit het schitterende A Darwinian left (1999) van Peter Singer:

"Wat de kapitalisten niet voor elkaar kregen door een eeuw van repressieve maatregelen tegen vakbondsleiders, doet de Wereldhandelsorganisatie, enthousiast gesteund door sociaal-democratische regeringen over de hele wereld, voor hen. Wanneer importbelemmeringen worden weggenomen, worden nationale vakbonden ondermijnd. Wanneer arbeiders in landen met hoge lonen betere voorwaarden eisen, kunnen de bazen nu dreigen de fabriek te sluiten en de goederen uit China te importeren, of een ander land waar de lonen laag liggen en de vakbondsleden geen problemen zullen veroorzaken".

Het stuk geschiedenis dat in deel twee aan bod zal komen, zal misschien ook vergelijkingen maken met landen als Hongarije, Polen of Japan, die haast geen immigratie gekend hebben. Het zal misschien ook voorspellingen doen over de invloed die migratie de komende jaren zal hebben in Europa, met verwijzingen naar het inmiddels standaardwerk geworden boek Whiteshift (2018) dat voorspelt dat beige het nieuwe wit wordt. Het zal het allicht ook hebben over de onvermijdelijke invloed van de islam, die ik in het begin van mijn tekst minimaliseerde, maar in sommige opzichten toch zeer betreur. Ik heb het dan bijvoorbeeld over het feit dat we voor het eerst sinds tweehonderd jaar weer onder een de facto blasfemiebestel leven zoals de dood van Samuel Paty onlangs jammer genoeg aantoonde.

‘Fex urbis, lex orbis’ zei Victor Hugo, en hij deed alsof hij een Latijnse bron citeerde. Ik wil Hugo’s dictum graag herformuleren met de volgende vraag: zullen de gelovigen de aarde erven of zullen we het unieke karakter van Europa en België kunnen vrijwaren? De intellectuele eerlijkheid gebiedt mij dan toch om het te hebben over het ‘unieke karakter’ dat na de seksuele revolutie in de jaren zeventig van de twintigste eeuw tot stand kwam, dat ik elders zo bejubelde.

Benieuwd naar dat tweede deel.

Nieuw België (2021) verscheen bij Lannoo.

J.-W. Geerinck

Kernlid Liberales

Print Friendly and PDF
Met elkaar, voor elkaar – Patrick Loobuyck

Met elkaar, voor elkaar – Patrick Loobuyck

Regen – Cynthia Barnett

Regen – Cynthia Barnett