The Madness of Crowds - Douglas Murray
The Madness of Crowds van Douglas Murray kwam uit in 2019. Ik las het net voor de coronacrisis en tijdens die crisis leken de kwesties in dit boek van geen enkel belang meer. Vandaag, na de dood van George Floyd door politiegeweld in de Verenigde Staten, zijn de thema’s van Murray weer actueel.
Murray bewijst in dit boek dat het identitaire gedachtegoed van een progressieve kaste woke people en intersectionalisten contraproductief is. Hij toont ook haarfijn aan waar het zijn oorsprong vindt, in die zin is dit boek evenzeer een politiek manifest als een stuk geschiedschrijving. Ook België komt erin aan bod, beste lezer, maar ik verwittig u, dit is een vrij lang stuk.
De stelling van Murray is dat de emancipatiestrijd ontaard is in een keurslijfdenken, dat er in de Verenigde Staten toe geleid heeft dat gays ervan beschuldigd worden “no longer gay” te zijn, zwarten “no longer black” en gevestigde feministen niet langer feminist.
Hij klaagt de excessen, uitwassen en extremen van het identiteitsdenken aan. De excessen die Murray in zijn boek aankaart, spelen zich voornamelijk af in de Verenigde Staten, maar het valt te verwachten dat deze zich naar onze contreien zullen uitbreiden. Zo gaat dat nu eenmaal.
Bij mij is de ergernis over de identiteitspolitiek begonnen bij het lezen van berichten dat men er in Engeland op aandrong dat rollen van gehandicapte personages enkel gespeeld zouden worden door gehandicapte acteurs en dat zwarte personages enkel nog gespeeld zouden worden door zwarte acteurs. De ergernis zette zich voort toen ik hoorde dat het maandverbandmerk Always niet langer het venussymbool zou gebruiken omdat niet alleen dames menstrueren. Dat men tijdens de pauze van een theaterstuk niet langer meer zou zeggen, “ladies and gentlemen”, ga alstublieft zitten maar “dear people”, omdat men op die manier inclusiever zou zijn en ook mensen die zich noch vrouw noch man voelen aanspreekt. Het ergerde mij dat er in datzelfde Verenigd Koninkrijk aangeraden werd niet langer over ‘expectant mothers’ te spreken omdat ook mannen zwanger kunnen worden. Het ergerde mij bovendien dat als dit vervagen tussen man en vrouw zou voortduren men niet langer in onze wetboeken zou spreken van vader en moeder maar van ouder 1 en ouder 2.
Waarom ergerde mij dat? Ik, die ooit zo blij was met Elio di Rupo als eerste ‘gay’ Eerste Minister van ons land. Ik, die ooit zo content was met Barack Obama als eerste zwarte President van de Verenigde Staten en ik, de man met heel veel sympathie voor seksueel anders-geaarden om redenen te persoonlijk om hier uit de doeken te doen?
Als mij al iets ergerde was het bovendien het feit dat het mij ergerde.
Daarbij komt nog dat, toen mij onlangs in een verhitte discussie over het Global Compact for Migration toegeworpen werd: ‘gij zijt toch wel progressief zeker?!’, ik daar toen niet onmiddellijk volmondig bevestigend op kon antwoorden. Want ik vond dat zij die zich vandaag progressief noemen, een mensbeeld aanhingen dat nauwelijks nog strookte met het mijne.
Het vergt niet veel moeite om de geschiedenis als een slinger in een klok te zien die heen en weer slaat of als een wip die op en neer gaat. Vijftig jaar geleden was er het hoogtepunt van de burgerbewegingen. Er werden hoognodige maatschappelijke correcties geëist, en die kwamen er ook, u kent dat verhaal. Maar is vandaag de slinger te ver doorgeslagen? De wip niet langer in evenwicht?
Het was best confronterend mezelf niet onomwonden en zonder aarzelen progressief te kunnen noemen. Was ik zelf conservatief geworden? Ik denk het niet. Maar mijn leesvoer had de laatste jaren wél bestaan uit zelfverklaarde conservatieve denkers zoals John Gray, Jordan Peterson en Douglas Murray enerzijds en anderzijds uit onorthodoxe denkers uit de progressieve stal zoals Jonathan Haidt (ik besprak zijn boek The righteous mind op deze pagina’s), Eric Kaufmann (ik besprak zijn boek Whiteshift) en John McWhorter (antiracisme als nieuwe religie). Waarom las ik net die auteurs? Omdat ik daar een frisse kijk op de werkelijkheid vond. Ik was nieuwsgierig.
Murray gaf mijn onbestemd gevoel met dit boek een plaats. Hij spreekt op een bepaald moment zelfs van de zoektocht naar een nieuwe metafysica ten gevolge van het verlies van religiositeit dat we vijftig jaar geleden ondergingen. Dat verlies hebben we volgens hem nog steeds niet verteerd en toch doen we verder, business as usual. Ik vrees dat hij wel eens een punt zou kunnen hebben. Ik moet in dit soort gevallen steeds denken aan Durkheim en zijn concept van anomie dat stelt dat als de mensen geen wetten boven zich heeft, hij stuurloos wordt. Murrays specifieke verdienste is dat hij dat haarfijn uitlegt zonder ook maar op een plek een alarmistische toon aan te slaan.
Douglas werd geboren in 1979 geboren en is gay. In een boek dat onder andere gaat over gender-gekte is dat niet onbelangrijk. The madness of crowds is ingedeeld in vier hoofdstukken: gay, women, race en trans; en drie interludii: de Marxistische fundamenten, de impact van tech en vergeving.
Het speelveld zijn het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten, daar komen de voorbeelden vandaan, maar het is eigenlijk toepasbaar op elke moderne liberale rechtsstaat. Wees gerust, ik hou zielsveel van de moderne liberale rechtsstaat. Als ik Murrays boek dus hier bespreek, is dat niet om af te schaffen wat we hebben, maar om wat we hebben te houden en niet halsoverkop en met ongekende snelheid naar een onbekend nirvana toe te hollen.
Hoe?
Door te wijzen op de ongerijmdheden in de excessen van het progressieve denken, excessen die de beoefenaars ervan met de termen wokeness of intersectionalisme aanduiden. Intersectionalisme (ook gekend als het kruispuntdenken) wordt als een fijnmazig raderwerk voorgesteld dat naadloos en goed geölied samenklit om de hedendaagse misstanden haarfijn aan de kaak te stellen. In werkelijkheid bestaat het uit een aantal grove tandwielen die kraken van het zand dat er tussen geraakt is. Wokeness is een systeem dat doet besluiten dat de hiphopster Kanye West niet zwart meer is omdat hij op Trump stemt en Peter Thiel, oprichter van PayPal misschien wel mannen neukt maar niet meer gay is omdat … ook hij op Trump stemt.
Welke andere ongerijmdheden zitten er nog in dit excessieve progressieve denken? Wel, er is iets eigenaardigs aan de hand in het denken over vrouwen. We zijn er vandaag allemaal van overtuigd dat vrouwen evenveel capaciteiten hebben als mannen. Dat vrouwen voor hetzelfde werk evenveel moeten verdienen als mannen. Dat mannen en vrouwen gelijkwaardig zijn maar toch ook een beetje anders, hoewel daar ook onenigheid over bestaat. Maar geleidelijk aan is er een nieuw mantra dat aan belang schijnt te winnen. Dat vrouwen wel eens beter zouden kunnen dan mannen. Dat wordt het best geïllustreerd door Christine Lagarde die naar aanleiding van de financiële crisis van 2008, die zoals u zich allicht nog herinnert veroorzaakt werd door malversaties van Lehman Brothers, liet optekenen dat die crisis nooit had plaatsgevonden indien niet Lehman Brothers maar Lehman Sisters in het spel waren geweest. Murray merkt direct op dat vrouwen hier inherent als beter dan mannen worden voorgesteld. Kan zijn dat u hier de pendule wil inroepen en dat het volgens u hoog tijd was voor een correctie, maar voor velen is die correctie al lang gebeurd. In België bestaan bijvoorbeeld quota voor vrouwen op de kieslijsten en veel bedrijven laten zich er niet meer op betrappen geen vrouwen in de board of directors te hebben.
Voorts klaagt Murray het gebruik van de hashtag #MenAreTrash en #KillAllMen aan en wijst erop dat de notie van man geproblematiseerd wordt. Dat gebeurde in een rapport van het APA, de Amerikaanse Psychiatrische Associatie. Daarin wordt gesteld dat mannen zelf slachtoffer zijn van hun eigen woest en risico-nastrevende gedrag en daar ook anderen het slachtoffer van maakten.
Hun eigenschappen worden als problematisch ervaren tot het moment dat we brandweermannen nodig hebben. Bij hen waarderen we net het soort risico-nastrevend gedrag dat ze nodig hebben om hun job naar behoren te kunnen uitvoeren.
Maar de meest frappante contradictie is die over typisch mannelijke en typisch vrouwelijke eigenschappen. Voor hedendaagse intersectionalisten is gender niet essentialistisch. Dat wil zeggen dat geen enkele eigenschap inherent mannelijk of vrouwelijk is. Mannen kunnen evengoed een job in de zorgsector hebben en vrouwen aan het hoofd staan van een multinational.
Men vindt dat gender een sociale constructie is en gender niet echt is. Biologie is eigenlijk niet van belang. “Boys don’t cry” wordt vertaald als “jongens huilen niet omdat het hen verboden wordt hun emoties de vrije loop te laten. Mits een andere (lees juistere opvoeding) zullen de verschillen tussen de geslachten steeds meer verdwijnen. Niets typisch mannelijk meer. Niets typisch vrouwelijk.
Maar als het over transgenders gaat is alles anders, want daar bestaat biologisch gender plots wel. Dan gaat het mantra “ik werd in het verkeerde lichaam geboren” Daar is biologie wel ineens van belang.
Dat soort interne contradicties is pijnlijk duidelijk.
Het mooie aan Murray is dat zijn discours een redelijkheid en rust uitstraalt die op zich moeilijk is omdat het lastig is zich niet in dit soort zaken op te winden, zelfs bij het schrijven van een recensie ervan.
Het minst overtuigende deel is misschien wanneer hij het over de macht van knappe slimme vrouwen heeft. Een macht die soms zo sterk is dat ze succesvolle gevestigde en gearriveerde rijke mannen volledig ten gronde kan richten, het werk van ‘femmes fatales’. Hij gebruikt de term niet die maar heeft het in zekere zin over schoonheidsprivilege, een term die nog niet ingeburgerd is maar even ‘reëel’ als mannelijk privilege en wit privilege. In die passage woont Murray een samenkomst van succesvolle Britse zakenvrouwen bij en vraagt zich luidop af in welke mate hun aantrekkelijkheid geen rol gespeeld heeft bij hun succes. De macht der vrouwen, u weet wel. Het feit dat CEO’s misschien liever een mooi meisje op zijn board of directors heeft. Ik vind het in zekere zin het zwakste stuk van het boek, hoewel het ook maar een heel kort stuk is.
Centraal in het stuk over vrouwen staat ook een song van Nicky Minaj: “Anaconda”. Daarin schudt mevrouw Minaj haar riante derrière in het gezicht van een gewillige jongeman, ze kruipt langzaam naar hem toe, ja maakt hem helemaal gek … maar … op het moment dat hij zijn hand reikt naar die derrière, wordt hij op zijn vingers getikt. Het illustreert het verschil tussen sexy en seksueel. Het is niet omdat je sexy bent dat je daarom seksueel wil zijn. Murray becommentarieert Jordan Peterson die ergens opmerkte dat mannen en vrouwen nog maar recentelijk dezelfde werkvloer delen, ergens de laatste veertig jaar en dat niemand nog echt goed weet hoe dat allemaal in zijn werk moet gaan … getuige daarvan de recente ‘metoo’ schandalen, het besluit alle vergaderruimtes van glazen wanden te voorzien en het besluit van sommige mannen niet langer meer onder vier ogen te vergaderen met vrouwen, uit schrik dat ze valselijk van grensoverschrijdend gedrag zouden beschuldigd worden. Petersons voorstel? Misschien geen make up op het werk? Waarom heb je eigenlijk make up nodig op het werk? Er is iets ambigu aan een industrie van vrouwenproducten die aangeprezen worden met de boodschap Make’m drool (laat hen kwijlen, gebruikt in advertenties voor sexy producten voor vrouwen) in een wereld waar richtlijnen bestaan dat je langer dan vijf seconden in iemands ogen mag kijken voor het als ongepast geklasseerd wordt.
Terwijl ik dit schreef deelde ik mijn bevindingen met mijn dochters. De oudste zegt dan, “pa je houdt je bezig met grensgevallen”.
Heeft ze gelijk?
Ik weet het niet. Maar ik ken ze wel graag, die grensgevallen. Ware het niet voor Murray, ik had nooit geweten van Karen White noch van Nathan Verhelst.
Karen White. Geboren als Stephen Terence Wood in 1966. Werd enige jaren geleden schuldig bevonden aan allerlei kleine misdrijven plus seksuele misdrijven en pedofilie. Toen hij veroordeeld werd en naar de gevangenis moest, beweerde hij dat hij eigenlijk een vrouw was en in een vrouwengevangenis moest geplaatst worden. Dat gebeurde ook. Daar misbruikte ‘Karen’ opnieuw vier vrouwen.
Nathan Verhelst. In België kent iemand hem amper. Nathan werd als Nancy geboren. In 2013 kwam hij in aanmerking voor euthanasie wegens ondraaglijk psychisch lijden. Toen hij stierf zei zijn moeder “Het doet me niks. Hij was een monster” Ze voegde eraan toe “Toen ze geboren werd viel mijn droom in duigen. Ik had een monster op de wereld gezet, zo lelijk. Nancy was voor mij een afgesloten hoofdstuk. Ze heeft het zelf zo ver laten komen. We hebben nooit een band gehad, dus die kon ook niet verbroken worden.” Om redenen die als je dit leest weinig verduidelijking vragen, voelde Nancy zich niet lekker in haar vel en in 2009, toen ze bijna veertig was, liet ze haar borsten amputeren en had ze nog drie grote geslachtsveranderingsoperaties die onder andere tot doel hadden een penis te construeren. Nancy werd Nathan. Toch was Nathan niet tevreden met het resultaat. Hij walgde van zijn nieuwe borstkas en zijn penis toonde tekenen van afstotingsverschijnselen. Weer werd Nathan depressief. Onder de nieuwe wetgeving kon hij wegens ondraaglijk psychisch lijden een spuitje krijgen. “Ik wil geen monster zijn” is het laatste wat hij zou gezegd hebben. Dat was het einde van Nathan.
Vrolijker word je hier niet van. Het getuigt van een gebrek aan humanisme en een falend geestelijk gezondheidsbeleid als iemand met zo’n geschiedenis uit het leven stapt met hulp van de overheid.
En zo bleef ik me de laatste tijd vragen stellen.
VLD voorzitster Rutten wilde op een gegeven moment euthanasie uitbreiden naar mensen die op een ‘voltooid leven’ kunnen terugblikken. Wat is dat, een voltooid leven? Van je geboorte tot je 18de of je 22ste kost je geld aan de overheid, je kan immers nog niet werken. Vanaf je 18 of je 22 betaal je sociale bijdragen en belastingen onder andere om de pensioenen te betalen. Eens je 67 breng je niet meer op en kost je alleen maar weer. Is dat een voltooid leven? Ervan uitgaande dat je volgens een zeer voorzichtige schatting na je 67ste tweeduizend euro per maand kost, dus 24.000 euro per jaar (pensioen en ziektekosten) en je gemiddeld 81 jaar wordt, wil dat dan zeggen veertien jaren van 24.000 x 14= 336.000 euro. Zal de overheid je aansporen je leven te voltooien op je 67 en op die manier driehonderdduizend euro te besparen en je op die manier Soylent Green-gewijs een bonus van 50 % ervan uit te keren aan de kinderen en kleinkinderen? 168.000 Euro? Nee toch. Daar willen we toch niet naartoe? Dus hou op met te praten over een voltooid leven.
Zijn mensenrechten ondeelbaar en een? Bestaat er een hiërarchie in mensenrechten? En bestaat ook de notie van conflicterende mensenrechten? Mensenrechten die strijdig zijn met elkaar? Volgens het intersectionalisme zijn mensenrechten een en ondeelbaar en is er geen sprake van tegenstrijdigheid.
Ik neem een voorbeeld van bij ons, van de Belgische activiste en schrijfster Rachida Lamrabet die het in 2008 retorisch zo stelde:
"Kan je die feministische strijd voeren zonder die te verbinden met de strijd tegen racisme, tegen islamofobie, tegen homofobie?” Haar antwoord bleef niet uit. “Je kan niet spreken van een echt en radicaal feminisme als je niet ook tegelijkertijd radicaal strijdt tegen racisme, tegen homofobie, tegen islamofobie .. dat gaat niet ... die strijden zijn onderling verbonden want in essentie gaat het eigenlijk over hetzelfde, namelijk de strijd tegen genderongelijkheid is eigenlijk een strijd tegen mensenrecht... of tegen de schending van mensenrechten."
Toch conflicteren mensenrechten. Vrijheid van mening durft nogal eens te botsen met de vrijheid van religie. Kijk maar naar de zaak de Franse scholier Mila van februari 2020. Een werkgever kan zich ook niet beroepen op zijn keuzevrijheid om gelijk wie aan te werven wie hij wil, mannen en vrouwen moeten gelijke kansen krijgen, zie hiervoor de zaak Sven Mary. En de vrijheid die een man heeft om zich tot vrouw te laten transformeren conflicteert dan weer met het recht van vrouwen op hun eigen ruimtes. Ik verklaar me nader. Een deel van de feministische beweging ziet het absoluut niet zitten dat transvrouwen (vrouwen die als man geboren werden) hun vrouwenruimtes zoals toiletten en kleedhokjes zomaar binnen mogen. Voorts oordelen islamitische ouders dat hun kinderen niet op vroege leeftijd onderwezen dienen te worden dat een mama en papa evengoed een papa en papa of een mama en mama kan zijn.
Dat deze strijden tot lachwekkende situaties kan leiden bewijst het feit dat Posie Parker door de politie ondervraagd werd omdat ze in Birmingham een billboard huurde en daar de woordenboekdefinitie van een vrouw liet opdrukken. Dit werd aangevochten door de transbeweging die Posie Parker een TERF noemden. Een trans-exclusionary radical feminist, trans-uitsluitende radicale feministe dus. Men moet het trouwens niet zover zoeken om ongenoegen op wereldschaal te vinden over seks-transities. Hoe moet het met krachtsporters die eerst in een mannencompetitie streden en na hun transitie in een vrouwencompetitie willen deelnemen?
Oh ja, sommigen zitten misschien te wachten op het stuk geschiedschrijving van Murray dat ik bij het begin aanstipte. Hoe is dat intersectionalisme ontstaan? We hebben dat te danken aan een Argentijn en een Belgische. Ernesto Laclau (1935 – 2014) en Chantal Mouffe (geboren 1943) vroegen zich in een tekst uit 1981 die tot op heden nog geen Nederlandse vertaling kreeg, luidop af of de notie van klassenstrijd niet gewijzigd moest worden. Kon men nog wel rekenen op de stemvijver van de naoorlogse arbeidersbeweging waar links altijd haar stemmen uit geput had? Kon men nog wel rekenen op de deplorables zoals Hillary Clinton ze zo neerbuigend noemde in haar campagne tegen Trump? We moeten anders omgaan met de nieuwe politieke actoren, vonden Laclau en Mouffe. We moeten ons richten op “vrouwen, nationale, raciale en seksuele minderheden én antikernenergie- en anti-institutionele bewegingen die wel duidelijk een antikapitalistisch karakter hebben maar wiens identiteit niet opgebouwd is rond specifieke klassenbelangen.”
Laclau en Mouffe gingen op zoek naar een nieuwe gemeenschappelijke vijand, en die wordt niet langer meer bepaald in termen van Marxistische uitbuiting maar in de uitoefenaars van een zekere Foucaultiaanse macht. “En deze macht komt ook niet voort uit een plaats in de productieverhoudingen, maar is het resultaat van de vorm van sociale organisatie die kenmerkend is voor de huidige samenleving. Die samenleving is inderdaad kapitalistisch, maar dit is niet haar enige kenmerk, ze is ook seksistisch en patriarchaal, om nog maar te zwijgen van racistisch."
Maar goed, dat laatste is echt voor de detailfetisjisten.
Samenvattend: wat is Murrays pleidooi?
Slow down.
Laten we teruggaan naar kleurenblindheid, als het nog mogelijk is … want die hele discussie van wit privilege zet geen zoden aan de dijk. Laten we ook terug gaan naar genderneutraliteit in de zin van het maakt niet uit of je man of vrouw bent, we nemen de beste aan voor de job. En laten we ook de notie van mannen en vrouwen maar even voor wat ze zijn. Voorlopig. Laten we ons niet vergalopperen en terdege nadenken over alles wat we voorstellen en de gevolgen ervan op lange termijn. Want het leven moet dan wel voorwaarts geleefd worden, het kan slechts achterwaarts begrepen worden, zoals Kierkegaard het zo mooi zegt.
J.-W. Geerinck
Kernlid Liberales