Waarom een beeldenstorm wel nodig is - Sarah Verhofstadt
Deze brief is een antwoord op een opiniestuk van David Van Turnhout dat eerder deze week verscheen op Liberales.be.
Het zou fijner zijn om op café te gaan zitten en hierover eens goed in debat te gaan, maar gaan pintelieren is niet meer zo vanzelfsprekend vandaag. Daarom maar een antwoord op papier.
Ik ben allesbehalve iemand die vind dat we de geschiedenis moeten uitwissen. Integendeel, wie mij kent weet dat ik net vind dat we te weinig geschiedenisles krijgen op onze schoolbanken. En al zeker te weinig recente geschiedenis. Zelf had ik het geluk een goede leerkracht te hebben die ons met veel passie door de tweede wereldoorlog loodste en ons wees op de gevaren van het fascisme en van rassenhaat. We kregen films te zien over de Holocaust en we keken met de klas naar de Laatste Getuigen.
Minder passioneel kregen we echter les over onze Belgische geschiedenis. Ja, ik moest onze koningen uit het hoofd leren en ik wist wel dat onze Leopold II geen watje was. Maar de werkelijke impact, de gruwelen van ons koloniaal verleden, die leerde ik pas op veel latere leeftijd toen ik me erin ging verdiepen. We hebben dus een tekort aan geschiedenisles over deze periode.
Daarnaast zijn er de standbeelden. Een standbeeld wordt gezet wanneer we iemand eren, zijn we het daarover eens? Het wordt geplaatst ter nagedachtenis of ter ere van leiders, historische figuren of zelfs fictieve figuren. Standbeelden vertellen ons een verhaal en schrijven daarmee een stuk geschiedenis. Ook hier zijn we het over eens denk ik.
Echter, de plaats waar deze standbeelden staan, dat is bepalend. David Van Turnhout maakt de vergelijking met een bezoek aan Auschwitch, maar vergeet hier een zeer belangrijk punt. Jouw bezoek aan Auschwitch is een bewuste keuze. Je gaat naar die plaats met een plan, je weet wat er op je af zal komen en beslist om dit te ervaren. Deze plaatsen kregen een nieuwe invulling, zoals je zelf zegt: het worden oorden waar men kan bezinnen en waar men kan herdenken.
De Congolese nabestaanden hebben die keuze niet. Voor hen is er geen plaats om te bezinnen of te herdenken. Om hun nabestaanden mee naartoe te nemen en met het nodige respect de geschiedenis te kunnen beleven. Het Afrikamuseum in Tervuren deed een poging om dit wel te worden. Het is vandaag zowat de enige plaats die beantwoordt aan wat nodig is om een herdenkingsplaats te worden. Het draagt de geschiedenis van Leopold II, het herbergt de geschiedenis van de Congolese bevolking en was nota bene een van de plaatsen waar de menselijke zoos werden opengehouden.
Toch, wanneer je in het Afrikamuseum binnenkomt, word je nog steeds aangesproken in het Nederlands, Frans, Duits of Engels. Geen woord in het Swahili, Lingala, of een van de vele andere talen die we als Westerse bevolking hebben trachten uit te roeien. Wanneer je in een concentratiekamp rondloopt, dan voel je als het ware de gruwelen. Alles wordt sober en respectvol meegegeven. Er is oog voor alle misdaden die werden gepleegd en er is geen plaats voor verheerlijking van Hitler of de nazi’s. In het Afrikamuseum in Tervuren voel je nog steeds een soort verheerlijking van de Westerse bevolking. Het lukt ons nog steeds niet om de geschiedenis recht in de ogen te kijken.
Het sluipende racisme dat we meekrijgen zit veel dieper dan aleen maar de standbeelden. Ook hier zijn we het wellicht over eens. Zo trok ik het voorbije schooljaar grote ogen toen ik in het leesboek (boek uitgegeven in 2017) van mijn 8-jarige dochter een hoofdstuk meelas over misdaad. Dit was het enige hoofdstuk in het ganse boek dat iets van diversiteit toonde! Toen ik de juf erop aansprak was haar antwoord: “dat was me nog nooit opgevallen.” En daar zit het gif. Dat ‘gekleurd zijn’ in onze schoolboeken gelinkt wordt aan misdaad. Dat onze televisieprogramma’s krampachtig omgaan met diversiteit. Dat zijn zaken die wellicht nog belangrijker zijn dan de huurmarkt en jobproblemen. Omdat ze de basis vormen van het racisme dat onder onze huid kleeft, daar waar we het bijna niet zien, maar waar het nu meer dan ooit voelbaar is. Het is de voedingsbodem voor de haat tegen wie anders is, omwille van kleur, religie, geslacht … .
En ik zeg niet dat we dit zullen aanpakken met het verwijderen van de standbeelden uit het straatbeeld. Maar de symboliek die hierachter schuilgaat, is zo belangrijk. Het is een erkenning naar de slachtoffers toe en het is een toegeving van onze fouten in de geschiedenis.
Ik zeg niet: vernietig alle standbeelden van Leopold II. Maar ik vraag om de slachtoffers te respecteren. Geef aan mensen de keuze of ze hun landverkrachters al dan niet in de ogen moeten kijken. Plaats de kunstwerken in het museum met de juiste duiding zodat ze niet meer een dagelijkse slag in het gezicht hoeven te zijn voor de nabestaanden van de slachtoffers. En maak tegelijk werk van een alternatieve invulling. Laat hedendaagse (Congolese) kunstenaars rond dit thema werken. Vervang de standbeelden door deze kunstwerken en houdt zo de geschiedenis in ere en leve. Een plaatje met uitleg is in deze niet voldoende. Dag na dag geconfronteerd worden met een koloniale moordenaar, ook op die momenten waarop je daar geen behoefte aan hebt, is niet ok. Dat plaatsje uitleg neemt het gevoel niet weg dat die man nog vereerd wordt.
Tegelijk moeten we het Afrikamuseum anders gaan benaderen: is het niet tijd om bepaalde kunstwerken terug te bezorgen? Ze werden tenslotte gestolen. Moeten we van het museum niet een meer sobere plaats maken, die de geschiedenis recht in de ogen durft te kijken? Moet de welkomsttekst niet op zijn minst een extra taal krijgen? Moet het geen verplicht schoolbezoek worden zodat meer mensen onze geschiedenis echt leren kennen? Dat zal meer en betere resultaten geven dan een plaatje met uitleg.
En ja, beste ministers van Onderwijs en Diversiteit. Niet enkel op de jobmarkt en de huizenmarkt dienen jullie controles uit te voeren. Ook onze schoolboeken zijn dringend aan een extra check up toe.
Sarah Verhofstadt is werkzaam bij VZW Humain, kernlid van Group Lucienne en Liberales