De zee, een spiegel - Joseph Conrad
Kort na zijn overlijden in 1924 schreef Virginia Woolf over Joseph Conrad: ‘Onze gast is heel plotseling vertrokken. Hij maakte altijd een geheimzinnige indruk.’ Conrad was, zo lees ik ergens, inderdaad een raadselachtige man die zichzelf steeds weer opnieuw moest uitvinden. Na een moeilijke jeugd in het Oostenrijks-Hongaarse keizerrijk monsterde hij aan als matroos bij de Engelse koopvaardijvloot. Hij voer naar het Verre Oosten en de Kongo-vrijstaat. In 1894, na bijna twintig jaar op zee, begon Conrad aan zijn grote metamorfose: van matroos tot familieman, en groot, maar vaak miskend, schrijver.
In de grote vaart werkte Conrad zich op van matroos tot eerste stuurman tot gezagvoerder en kapitein. Zijn ervaringen in de scheepvaart publiceerde Conrad in 1906, drie jaar na Heart of Darkness, in The Mirror of the Sea, vertaald als De zee, een spiegel, in 2017 uitgebracht in een voortreffelijke vertaling van Lisette Graswinckel. En om met dit laatste nu eens te beginnen: de vertaalster bleef dicht bij het origineel, althans dat meen ik af te leiden uit het taalgebruik en de zinsopbouw die typerend lijkt voor Joseph Conrad. Weloverwogen, literaire zinnen, waar nodig van een respectabele lengte maar altijd helder en vooral precies geformuleerd. Sommigen zullen het misschien licht archaïsch vinden maar ik ben wel gecharmeerd van het taalgebruik van Conrad. Graswinckel leverde een uitstekende vertaling die recht doet aan de schrijver en die tegelijkertijd in precies en fraai Nederlands het verhaal van Conrad vertelt. Dat is wat je hoopt te mogen verwachten van een vertaler en ik werd bepaald niet teleurgesteld.
Conrad blikt met weemoed en respect terug op zijn lange jaren in de intercontinentale scheepvaart of eigenlijk zou ik moeten zeggen zeilscheepvaart. Bij voortduring geeft hij blijk van zijn grote liefde voor het transport van goederen over zee door middel van het bolle zeil, in tegenstelling tot het in zijn ogen veel minder heroïsche transport door stoomschepen. Het varen, het bedwingen van de zee is natuurlijk in veel opzichten een metafoor voor (talloze aspecten van) het leven. Denk aan ankers en het voor anker gaan, landvalling en afvaart, aan de grond lopen, over een andere boeg gooien en niet te vergeten de eindeloze stormen en zo voort. Het is niet voor niets dat verhalen van en over de zee bij velen – in ieder geval bij mij – zo enorm tot de verbeelding spreken.
En onderwijl trakteert Conrad ons op fraaie aforismen zoals: Want liefde is de vijand van haast of wat te denken van: Liefde en leedwezen gaan hand in hand in deze wereld die sneller verandert dan de wolken weerspiegeld in de zee. Of wat denkt u van deze waarneming: Zien! Zien! Dat is waar de zeeman naar verlangt, en met hem de gehele blinde mensheid. Iedereen verlangt naar een helder verlicht levenspad in ons duistere en stormachtige bestaan. En heel scherp geformuleerd: Hoe vurig we elkaar ook bestrijden, we blijven broeders wat betreft onze laaghartigste geestelijke vermogens en ons grillige gemoed. En elders schrijft hij: Want in de ambitie zichzelf te vervolmaken wapent de onverbeterlijke mensheid haar hart. Ik houd van zulke taal en Conrad blijkt een groots stilist die niet alleen tijdens zijn vele reizen zijn ogen goed geopend hield en een enorme mensenkennis opdeed maar ook in staat bleek eindeloos te filosoferen over zijn ontelbare reisimpressies.
Ondanks een zekere distantie, die Conrad onder alle omstandigheden wel in acht lijkt te nemen is het eerste essay Landvallingen en afvaarten een ontroerend verhaal over een kapitein die door ziekte aan wal moet blijven waarop de eerste stuurman zich vertwijfeld afvraagt of de man niet wellicht aan zijn laatste landvalling en tevens zijn laatste afvaart begonnen is.
Wat in alle teksten van Conrad doorklinkt is een diep doorleefd gevoel van respect voor de zee en respect voor het schip. Daarbij maakt hij wel een onderscheid tussen een zeilschip en een stoomschip: “De aanblik van een gehavend schip laat geen zeemanshart onberoerd, maar de aanblik van een zeilschip zonder haar imposante masten is gelijk aan die van een verslagen, maar ontembare krijger. Maar een modern stoomschip, zegt Conrad, laat zich door iets heel anders leiden dan door het weer en door te luisteren naar de zee. Een moderne vloot schepen benut niet zozeer de zee maar exploiteert een verkeersader. En eerder al merkt hij op het prestatievermogen van een stoomschip niet zozeer uit haar moed bestaat als uit de kracht die in haar huist. En over de moderne zeeman schrijft hij: Met welk vaartuig hij de zee ook bevaart, de zeeman van de toekomst zal niet onze afstammeling zijn, maar slechts onze opvolger.
Werkelijk schitterend is het essay De heersers van oost en west waarin Conrad de winden bezingt. De wind beheerst het aangezicht van de lucht en het gedrag van de zee. Ruim twintig pagina’s lang verhaalt hij in werkelijk prachtige taal van de westen- en de oostenwind. Op de windroos van de zee spelen de richtingen noord en zuid geen rol van betekenis, aldus de schrijver. En hij voegt daar aan toe: In het politieke stelsel van de winden woedt de ware strijd tussen het oosten en het westen, zoals dat ook voor de volkeren aan wal geldt.
En wat te denken van het aforisme: De wispelturigheid van de winden is net zoals de eigenzinnigheid van mensen grotendeels te wijten aan de funeste gevolgen van een bedorven karakter.
We hebben dan al een indrukwekkend essay over het fenomeen storm gelezen. Zelf kijk ik op YouTube geregeld naar video’s van schepen die in zwaar weer zijn terecht gekomen. Niet omdat ik een ramptoerist zou zijn maar omdat ik mateloos gefascineerd ben door het onvoorstelbare natuurgeweld maar zeker ook door de moed van schippers die de elementen durven te trotseren.
Conrad schrijft: De oceaan, een onderdeel van de natuur dat vanwege zijn onveranderlijkheid en imposante macht het verst weg staat van de menselijke maat, heeft zich altijd welwillend opgesteld jegens de ondernemende naties van de wereld. Maar de oceaan is ook onverbiddelijk. Kent geen mededogen, geen loyaliteit, geen wetten, geen geheugen, alsof hij te groot en te machtig is voor alledaagse deugden. En wil men de leeftijd van de aarde kennen, schrijft Conrad, aanschouw dan de zee tijdens een storm. De grauwe kleur van die onmetelijke vlakte, de voren die de wind in de golven trekt, de dikke schuimkoppen, dansend en wapperend als samengeklitte witte lokken, geven de zee bij harde wind een afgeleefd aanzien, glansloos, dof en zonder enige schittering, alsof hij eerder was geschapen dan het licht.
Wij mensen zijn maar arme sloebers en onverbeterlijke ploeteraars, lijkt Conrad te willen zeggen en hij spiegelt de mens aan de zee als hij schrijft: Alle onstuimige driften uit de kindertijd van de mensheid, de zucht naar roem en roofbuit, de zucht naar gevaar en avontuur, samen met de grote zucht naar het onbekende en met mateloze dromen van macht en overheersing, zijn als weerspiegelingen voorbijgegaan, zonder een rimpeling op de ondoorgrondelijke zeespiegel achter te laten. In mijn woorden: we kunnen doen wat we willen maar we doen er niet toe.
En even verderop voegt hij daar aan toe: Ten gevolge van een lange ellendige ervaring met lijden, onrechtvaardigheid, vernedering en agressie worden de volkeren der aarde merendeels geregeerd door angst, angst van het soort dat met een snufje goedkope retorica gemakkelijk in woede, haat en geweld wordt omgezet. Conrad, zoveel is wel zeker, kent de geschiedenis van de mensheid en hij weet daar prachtig over te schrijven. Een indrukwekkend boek, dit De zee, een spiegel. En, het zij nog maar eens gememoreerd, uitstekend vertaald.
De zee, een spiegel, Joseph Conrad, Uitgeverij Van Oorschot, 2019
Recensie door Enno Nuy