De Beulen van Breendonk, Schuld en Boete - Mark Van den Wijngaert
Dit beklijvend boek geeft een factueel en historisch zo wetenschappelijk mogelijk overzicht van een van de meest duistere bladzijden uit het verloop van WO II in Vlaanderen.
De gruweldaden die in het Fort van Breendonk zijn begaan, zijn voldoende bekend. In dit kamp dat als doorvoerkamp diende – meestal met de Dossin kazerne in het nabijgelegen Mechelen als verlengstuk - zijn tijdens WO II minstens 280 mensen overleden ten gevolge van ofwel ondervoeding, regelrechte slavenarbeid, mishandeling en foltering of een combinatie van al deze gruweldaden. Dit boek beschrijft de verschillende “acteurs” in dit gruwelijk drama.
Eerst wordt een algemeen beeld geschetst van de situatie in België direct na de inval van de Duitsers: de regering had zich in Londen gevestigd maar had de Secretarissen-generaal opdracht gegeven ( in het belang van de bevolking…) zo goed en zo kwaad als mogelijk neutraal samen te werken met de bezetter. Komt daarbij dat diezelfde bezetter in tegenstelling tot de inval aan het begin van WO I zich zeker in het begin van WO II, heel correct gedroeg tegenover de burgerbevolking. In zo’n context , een lugubere versie van het zogenaamde Stockholm syndroom, was de lijn tussen ‘correcte’ samenwerking met de bezetter en plat opportunistische collaboratie heel dun. Dat vertaalt zich ook in het kamp van Breendonk.
Een beperkt aantal Duitse SS’ers had uiteraard de leiding en dus de eindverantwoordelijkheid van het kamp. Waarbij sommigen dan nog uitsluitend administratief en/of logistiek werk deden achter de schermen en dus quasi nooit met de gevangenen in contact kwamen. Het gros van het operationeel werk zoals de bewaking, werkverdeling, handhaven van orde en tucht maar ook ondervragingen en folteringen werd toevertrouwd aan lokale ‘medewerkers of Vlaamse SS’ers. Dit was gewoon burgerpersoneel maar ook gevangenen zelf: de fameuze collaborerende kameroversten waarvan, oh ironie van het lot, sommigen zelfs Jood waren. Waarmede uiteraard niet gezegd wil zijn dat de Duitse SS’ers onschuldig waren. Zij pleegden de meeste misdaden en gaven op die manier het voorbeeld aan hun lokale medewerkers.
Tweede rode draad door dit boek, is dat quasi alle beulen op zijn zachtst gezegd van eerder marginale afkomst waren, zowel geestelijk, economisch als sociaal. Het waren laaggeschoolden, werklozen, alcoholisten, psychologisch labiele mensen. Want wie wel over de nodige capaciteiten beschikte, werd door de bezetter ingeschakeld bij de strategisch veel belangrijker operationele strijdkrachten. Vooral gebuisde en/of mislukte strijders werden dan maar ingezet voor jobs die toch door iemand moesten worden opgenomen. De meesten van die marginale en/of opportunistische figuren kregen plots een sociale positie, aanzien en macht. Vooral dat laatste werd bron van alle ellende. Wie om wat voor reden ook niet goed in zijn vel zit en plots over macht beschikt, is vatbaar om die macht te gebruiken en vooral te misbruiken om de eigen frustratie en/of agressie een uitlaatklep te geven. Met alle nefaste gevolgen van dien.
Dit boek beschrijft aan de hand van die diverse categorieën van beulen het hele mechanisme.
In een tweede deel wordt een chronologische weergave van het proces in Mechelen in het najaar van 1946 beschreven tot en met de afhandeling voor het vuurpeloton van 16 van de 23 veroordeelde beulen. Aansluitend daarop wordt ook de vergelijking gemaakt met Nederland, hoe zij voor een gelijkaardige situatie in het Kamp van Amersfoort, de beschuldigden hebben veroordeeld. Grootste verschil en eventuele tekortkoming in de Belgische aanpak, is dat de toenmalige Belgische wetgeving niet toeliet vreemde - in dit geval Duitse - beklaagden te berechten. Hierdoor was het makkelijker voor de Belgische beschuldigden om tijdens het proces te beweren dat zij alleen orders van hogerhand moesten opvolgen. Dat zij alleen om hun eigen hachje te redden, geen andere keuze hadden dan te doen was hen was opgedragen door ‘den vijand’.
In een laatste hoofdstuk wordt dan de steeds terugkerende vraag gesteld: hoe wordt iemand beul ?
Alle mogelijke factoren worden overlopen: de heersende tijdsgeest van nationalisme, xenofobie, fascisme, de indoctrinatie door een geoliede machtspartij, persoonlijkheidskenmerken, verwaterd en/of niet-bestaand normbesef, groepsdruk (niet willen onderdoen voor collega’s )…
Niet één factor kan dit onmenselijk gedrag verklaren. Meestal betreft het een soms toevallige mix van al die ingrediënten die leidt tot de waanzinnige, dodelijke cocktail. Wat de auteurs meteen doet besluiten dat dit helaas een probleem van alle tijden is, dus zelfs van vandaag.
Dit boek samen met een gecombineerd bezoek aan het Fort van Breendonk en het museum van de Dossin kazerne in Mechelen zou verplichte literatuur moeten zijn voor alle studenten, om hen bij te brengen: “ dit nooit meer” . Zeker in deze tijden van polarisatie, het “wij-zij” denken, het creëren van ongefundeerde angst.
Recensie door Mark Bienstman
De Beulen van Breendonk, Schuld en Boete, onder redactie van prof.dr. Mark Van den Wijngaert, Antwerpen, 2019