HOMO ROBOTICUS - An Jacobs, Lynn Tytgat, Michel Maus, Romain Meeusen en Bram Vanderborght (red.)
Wie interesse heeft in artificiële intelligentie en robotica, maar niet weet waar te beginnen, moet zeker Homo Roboticus lezen. De vele auteurs verbonden aan de VUB geven een mooi overzicht van wat artificiële intelligentie is, wat er vandaag mogelijk is met robotica en wat er momenteel onderzocht wordt.
Het boek dekt 9 thema’s die elk een reeks vragen beantwoorden. Het laat je toe om elk onderdeel in een willekeurige volgorde te lezen en hoofdstukken over te slaan die je minder aanspreken. Net omdat het boek een heel brede lading dekt, mist het vaak diepgang. En ongeveer de helft van de vragen worden beantwoord met een opsomming van alle onderzoeken waar de VUB aan werkt. Maar naast deze opsomming van oplossingen, die al dan niet zullen doorbreken, ontbreekt het boek toch ook een toekomstvisie. De auteurs kiezen het veilige pad en beschrijven alleen wat er vandaag gekend is.
Over de vrees of we artificiële intelligentie en robots in de toekomst nog wel de baas zullen zijn, blijven de auteurs echter conservatief. Een van de auteurs van het hoofdstuk, Luc Steels, staat in België bekend als pionier op het vlak van artificiële intelligentie. Door zijn jarenlange ervaring is hij er waarschijnlijk van overtuigd dat het menselijk brein en ons bewustzijn zo complex zijn dat we ze zeer moeilijk kunnen nabouwen. Maar als we kijken naar de grote stappen die er de laatste jaren gezet zijn, is het niet verwonderlijk dat heel wat gerenommeerde onderzoekers, en ook ikzelf, de toekomst veel rooskleuriger zien.
Ons bewustzijn is namelijk niet meer dan een emergent effect van de evolutie van ons brein. Heel veel van onze gedragingen stellen we bijna automatisch. Iedereen die een rijbewijs heeft zal zich ongetwijfeld herinneren hoe moeilijk het was om met de auto te leren rijden. Maar jaren later zijn we ons amper nog bewust van de stappen die je moet doorlopen om zonder stilvallen te vertrekken. Evenmin schrikken we nog van onze tegenliggers. Ons bewustzijn treedt enkel in werking wanneer we dingen ervaren die we niet verwachten.
Ons onderbewustzijn maakt continu kortetermijnsvoorspellingen van wat er ons te wachten staat. Pas als die voorspelling niet overeenkomt met de realiteit worden we ons bewust van wat er zich afspeelt. De huidige technieken binnen de artificiële intelligentie worden nu al volop gebruikt om complexe dingen zoals het weer en de beurs te voorspellen. Er is dus ook geen reden waarom we binnenkort geen robot zouden kunnen bouwen die met artificiële intelligentie zijn nabije toekomst kan voorspellen en die enkel aandacht besteedt aan het onverwachte.
Het enige waar ons menselijk brein verschilt van de bestaande artificiële intelligentie, is de accurate uitvoering van specifieke taken. Voor het herkennen van een gezicht heb je als mens meestal aan 1 foto genoeg. Voor een algoritme zijn dat er als snel enkele honderden. Maar mensen zijn dan ook via genen voorgeprogrammeerd om goed te zijn in het herkennen van gezichten. We zijn het resultaat van miljoenen jaren evolutie. In dat opzicht hebben we er dus veel langer over gedaan dan artificiële intelligentie. De technologische revolutie loopt dus veel sneller en is het maar een kwestie van tijd om de mens te evenaren.
Op een bepaald moment zullen we artificiële intelligentie bouwen die in staat is zelf artificieel intelligente systemen te ontwerpen. Dat moment heet ‘singulariteit’. Vanaf dan zal AI zichzelf kunnen verbeteren, en omdat computers niet moeten slapen, zullen ze snel onze eigen intelligentie overstijgen. Dit schrikwekkende punt zou geen enkel inleidend boek tot robotica en artificiële intelligentie mogen overslaan. Maar de singulariteit wordt in Homo Roboticus amper vernoemd.
Veel wetenschappers zijn ervan overtuigd dat deze gebeurtenis zich binnen minder dan 20 jaar kan voordoen. Maar Luc Steels vertelde laatst in een interview met De Tijd dat hij dit niet voor het jaar 2100 ziet gebeuren. Wie uiteindelijk gelijk zal krijgen, kan alleen de toekomst uitwijzen, want hoe je het ook bekijkt, bevatten toekomstvoorspellingen altijd fouten.
Wel positief aan het boek, is een hoofdstuk over de toekomst van onze arbeidsmarkt. Net zoals bij de voorgaande industriële revoluties komt er ook nu een golf van automatisatie op ons af. Heel wat jobs zullen daardoor verdwijnen. Anderzijds zorgt deze automatisatie ervoor dat veel consumptiegoederen in prijs zullen afnemen. Daardoor komt er voor de consument weer meer budget vrij om te besteden aan andere consumptiegoederen. De productie daarvan kan dan weer leiden tot meer werkgelegenheid.
Toch mist ook hier het boek wat economische diepgang. Op verschillende vragen komt geen concreet antwoord en blijft de lezer op zijn honger zitten. Zullen er even veel jobs bijkomen als er verdwijnen? Of brengt de toekomst alleen maar kommer en kwel?
Op het vlak van rechtspraak slaan de auteurs de bal mis. In een hoofdstuk over rechten en plichten van robots, gaan ze uit van robots met een eigen wil, wat haaks staat op de conservatieve houding die de rest van het boek zo typeert. Robots worden erin omschreven als levende wezens die je kan straffen. Daarbij houdt echter niemand rekening met het doel van een straf.
Kinderen worden gestraft met het doel een bepaalde handeling of gedrag af te leren. Bovendien kunnen straffen ook een voorbeeld stellen voor andere kinderen, bijvoorbeeld broers of zussen. Dat basisprincipe trekken we in onze maatschappij door naar de rechtspraak. Het ontmoedigt mensen om bepaald gedrag te stellen of opnieuw te stellen in de toekomst. Maar werkt dat ook bij robots? Die belangrijke vraag wordt dus niet gesteld.
In hun theorie gaan de auteurs er vanuit dat robots gelijkaardige beweegredenen hebben als mensen en dus ook vatbaar zijn voor straffen. Maar robots of artificiële intelligente systemen hebben andere beweegredenen dan mensen. Het lijkt erop dat de auteurs van dit onderdeel in de valkuil van antropomorfisme zijn getrapt. Iets waar enkele van de andere auteurs publiekelijk voor waarschuwen. Het is dus onduidelijk of alle auteurs elkaars bijdrage tot het boek hebben gelezen. Het lijkt erop van niet, wat de samenhang zeker niet ten goede komt.
Wat zouden de beweegredenen van robots dan wel kunnen zijn? Om dat te begrijpen kan je hun leermethode best vergelijken met de evolutieleer. Zoals Richard Dawkins mooi in The Selfish Gene omschrijft zal een gen pas ‘succesvol’ zijn als het zich zo goed mogelijk verspreid. Dragers van ‘sterke’ genen planten zich succesvoller voort dan soortgenoten met zwakkere genen. Evolutie is een optimalisatieproces dat op zoek gaat naar de beste set genen in bepaalde omstandigheden.
Artificiële intelligentie gebruikt een gelijkaardig optimalisatieproces. Daarbij zijn het echter niet de genen die geoptimaliseerd moeten worden, maar wel een door mensen gedefinieerde beloningsfunctie. Maak je bijvoorbeeld een systeem dat koffietassen maakt, dan wil je dit waarschijnlijk zo goedkoop mogelijk doen. Een koffietasrobot zal er dankzij de beloningsfunctie dus alles aan doen om zo goedkoop mogelijk koffietassen produceren. Net als onze genen heeft deze optimalisatie geen geweten en geen ander doel. De robot zal dus niet nadenken over de secundaire impact van zijn gedrag, zolang hij maar goedkoop koffietassen kan produceren. Koffietassen produceren van mensenvlees behoort dus ook tot de mogelijkheden als dat de meest rendabele en efficiënte grondstof is.
De enige manier om zulke rampscenario’s te vermijden, is door onze regels, normen en waarden mee op te nemen in het optimalisatieprobleem. Alleen zo kan je het plegen van strafbare feiten vermijden.
Robots straffen heeft dus helemaal geen zin. Het aanpakken van de ontwerpfout natuurlijk wel. Het hoofdstuk over rechtspraak, rechten en plichten is dan ook een maat voor niets.
Homo Roboticus blijft een goede inleiding tot artificiële intelligentie als je het juridische stuk overslaat. Maar wie meer diepgang wil over de verschillende topics, gaat best op zoek naar andere literatuur.
Recensie door Pieter Buteneers
HOMO ROBOTICUS 30 vragen en antwoorden over mens, robot & artificiële intelligentie, An Jacobs, Lynn Tytgat, Michel Maus? Romain Meeusen en Bram Vanderbrocght (red.), Academic and Scientific Publishers, 2019