De hoofdstad - Robert Menasse
Een roman over de EU, over wereldvreemde Europese ambtenaren? Je moet sterk in je schoenen staan om dat op het eerste gezicht doodsaaie onderwerp tot een leesbaar verhaal te maken. Maar de Oostenrijkse schrijver Robert Menasse doet het in De hoofdstad met verve, zwier en humor. Het heeft hem wel vijf jaar research gekost in Brussel. Het resultaat staat als een huis. Het boek ontving eind vorig jaar op de Frankfurter Buchmesse de Deutsche Buchpreis, zowat de belangrijkste onderscheiding voor Duitstalige fictie.
Rode draad van de roman is de vijftigste verjaardag van de Europese eenwording. Om die te vieren wil de Commissie een jubileumproject waarin alle Europese volken zich kunnen erkennen: het Big Jubilee Project. Het is een idee van de Britse Grace Atkinson, hoofddirectrice Communicatie, die haar mannelijke rivalen met dit initiatief wil doen vergeten dat zij het zover geschopt heeft dankzij het vrouwenquotum. Haar ondergeschikte, de ambitieuze Grieks-Cypriotische Fenia Xenopoulou, trekt de organisatie van het jubileum maar al te graag naar zich toe, want ze voelt zich gefrustreerd omdat ze van Handel weggepromoveerd is naar het financieel zieltogende directoraat-generaal Cultuur.
Fenia ziet in het Big Jubilee Project het middel bij uitstek om meer visibilité te krijgen in de hoop op een nieuwe promotie. Op haar beurt geeft ze de opdracht door aan de joodse Oostenrijkse grijze muis Martin Susman. Deze schlemielige ambtenaar is creatiever dan verwacht en bedenkt een concept rond Auschwitz. Dat is schrikken voor Fenia. ‘Wat heb je, Martin? Ben je ziek?’ Maar Susman sleept er de Tweede Wereldoorlog, Jean Monnet en Robert Schuman bij om haar te overtuigen. ‘Niets in de geschiedenis heeft de verschillende identiteiten, mentaliteiten en culturen van Europa zo verbonden als de ervaring van Auschwitz.’
Zijn cheffin gaat overstag, op voorwaarde dat er overlevenden van Auschwitz gevonden worden die op de viering kunnen getuigen. Dat is moeilijker dan gedacht, al zit er in de schaduw van de Europese instellingen in Brussel zo’n exemplaar in een bejaardenhuis te verpieteren, de voormalige leraar en gewezen verzetsstrijder David de Vriend, die aan de gaskamer is ontsnapt.
Parallel aan deze zoektocht naar nazislachtoffers wordt er in de Belgische hoofdstad een congres georganiseerd door een denktank over de toekomst van Europa. Daarin gaat de radicale gepensioneerde professor economie Alois Erhart bij wijze van testament totaal los. Hij lanceert de revolutionaire oproep om alle nationale parlementen af te schaffen en een nieuwe hoofdstad voor een echt eengemaakt Europa te bouwen op een historisch belangrijke plek. Voor Erhart komt er maar één plek in aanmerking: Auschwitz. Alle leden van de denktank zijn gechoqueerd en honen hem weg. Uiteindelijk mislukt ook het Big Jubilee Project van de Commissie. Polen distantieert zich, omdat het met Auschwitz niks te maken wil hebben, dat moordkamp is de schuld van de nazi’s. Ook Italië, vertegenwoordigd door de zoon van een fascistische edelman, haakt af.
Kortom, in plaats van dat ‘Auschwitz’ verbroedert, spelen de oude trauma’s en nieuwe breuklijnen weer op. Het illustreert het onvermogen van de EU-landen om dichter bij elkaar te komen. Dit klinkt misschien allemaal zwaar op de hand, maar Robert Menasse vertelt deze strapatsen op een bijzonder (k)luchtige toon en hij doet er alles aan om het spannend, gevarieerd en grappig te houden. Hij knoopt virtuoos verschillende verhaallijnen aan elkaar, de satire is nooit ver weg en spanning is er door een vergismoord, gepleegd door een katholieke Poolse huurmoordenaar, waarvan alleen een loslopend varken getuige is geweest.
Commissaris Emile Brunfaut wordt van hogerhand geprest het onderzoek te staken en zijn aandacht te richten op het varken. Dat duikt te pas en onpas in de roman op, wordt een hype in de media – er wordt een naam voor gezocht – en zo groeit het uit tot een hilarisch personage. Niet toevallig ontstaat er gelijktijdig een conflict over exportvarkens. De Commissie wil de productie ervan het liefste beperken, terwijl landen als Nederland en Duitsland met China aparte akkoorden afsluiten voor extra leveringen van varkensoren en slachtafval. Zo zit De hoofdstad vol knotsgekke scènes en bijplots, om nog te zwijgen van de vele egoïstische karakters die het boek bevolken.
Zelfs ene Geert van Istendael krijgt een klein rolletje (als dank voor zijn gidswerk in Brussel?). En dan zijn er nog de vele parallellen in dit boek met De man zonder eigenschappen van Robert Musil. Ook in deze klassieker mislukt het plan om het zeventigjarig jubileum van keizer Frans-Jozef te vieren, wordt er een moord gepleegd en zijn de ambtenaren incompetent, cynisch en niet betrokken. Alleen hun ego’s en ambities tellen.
De hoofdstad is gelukkig geen pamflet geworden, het is een intelligent en virtuoos verteld verhaal over de actuele moeizame samenwerking van de natiestaten in de EU en over de vele kleinzielige privébelangen die er spelen. De beste en amusantste roman die ik sinds jaren heb gelezen.
Robert Menasse, De hoofdstad, vertaling Paul Beers, De Arbeiderspers, 2018, 432 blz., €23,00
Recensie door Leo de Haes