95 stellingen over het humanisme - Ignace Demaerel
Het leek een beetje op een provocatie. Het Vrije Woord uitnodigen om het boekje 95 stellingen over het humanisme van godsdienstleraar en pastor Ignace Demaerel te recenseren. Die uitdaging wou ik wel aannemen. Maar het bleek een taaie kluif. Het begint al bij de cover van het boek. In beste Lutherse traditie worden de 95 stellingen op een kerkdeur genageld. Nagels en hamers doen het altijd goed bij christenen en het voorspelt weinig positiefs. Het eerste hoofdstuk geeft een redelijk juist beeld van de geschiedenis van het ontstaan van de verlichting en het humanisme. Al moet meteen gezegd dat de waarheid dat de eerste humanisten ook nog bijzonder gelovig waren, er meermaals ijzerenheinig wordt ingesaust.
Demaerel poneert in zijn boek dat vrijzinnigen al te gemakkelijk zijn geloof ofwel beschimpen ofwel ridiculiseren. Nu, beschimpen doe ik sowieso principieel al niet, maar het is me toch moeilijk een lach te onderdrukken bij het lezen van stellingen als “Wetenschap is geweldig als grondslag van technologische vooruitgang, maar niet als grondslag van levensbeschouwing en spiritualiteit, net als lijm zeer goed is om twee objecten aan elkaar te plakken, maar niet om een gebroken huwelijksrelatie te lijmen”. Of nog: “… geloof … vertrouwt op hógere (geestelijke) wetten, net zoals een raket aan de zwaartekracht kan ontsnappen en opstijgen door een stérkere kracht.” Let wel: de vetjes zijn telkens van de schrijver zelf, en het hele boek staat er vol van. Dat wekt de vermoeiende indruk dat er constant iemand tegen je staat te roepen.
Het bevordert de leesbaarheid niet, al kun je meteen de vraag stellen waarom iemand dit überhaupt zou willen lezen. Teveel van de 95 stellingen zijn eigenlijk vooroordelen, die moeten bewijzen dat humanisme geen eigen waarden heeft, ja zelfs de waarden leent van het christendom. Dat argument kennen we, maar ons lijkt het dat het christendom algemeen menselijke waarden, die al veel langer bestonden, tot de hare heeft gemaakt. Zo beweert de auteur ook dat de vrijzinnigen diep-christelijke feesten als Kerstmis en Pasen ontkerstend hebben en er een eigen, heidense versie van creëerden. Alsof niet zowat alle volkeren ter wereld, al voor de geboorte van Jezus, de terugkeer van het licht vierden en allerlei vruchtbaarheidsrituelen hadden.
De vrijzinnigheid is de schuld van alle zonden in de wereld. Porno, prostitutie, ontspoorde seksualiteit, gebrek aan huwelijksmoraal… wij hebben het gedaan! Het slechte zit de mens ingebakken en al het goede komt van god. Ook de fakkel moet het ontgelden: “… een zeer treffend en veelzeggend symbool voor het humanisme. Maar wie prefereert de rolluiken en gordijnen gesloten te houden en een fakkel aan te steken, als buiten de zon schijnt?” Waarschijnlijk gaat de auteur met de kippen op stok, anders zou hij weten dat het ’s avonds wel eens donker wordt.
De conclusie van Demaerel is eenvoudig: de rede moet van het voetstuk en god moet opnieuw in het centrum. Dat is de oplossing voor alle problemen in deze wereld. En dat bewijst Demaerel met een reeks tautologieën, kromme vergelijkingen en veel te veel vetgedrukte woorden.
Ignace Demaerel, 95 stellingen over het humanisme, Uitgeverij Boekscout.nl, Soest (NL), september 2017, ISBN: 978-94-0223-915-7, 232 p., € 20,99 € (verzending inbegrepen).
Recensie door Erik Strieleman
Deze recensie verscheen eerst in Het Vrije Woord