Propaganda België 1934-1951 - Paul Van Damme

Propaganda België 1934-1951 - Paul Van Damme

Is er in de Belgische geschiedenis ooit een politiek dramatischer periode geweest als die tussen de troonsbestijging van koning Leopold III in 1934 en zijn troonsafstand in 1951? Eerst de zwaarste economische crisis sinds de onafhankelijkheid van het land, een crisis die bovendien werd ontregeld door kibbelkabinetten, een recalcitrante koning, een toenemend antisemitisme en een steeds grimmiger polarisatie tussen links en rechts en tussen Vlamingen en Franstaligen. Vervolgens een bijna vijf jaar durende bezetting door nazi-Duitsland, een periode van verwoede Jodenvervolgingen en van verbitterde en vaak bloedige confrontaties tussen collaborateurs en het verzet. Dan een repressie die voor vele slachtoffers niet zuiver op de graat leek, en ten slotte een ternauwernood vermeden burgeroorlog tijdens de koningskwestie.

In Propaganda België 1934-1951 tast Paul van Damme deze uiterst turbulente tijd aan de hand van vijfendertig verhalen af. Verhalen die stuk voor stuk de propagandistische middelen en technieken blootleggen waarmee voor- en tegenstanders elkaar om de oren sloegen en tegelijkertijd de Belgische burger hun visie van de waarheid probeerden in te lepelen. De West-Vlaamse geschiedenisleraar koos ervoor om die veelkleurige waarheden en leugens met een magnifieke keur aan affiches, vlugschriften, spotprenten en strips te illustreren. Deze veelzeggende illustraties worden weliswaar enkel als functioneel bewijsmateriaal gebruikt. Dat talloze affiches van artistiek en reprografisch brio getuigen, speelt voor Van Damme geen rol. Zijn enige doel? Het verleden tot leven brengen, en zo de lezer met zijn neus op de achterliggende boodschappen van de propagandamachine drukken.

Maar eerst neemt hij de trucs, technieken en strategieën om te manipuleren en indoctrineren in studie. Is propaganda meer dan preken voor de overtuigden? Wanneer bereikt ze andersdenkenden? Hoe effectief is ze eigenlijk? Nadat Van Damme een voor een alle elementen heeft overlopen, besluit hij met zijn eigen tien geboden van de propaganda. Hoewel daar geen surprises bij zijn – we weten dat bijvoorbeeld herhaling, eenvoud, consistentie, het creëren van een vijand en het oproepen van emoties cruciaal zijn – is het wel degelijk nuttig om de voorschriften in herinnering te brengen, ook al omdat vandaag overal ter wereld populisten en andere aanhangers van autocratie en dictatuur de tien geboden uit het hoofd hebben geleerd.

Voorts laat Van Damme zich inspireren door Die Blechtrommel van Günter Grass (1927-2015). In het boek trommelt Oskar Matzerath erop los, dé manier van de jongen die weigert te groeien om licht op de wereld van de volwassenen tijdens het Derde Rijk te werpen. Voor Van Damme zijn de gelijkenissen tussen het boek van Grass en zijn eigen boek ‘te frappant om te negeren’. Wat het propagandabeeld bij hem doet, doet de trommel van Oskar in het boek van Grass, aldus een glunderende Van Damme: zowel het beeld als de trommel roept verhalen op, ze leveren beide commentaar op hetzelfde tijdsgewricht, ze proberen beide invloed uit te oefenen, ze willen beide gehoord worden. Enerzijds valt daar geen speld tussen te krijgen. Anderzijds kun je niet anders dan concluderen dat het eureka-moment van de auteur niet tot een beter begrip van propaganda bijdraagt. Een pientere ingeving was het, niet meer of niet minder.

Van Damme wil in de eerste plaats het propagandaverhaal zo aanschouwelijk mogelijk aankleden. Hij doet dat dynamisch en met grote flair. Nu en dan laat hij zich door zijn gretigheid om zo sappig mogelijk te vertellen weliswaar meeslepen. Woorden als ‘begot’ en ‘boem, patat’ hebben geen plaats in een relaas dat het evenwicht tussen ernstige geschiedschrijving en plastisch proza wil bewaren. Jammer ook van enkele taalkundige flaters: het is niet ‘die Triumph’ maar ‘der Triumph’, en waar hij ‘poison’ (gif) bedoelde, staat er ‘poisson’ (vis). Deze kleine misstappen doen echter niets af van de totaalkwaliteit van de analyse.

Van Damme werkt zich nauwgezet door alle materies van en grondgedachten achter de propaganda. Nadat hij elke boodschap royaal heeft verklaard, kadert hij haar genuanceerd en doorspekt met boeiende feiten en veelzeggende cijfers in het bredere historische decor in. In zijn opsomming van de redenen waarom duizenden Vlamingen zich in het Duitse leger lieten inlijven en naar het Oostfront trokken had hij wel vollediger mogen zijn. Ja, de Oostfrontstrijders wilden tegen het antichristelijke bolsjewisme strijden of hun materiële en financiële toestand verbeteren. En ja, ze deden het soms ook uit avontuurzucht of uit een Vlaams-nationalistische overtuiging. Maar waarom niet vermelden dat een aantal al door een rabiaat antisemitisch virus was besmet en bijgevolg vierkant achter het deporteren van de Joden in België stond?

Nu en dan legt Van Damme een terechte link tussen de periode 1934-1951 en het recente verleden of het heden. Daarbij laat hij zich tot enkele uitschuivers verleiden. Zo geeft het absoluut geen pas om aan de hand van de licentiaatsthesissen van Bart de Wever, Wouter Beke, John Crombez en Pol van den Driessche niet alleen hun politieke toekomst, maar ook hun privévoorliefdes te voorspellen. Gelukkig lijdt het hoofdthema niet of nauwelijks onder deze tegenvallers. Elk verhaal focust op een wezenlijk aspect van de propaganda. De informatie is compact maar compleet. De stijl is snedig en onderhoudend. En vooral: het totaalpakket laat een wereld zien die zowel tot het hart en de ziel van de samenleving als tot alle kieren en gaten van de politiek doordringt. Verrassingen zijn niet uitgesloten. ‘In de jaren’30 was antisemitisme geen exclusiviteit van rechtse partijen,’ aldus Van Damme. Het bewijs? Een affiche van de Belgische Werklieden Partij waarop een potige werkmens met een bezem de bankiersregering wegveegt. Eén van de bankiers is een karikatuur van de geldzuchtige en woekerlustige Jood.

Uiteraard werd met gelijk welke tegenstander gespot. Humor was trouwens een veelgebruikt wapen. ‘In Vlaanderen: Eén Volk, Eén Staat, Eén Bier.’ Wat zal de Duitse bezetter van deze reclame van brouwerij Moortgat uit Breendonk eigenlijk gevonden hebben? Zeker, de bierbrouwer twijfelde niet aan zijn trouw aan de Nieuwe Orde. Maar konden de nazi’s lachen met de verwijzing naar hun heilige ‘Ein Volk, Ein Reich, Ein Führer’? Ook de excentrieke wereldverbeteraar Leo Frenssen (1880-1946) ontbrak het niet aan humor. Bij de gemeenteraadsverkiezingen in oktober 1938 kreeg zijn Technokratische Beweging in Antwerpen meer dan 20.000 voorkeurstemmen. De partij mocht bijgevolg zes gemeenteraadsleden naar ‘t Schoon Verdiep sturen. In 1939 werd Frenssen zelfs tot volksvertegenwoordiger verkozen. De man die elk gezin een trampoline beloofde en op straat demonstraties hoogspringen gaf staat voor eenieder die ooit een proteststem tegen kwakkelende democratische instellingen heeft willen laten horen, tot en met The Official Monster Raving Loony Party in Engeland en de Vijfsterrenbeweging van Beppe Grillo in Italië. Gek was Frenssen desondanks allerminst. ‘Wie is gevaarlijker:’ stond op een van zijn borden, ‘de Jood of de Jodenhater?’

Waar nodig probeert Van Damme, uiteraard met wijsheid achteraf, de nuance in het gepolariseerde debat  terug te brengen. Zo buigt hij zich over het lot van de tijdens en na de bezetting aangebrande Vlaamse schrijvers Ernest Claes, Gerard Walschap, Felix Timmermans en Stijn Streuvels. Had het verzetsblad Morgenrood, verspreid in Vilvoorde en Brussel, het bij het rechte eind toen het ‘Ernst von Klahsz, een ‘witte’ met een zwart geweten’ aan de schandpaal nagelde? Propaganda België 1934-1941 opent een venster op alles waar de Belgische samenleving mee worstelde. Alles en iedereen passeert de revue: doemdenkers en idealisten, vredesapostels en oorlogshitsers, kampioenen van verheffende films en tegenstanders van het vrouwenstemrecht, verzetslui en collaborateurs, zedenpredikers en huichelaars, schuldigen en onschuldigen. Van Damme laat zich nooit van zijn stuk brengen. Hij kwijt zich consciëntieus en gedreven van zijn taak om in de mengelmoes van verdoezelende, provocerende, goedbedoelde en leugenachtige praktijken de waarheid boven water te halen.

Paul van Damme, Propaganda België 1934-1941, Davidsfonds Uitgeverij, 304p., 49,99 euro.

Recensie door Joseph Pearce

Print Friendly and PDF
Boudewijn. Koning met een missie - Mark van den Wijngaert en Emmanuel Gerard

Boudewijn. Koning met een missie - Mark van den Wijngaert en Emmanuel Gerard

De rechtvaardigen - Jan Brokken

De rechtvaardigen - Jan Brokken