Galicische wetten - Philippe Sands

Galicische wetten - Philippe Sands

De verpulvering van de mens tot een ding is wellicht de grootste tragedie geweest van de 20ste eeuw. Een tragedie die niet alleen voortkwam uit politieke overwegingen, maar ook diep geworteld zat in de houding van filosofen, sociologen, juristen, medici en psychologen en die al in de 19de eeuw wortel schoot in het Europese denken. De mens werd niet langer beoordeeld als individu maar als lid van een gemeenschap. In 1887 formuleerde de Duitse socioloog Ferdinand Tönnies het verschil tussen de zogenaamde Gesellschaft of samenleving en de Gemeinschaft of gemeenschap. Het eerste ging over het open en vrijwillig samenleven van individuen, het tweede over de mystiek van een gesloten culturele gemeenschap met gezamenlijke kenmerken. Mensen werden niet beschouwd als persoonlijkheden met unieke kwaliteiten, maar als behorende tot groepen, collectiviteiten, volkeren en rassen.

In zijn nieuw boek Galicische wetten beschrijft de Britse hoogleraar Internationaal Recht Philippe Sands tot welke excessen dit geleid heeft onder totalitaire regimes zoals het communisme en het nazisme. Hij beschrijft de lotgevallen van zijn voorouders van moederskant die afkomstig waren uit de streek rondom de huidige West-Oekraïense stad Lviv waar tot het begin van de jaren 40 van de 20ste eeuw Polen, Oekraïners en Joden door elkaar woonden, verschillende talen spraken en handel dreven. De stad werd echter de speelbal van de geschiedenis en kwam achtereenvolgens in handen van de Dubbelmonarchie Oostenrijk-Hongarije, Rusland, Oekraïne, Polen, de Sovjet-Unie en nazi-Duitsland. Na het begin van de operatie Barbarossa maakte de stad deel uit van het zogenoemde Generaal-Gouvernement, een deel van Polen waar de ergste gruwelijkheden en massamoorden plaatsvonden.

Via zijn familiegeschiedenis komt Sands tot een aantal opmerkelijke historische figuren uit diezelfde streek die een cruciale rol hebben gespeeld in de totstandkoming van het moderne internationaal recht. De drie belangrijkste protagonisten in zijn boek zijn de nazi-jurist Hans Frank, de rechtsgeleerde Hersch Lauterpacht en de advocaat Raphael Lemkin. De botsing van hun ideeën over het recht en de waarde van het individu hierin, geeft een goed beeld van de grote politiek-ideologische en filosofische denkbeelden van die tijd. En die visies op het recht blijven ook vandaag nog actueel en verdienen het om bestudeerd te worden. Vooral de tweestrijd tussen Frank en Lauterpacht dat tot uiting kwam tijdens het proces van Neurenberg van 1945-1946, staat in het boek centraal. Wat verdient de hoogste waarde: de natiestaat of de individuele mens? Betekent volkssoevereiniteit dat het nationaal recht onaantastbaar is of heeft het internationaal recht een hogere waarde?

De jurist Frank was de advocaat geweest van Hitler en werd na de machtsovername door de nazi’s in 1933 de minister van Justitie in de deelstaat Beieren. In die hoedanigheid speelde hij een belangrijke rol in de omvorming van het Duitse recht in een zuiver nationalistische rechtspraak. De scheiding der machten werd doorbroken. Joodse rechters, advocaten en referendarissen werden uit de rechtsgebouwen gesleurd en elke rechter moest een eed van trouw afleggen ten aanzien van de Fürher en niet langer ten aanzien van de grondwet, iets wat de meesten gewillig deden. Het recht werd aangepast en uitgesproken door figuren als Roland Freiser die als voorzitter van het Volksgerichtshof showprocessen leidde waarbij hij demonstratief de Hitlergroet uitbracht, beklaagden afblafte en tal van doodstraffen uitsprak tegen zogenaamde ‘verraders van het volk en de natie’. Tijdens een zitting werd hem eens een wetboek toegeschoven, waarop Freiser het oppakte en het in de rechtszaal slingerde met de woorden: “Ik heb geen wetboek nodig, ik ben de wet hier”.

Hitler onttrok al in 1937 Duitsland “aan verplichtingen van het internationaal recht, waardoor het land minderheidsgroeperingen naar eigen goeddunken kon behandelen,” schrijft Sands. Zogenaamde vijanden van het volk werden afgevoerd naar concentratiekampen zoals naar Dachau bij München en Sachsenhausen bij Berlijn. Onder hen heel wat minderheidsgroepen als Joden, homoseksuelen en Jehova’s getuigen. De hele wereld wist ervan, keek erop toe maar deed niets. Dat lijkt nu onvoorstelbaar maar Sands beschrijft hoe in het selecte, conservatieve wereldje van het toenmalige internationaal recht de visie primeerde dat de natiestaat naar eigen goeddunken kon handelen en dat de staat dus met zijn burgers mocht doen wat het wilde. “Hij kon discrimineren, martelen en doden,” aldus Sands. En dat deden veel van de toenmalige staten ook. Het werd zelfs juridisch onderbouwd. Onder meer door Frank die in een referaat in december 1939 op de Akademie für Deutsches Recht stelde dat ‘het recht niet meer was dan “datgene wat voor de Duitse natie en nodig is”.’

Deze visie werd ook in de praktijk toegepast tijdens de oorlog. Frank promoveerde na de Duitse verovering van Polen tot gouverneur-generaal van het oostelijke deel van Polen, een gebied dat na de inval van de nazi’s in Rusland nog werd uitgebreid met Galicië waaronder de streek rond Lwow. In die functie was Frank de hoofdverantwoordelijke voor de vervolging,  onderdrukking, deportatie en moord op miljoenen Joden en andere groepen. In het Generaal-Gouvernement lagen de vernietigingskampen Bełżec, Sobibór, Treblinka en Majdanek, maar ook de stad Krakau en het vlakbij gelegen concentratie- en vernietigingskamp Auschwitz-Birkenau. Frank wilde zijn rijk zo snel mogelijk Judenfrei maken, want hijzelf en de nazitop beschouwden de Joden als een gevaar voor de Duitse natie. Frank trok zich dan ook niets aan van de rechten van de niet-ariërs. Hij liet ze creperen in de getto’s van Krakau, Warschau en Łódź en stuurde de overlevenden naar de gaskamers.

In diezelfde periode ontwikkelde de jurist Hersch Lauterpacht een nieuw internationaal rechtsconcept: niet de natiestaat maar de individuele mens vormt de basiseenheid van alle recht. Hij had les gevolgd bij de rechtsfilosoof Hans Kelsen die stelde dat “individuen onvervreemdbare constitutionele rechten hebben en die naar de rechter kunnen stappen om dit af te dwingen”. Lauterpacht legde hiermee de basis voor wat tijdens het proces van Neurenberg (en nadien bij de opstelling van de UVRM) de universele mensenrechten zouden worden. Alle mensen worden vrij en gelijk in waardigheid en rechten geboren. Elkeen geniet godsdienstvrijheid, vrijheid van meningsuiting, vrijheid van vergadering, recht op privacy, etc. Niemand mag gediscrimineerd, onderdrukt, gefolterd of gedood worden. Daarnaast legde Lauterpacht ook de juridische basis voor de bestraffing door internationale instanties van ‘misdaden tegen de menselijkheid’. Het was (en is) een kosmopolitische visie op het recht die diametraal tegenover de nationalistische visie van Frank stond.

Een andere rechtsgeleerde, afkomstig uit hetzelfde Lviv, was Raphael Lemkin. Hij stond stil bij de massamoord op de Armeniërs in 1915 en ontwikkelde de notie ‘genocide’. Ook hij keerde zich tegen de nationalistische visie van de absolute volkssoevereiniteit waarbij de staat met zijn burgers mag doen wat het wil. Georganiseerde moorden op groepen van de bevolking moesten volgens hem internationaal strafbaar worden gesteld. Al in een vroeg stadium van de oorlog verwittigde hij Roosevelt van de massamoorden op de Joden. Interessant is het feit dat Lauterpacht het daar niet mee eens was. Hij vreesde dat door het begrip genocide de groepsrechten weer voorrang zouden krijgen op de individuele rechten. Beide juristen lobbyden om hun strafrechtelijke kwalificatie in de aanklacht op het proces van Neurenberg te krijgen. Dat lukte met de omschrijving misdaden tegen de menselijkheid, het begrip genocide werd pas een jaar later internationaal aanvaard.   

Sands beschrijft verder het proces waarop Hans Frank een van de hoofdverdachten was. Die probeerde zijn rol in de Endlösung der Judenfrage te minimaliseren, maar de aanklagers konden aantonen dat hij heel goed op de hoogte was van de gruwelijkheden die begaan werden door de Einzatsgruppen en de vernietiging van de Joden en andere groepen in de getto’s en concentratiekampen. Het argument dat hij gewoon bevelen had nageleefd werd door het hof verworpen. “Individuen hebben internationale verplichtingen die ‘boven de nationaal verschuldigde gehoorzaamheid, hun opgelegd door de individuele staat, uitgingen’, aldus de rechters. Frank kreeg, samen met elf andere beklaagden, de doodstraf en werd opgehangen. Daarmee werden de nazileiders, maar ook het Duitse Rijk op zich, veroordeeld wegens misdaden tegen de menselijkheid. “Voor het eerst in de geschiedenis (stond) een soevereine staat in de beklaagdenbank,” schreef Lauterpacht. Zijn visie inspireerde de latere opstellers van het UVRM en het EVRM, van het Internationaal Strafhof in Den Haag en vormt tot op heden de kern van het rechtssysteem van elke liberale democratie.

Toch bestaat de voorbije jaren een tendens om het internationaal recht en de internationale akkoorden en verdragen (zoals de Conventie van Genève) naast zich neer te leggen en de natiestaat weer centraal te stellen. Autoritaire, nationalistische en populistische partijen en politieke leiders zoals Trump, Poetin, Erdogan, Duterte, Maduro, Orban en Kaczyński gaan in die richting. Zelfs in eigen land sprak Theo Francken over het ‘omzeilen’ van het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens. Communistische regimes zoals in China hebben die internationale verdragen nooit echt omarmd en de islamitische staten hebben hun eigen UVRM opgesteld waarin de sharia boven de rechten en vrijheden van het individu worden gesteld. Juist om die reden is dit boek belangrijk om te lezen. Om in te zien waarom de bescherming van de fundamentele rechten van elk individu moet gelden ongeacht nationale grenzen. En om goed te beseffen tot welke gruwelijkheden het nationalisme kan leiden.

 

Philippe Sands, Galicische wetten, Spectrum, 2018

Recensie door Dirk Verhofstadt

Print Friendly and PDF
Het falen van het utilitarisme - El Hammouchi Othman

Het falen van het utilitarisme - El Hammouchi Othman

De eeuw van de vrouw – Alexander De Croo

De eeuw van de vrouw – Alexander De Croo