Over een zo rechtvaardig mogelijk asiel- en migratiebeleid - Andreas Tirez
Met de getuigenissen over mishandeling van de door België teruggestuurde Soedanezen staat het asielbeleid opnieuw in het midden van de belangstelling. Het is weinig waarschijnlijk dat Theo Francken zal gedwongen worden ontslag te nemen, omdat niemand de regering wil doen vallen op dit thema. Iedereen vreest immers dat N-VA hier electoraal sterk mee zal scoren.
Die laatste afweging lijkt door niemand gecontesteerd te worden. De gevolgen ervan worden volgens mij echter niet doorgetrokken. Voor elk asiel- en migratiebeleid heb je democratische steun nodig. Internationale rechtsregels worden in binnen- en buitenland creatief ingevuld om toch maar niet electoraal afgerekend te worden.
In deze blogpost argumenteer ik dat het mogelijk is om een rechtvaardiger asiel- en migratiebeleid te voeren zonder de democratische steun te verliezen.
Niet rechtvaardig, maar wel zo rechtvaardig mogelijk
Wereldwijd zijn er ongeveer 60 miljoen mensen op de vlucht. Daarvan zijn er in 2015-2016 minder dan 2 miljoen naar Europa gevlucht. De grootste asiel- en migratiecrisis betrof dus nauwelijks 3% van de vluchtelingen. Het is een keiharde vaststelling: we laten vooral veel mensen die op de vlucht zijn niet toe.
Het is politiek en maatschappelijk onverdedigbaar om de grenzen open te zetten. Pleiten voor een opengrenzenbeleid is dan ook een zeer marginale positie in de publieke opinie. De reden is eenvoudig: het is politieke en maatschappelijke zelfmoord, omdat open grenzen de positie van de insiders (zij die reeds in het Westen wonen) sterk zou verslechteren.
Echter, ethisch is het maar zeer moeilijk te verdedigen om de grenzen niet open te zetten en mensen die hier niet geboren zijn buiten te houden. Waarom zou de plaats van de geboorte bepalen waar je wel en niet mag komen? Waarom heeft een Vlaamse baby veel betere toekomstperspectieven dan een Soedanese baby? Geen van beiden heeft ook maar één verdienste aan de aanwezigheid van een al dan niet goed functionerende staat die al dan niet veiligheid, gezondheidszorg en onderwijs biedt. De Vlaamse baby heeft simpelweg een winnend lotje getrokken; de Soedanese baby een verliezend lotje. De ene heeft geluk; de andere brute pech.
Dat is ethisch moeilijk aanvaardbaar en het zou logischer zijn om op basis van deze ethische overwegingen te pleiten voor een opengrenzenbeleid. Het punt is echter dat enkel zij die een winnend lotje getrokken hebben het beleid in het Westen bepalen. Een Soedanees heeft hier geen stemrecht. En de insiders in het Westen willen dit natuurlijk zo houden. Het is een te verwachten en rationele behoudsgezinde reactie. Maar ethisch dus moeilijk verdedigbaar.
Geen open grenzen dus. En dus houden we de overgrote meerderheid van de tientallen miljoenen vluchtelingen buiten.
Hoe meer, hoe beter
Ik spreek dan ook bewust over een rechtvaardiger asiel- en migratiebeleid, omdat een asiel- en migratiebeleid dat in absolute zin rechtvaardig is politiek onmogelijk is.
Dat impliceert dat een asiel- en migratiebeleid rechtvaardiger wordt als je meer mensen in België en de rest van het Westen toelaat (ik ga ervan uit dat je ter plaatse de levensomstandigheden niet snel, significant en duurzaam kan verbeteren). En het zullen dus nooit genoeg vluchtelingen zijn die we toelaten om tot een echt volledig rechtvaardig beleid te komen. Maar de perfectie mag niet de vijand van het goede zijn. Dus: hoe meer vluchtelingen we toelaten, hoe beter.
Dat de insiders geen open grenzen willen is rationeel, ook al leidt het niet tot een ethische uitkomst. Maar het gaat verder dan dat. Zelfs bij een instroom van nog geen 2 miljoen vluchtelingen op twee jaar, wat neerkomt op minder dan 0.4% van de Europese bevolking, duikt het spook op van de culturele angst.
Het is iets wat N-VA goed lijkt begrepen te hebben: veel insiders zijn bang dat de nieuwkomers onze manier van leven gaan aantasten. Nieuwkomers, en zeker nieuwe moslims worden gezien als een bedreiging. Het zou bijvoorbeeld de gelijke behandeling van mannen en vrouwen onder druk kunnen zeten.
En ook al stelt ook de N-VA, bij monde van Bart De Wever in 2015, dat die culturele angst onterecht is, ze is wel reëel. Het is dus belangrijk om aan de insiders duidelijk te maken dat de nieuwkomers geen bedreiging vormen voor de waarden van onze liberale democratie.
Controle…
De zomer en het najaar van 2015 gelden als de periode van de vluchtelingencrisis. Het was toen crisis, niet omdat er toen veel vluchtelingen waren (die zijn er nu nog), maar omdat er een grote instroom van vluchtelingen naar Europa was die de overheden maar moeilijk konden indammen.
Langs de ene kant was er de Conventie van Génève waardoor je elke vluchteling die gevaar loopt asiel moet geven. Langs de andere kant was er de culturele angst waardoor politici die veel vluchtelingen lieten opvangen dreigden weggestemd te worden.
Er was één belangrijke politica die stand hield: Angela Merkel. Duitsland, zo zei ze, kan deze instroom best wel aan. Wir schaffen das. En gelijk had ze. En gelijk kreeg ze. Ze werd niet weggestemd bij de Duitse federale verkiezingen van afgelopen september.
En toch is ook Merkel moeten bijdraaien. Eerst in 2016 door mee een deal te sluiten met Turkije om de vluchtelingen in Turkije te houden (waardoor de Conventie van Génève intact kon blijven; een knap staaltje van hypocriete realpolitik). Later, in oktober 2017, door een deal te sluiten met de zusterpartij CDU om een maximum instroom vast te leggen van 200.000 vluchtelingen per jaar. Een bovengrens die wel flexibel is, omdat ze kan verhoogd worden naargelang de internationale ontwikkelingen.
Het ordewoord is dus controle. Overheden moeten aan hun burgers tonen dat ze de situatie onder controle hebben. En de rechtsregels kunnen enkel verzoend worden met de democratische realiteit door een deal te sluiten met Erdogan.
… en selectie
Dat er een bovengrens aan de instroom wordt gesteld is een logisch gevolg van de culturele angst, ook al is die angst grotendeels onterecht. Sommige opiniemakers vinden dat de politiek hier capituleert. Politici moeten leiderschap tonen in plaats van de bevolking naar de mond te praten. En dus zouden de politici moeten ingaan tegen hun burgers en hen uitleggen dat de culturele angst onterecht is.
Maar politici werken in een hoogst competitieve omgeving. Als de ene politicus de politieke moed toont om te zeggen dat de culturele angst schromelijk overdreven is, met de cijfers bij de hand, dan zal er rechts van hem een politicus opstaan die stelt dat dat naïef en wereldvreemd is. Want er zijn inderdaad voorbeelden te vinden die de culturele angst voeden, ook al is dat vaak anekdotisch. De moedige politicus belandt vervolgens op het politieke kerkhof. Zelfs de onaantastbaar gewaande Merkel heeft moeten plooien.
Het werkt dus niet als de politicus zegt dat de culturele angst onterecht is. Hij moet tonen dat hij de culturele angst begrepen heeft en er een antwoord op biedt. Theo Francken lijkt dat goed begrepen te hebben. Recent maakte hij bekend dat hij 150 humanitaire visa geeft aan Syrische vluchtelingen. De vluchtelingen zijn geselecteerd op hun “kwetsbaarheid”, namelijk gezinnen met kinderen, ouderen of mensen met een bijzondere medische problematiek. Bovendien zijn er verschillende geloofsgemeenschappen die zich zullen inzetten voor de opvang van deze vluchtelingen. Ze zullen niet aan hun lot overgelaten worden. Ten slotte zullen ze via het vliegtuig naar België komen, in plaats van een gevaarlijke overtocht te wagen in handen van mensensmokkelaars.
Hier wordt getoond dat de overheid de zaak onder controle heeft, omdat ze zelf selecteert. Bovendien gaat het om profielen die de culturele angst niet of veel minder aanwakkeren: gezinnen met kinderen, ouderen en zieken. Dus niet de 20-jarige alleenstaande man die wel de gevaarlijke overtocht durfde aan te gaan.
Een dergelijke selectie zou ook nog een tweede stap kunnen bevatten. Nadat de kwetsbare vluchtelingen zijn geïdentificeerd, zou binnen die groep moeten geselecteerd worden op integreerbaarheid. Daar kunnen verschillende criteria voor toegepast worden, zoals leeftijd en opleiding. Maar de overheid zou ook moeten selecteren op de overtuiging van de nieuwkomer ten aanzien van de waarden van de liberale democratie, zoals gelijkheid van man en vrouw, tolerantie ten aanzien van andersdenkenden en vrijheid van meningsuiting. Een neutrale staat mag actief de immigratie sturen.
Gezien er in de wereld 60 miljoen vluchtelingen zijn is er een overaanbod van kwetsbare vluchtelingen. Als er binnen die groep de best te integreren kwetsbare vluchtelingen geselecteerd worden zal de culturele angst bestreden worden.
Ook al stelt Francken dat hij 8 keer meer humanitaire visa aflevert dan de vorige federale regering, toch is 150 vluchtelingen maar een schijntje. Als blijkt dat de opvang en integratie van de vluchtelingen vlot verloopt, is er geen enkele reden om de aantallen niet op te drijven tot tienduizenden per jaar, waarbij de selectiecriteria aangepast worden op basis van de opgedane ervaring.
Niets doen kan ook immoreel zijn
De focus van de kritiek ligt nu echter op het terugkeerbeleid (en eigenlijk is die al verschoven naar de politieke vraag of er gelogen is of niet en of er daarvoor ontslag genomen moet worden of niet). Ik denk dat de oppositie consequent is in haar kritiek op dit terugkeerbeleid. Ik denk echter ook dat het verhogen van het aantal vluchtelingen meer aandacht verdient. Dat is volgens mij het grootste onderbelichte mankement van het huidige asiel- en migratiebeleid.
Tienduizenden mensen per jaar niet helpen terwijl je dat wel zou kunnen is volgens mij dan ook erger dan het terugkeerbeleid naar een dictatoriaal regime waarbij je als overheid onvoldoende geverifieerd hebt of er niet mishandeld of gefolterd wordt. Het ene krijgt terecht aandacht, het andere onterecht niet.
Andreas Tirez
De auteur is kernlid van Liberales en blogt op www.economieblog.be