Kosmopoliet & Krottenwijk - Ralf Bodelier
De traditionele ideologieën liberalisme, socialisme en christendemocratie lijken plaats te moeten maken voor een nieuwe politiek-ideologische tegenstelling. Die tussen nationalisme, protectionisme en particularisme tegenover kosmopolitisme, openheid en universalisme. Het kosmopolitisme kreeg een boost na de Tweede Wereldoorlog maar sinds enkele jaren bestaat er een bijzonder sterke en groeiende tegenbeweging. Kijk maar naar de verkiezingsuitslagen met winst voor het Front National in Frankrijk, de Ware Finnen in Finland, de Jobbik-partij in Hongarije, de Nationalist Alliance in Groot-Brittannië, de PVV van Geert Wilders in Nederland, de Gouden Dagenraad in Griekenland, de Dansk Folkeparti in Denemarken, en het Vlaams Belang en de NVA in Vlaanderen. Die beweging is niet onlogisch. De voorbije jaren kregen mensen te maken met golven van angst en onzekerheid door de terreuracties van 9/11, de migratie, de globalisering, de ecologische rampspoed en de financieel-economische crisis.
Maar het kosmopolitisme blijft een aantrekkelijke gedachte en wint, ondanks de impact van nationalistische bewegingen steeds meer veld. Daar hebben het internet, Facebook en andere communicatiemiddelen toe bijgedragen. De wereld is een dorp geworden en niemand kan zich nog afzonderen van de rest van de wereld. Steeds meer mensen erkennen zich tot een vorm van wereldburgerschap waarbij ze beseffen dat hun leven direct of indirect in relatie staat met dat van andere mensen in de wereld. En dat is ook werkelijk zo. Alles wat wij hier in het Westen doen heeft een zekere invloed op de rest van de wereld. En hetzelfde geldt voor het omgekeerde. Wat in China, Zuid-Afrika en Brazilië gebeurt, heeft een impact op ons leven. Dat is vooral zo op ecologisch vlak, maar ook steeds meer op sociaal, politiek en economisch vlak. We zijn, of we dat graag hebben of niet, steeds afhankelijker van elkaar, en dat vormt de basis voor een soort universele menselijke ethiek die nodig is om samen te kunnen leven.
In zijn boek Kosmopoliet & Krottenwijk neemt de Nederlandse auteur Ralf Bodelier ons mee voor reflecties over ‘Human Development’ en ‘Human Security’, twee begrippen die de voorbije decennia steeds meer aandacht kregen. Zo ontwikkelde de Pakistaanse econoom Mahbub ul Haq in 1990 voor de Verenigde Naties de ‘Human Development Index’ die vooral de graad van armoede, analfabetisme, onderwijs en levensverwachting van landen meet. In 1994 werd daarnaast de ‘Human Security’ opgezet waarbij men focust op de mate van economische veiligheid (in de vorm van een basisinkomen), voedselveiligheid, veiligheid inzake gezondheid, ecologische veiligheid en persoonlijke veiligheid. Zo poogt men bijvoorbeeld op internationaal vlak akkoorden te sluiten om antipersoonsmijnen en clusterbommen te verbieden. ‘Human Security’ kreeg sinds de terreuraanslagen van 2001 een bijkomende dimensie, iets wat mensen die een vliegtuig nemen persoonlijk ondervinden.
Bodelier begint zijn boek met twee persoonlijke belevenissen. Zo bezocht hij in Luxemburg de tentoonstelling The Family of Man samengesteld door Edward Steichen in 1955. Aan de hand van 503 foto’s geeft het een beeld van de diverse aspecten van de mens over de hele wereld. De collectie maakt deel uit van het ‘Memory of the World’ programma van UNESCO. Het doel was het kosmopolitische idee te verkondigen dat alle mensen met elkaar verbonden zijn. Zeg maar de fotografische weergave van de bekende dichtregel ‘Alle Menschen werden Brüder’ van Friedrich von Schiller die gebruikt werd door Beethoven. Toch was er ook kritiek omdat het beschouwd werd als een soort westers ideaalbeeld. Anderzijds bezocht hij het Afrikaanse Malawi waar meer dan 65 procent van de bevolking onder de armoedegrens leeft. Hij betaalt er een taxi voor een hoogzwangere vrouw, de dochter van Grace Phiri, die hem later vertelt over haar armoede en permanente staat van onveiligheid waarin ze leeft. Die ontmoeting zet de kosmopolitische droom van Bodelier op de helling en vormt zijn referentiepunt met de diverse kosmopolitische idealen die er bestaan.
‘Het kosmopolitisme is zo oud als het westerse denken’, schrijft Bodelier, en hij verwijst naar de Griekse cynische filosoof Diogenes van Sinope die ooit zei: ‘Ik ben een burger van de wereld’. Later was er de Romeinse keizer Marcus Aurelius die zich beschouwde als een wereldburger die aan het hoofd stond van de kosmopolis. De eerste echte vertegenwoordiger van het kosmopolitisme zoals we dat vandaag kennen, was de grote Verlichtingsfilosoof Immanuel Kant. Dat komt tot uiting in zijn categorische imperatief maar nog beter in zijn boek Zum ewigen Frieden dat de echte basis vormde voor een wereldburgerschap, alhoewel Kant geen voorstander was van een wereldstaat. De meest actuele stem in dit debat is Nobelprijswinnaar Amartya Sen die een complete kosmopolitische filosofie uitwerkte en waarbij hij zich keert tegen elke vorm van nationalisme en protectionisme. Samen met wijlen John Rawls, en de huidige filosofen Martha Nussbaum en Kwame Appiah behoort hij tot de meest vooraanstaande denkers op het vlak van de internationale rechtvaardigheid.
‘Mensen moeten expliciet kansen krijgen om hun mogelijkheden te verwezenlijken’, aldus Sen. Maar of dat Grace Phiri zal helpen, is nog maar de vraag. Hier redeneert Bodelier zuiver pragmatisch en dat valt te begrijpen, want wat heb je aan mooie theorieën als de praktijk altijd leidt tot miserie. Vrijheid van meningsuiting, vrije media en elektriciteit in elk dorp zijn dus wel belangrijk, maar er moet – bij wijze van spreken – wel eten op tafel komen. Het is dan ook niet verwonderlijk dat het kosmopolitisme veel tegenstanders kent. Vooral van romantici, conservatieven en extreme gelovigen, maar ook van communisten, antiglobalisten en zelfs universalisten (mensen die een universeel utopisch ideaal nastreven zoals islamisten die zich beroepen op één heilige tekst). Die mensen keren zich tegen het liberalisme en de democratie. En verdringen het feit dat oplossingen voor wereldwijde problemen zoals de opwarming van het klimaat en pandemieën, alleen mondiaal kunnen aangepakt worden.
De Amerikaanse schrijfster Elisabeth Young-Bruehl houdt er op dit vlak een eigen theorie op na: ‘Het feit dat het nationalisme momenteel terrein wint, is een teken dat het kosmopolitisme aan de winnende hand is.’ Kijk naar tal van mondiale ontwikkelingen zoals het internet, Facebook, de opheffing van grenscontroles en dergelijke. Tegelijk groeide tijdens de voorbije 12 jaar de angst ingevolge de terreur, de globalisering, de impact van China, de toename van migranten, de opwarming van de aarde en de bankencrisis. Ook de mondiale bezorgdheid groeide. Dat zie je bij elke goed-doel-actie, denk aan de enorme steunbetuiging na de tsunami in Azië. Maar angst is alvast een serieuze reden voor afkeer voor het kosmopolitisme. En die angst wordt regelmatig gevoed door allerlei berichten over problemen waarover we vroeger nauwelijks iets wisten. Neem de Mexicaanse griep. Die heeft geleid tot een mondiale angstpsychose waarbij miljoenen doses met vaccinatie werden verdeeld. Maar angst is geen goede raadgever. De auteur verwijst naar de Eerste Wereldoorlog die de angst aanmoedigde tot een destructief gegeven.
Steeds meer mensen, zeker in het Westen, zijn bevreesd dat ze hun welvaart zullen verliezen en juist daarom kiezen ze voor nationalisten en populisten die de illusie hoog houden dat we kunnen behouden wat we hebben. Vandaar ook het succes van partijen die ontwikkelingshulp verafschuwen als weggesmeten geld. Toch kan dit alleen maar een tijdelijke inzinking van het internationale geweten zijn. De toenemende interdependentie tussen staten, bedrijven en mensen zorgt voor steeds meer kosmopolitisch inlevingsvermogen en altruïsme. ‘Wederzijdse empathie’ mag dan recent zijn, ze is sterk aanwezig en zet miljoenen mensen aan om geld te storten voor medemensen die het minder goed hebben. De vraag is echter of al dat gestorte geld wel goed terecht komt. Daar bestaan terecht twijfels over. Gewezen minister voor Buitenlandse Zaken Karel De Gucht kapittelde ooit de Congolese leiders omwille van hun corruptie, maar kreeg bizar genoeg tegenwind. En toch had hij overschot van gelijk.
Hiermee wordt het probleem klaar en duidelijk. Wie de mensenrechten en de belangen van mensen als Grace Phiri echt wil verdedigen moet ingaan tegen bestaande belangen. De essentie is niet of bepaalde ontwikkelingslanden een liberaal of socialistisch beleid voeren, maar of hun leiders al dan niet corrupt zijn. Intussen blijft het kosmopolitisme als streefdoel pal overeind. We hebben als mens de plicht om ons in te zetten voor de minderbedeelden in onze samenleving en daarbuiten. Geen enkel argument kan dit omzeilen. In die zin schreef Ralf Bodelier een nieuw mondiaal kompas dat we moeten volgen. Er is geen alternatief.
Ralf Bodelier, Kosmopoliet & Krottenwijk, Celsus, 2012
Recensie door Dirk Verhofstadt