De ketter en de kerkvorst - Joël De Ceulaer
Emeritus hoogleraar Etienne Vermeersch is niet alleen de bekendste filosoof van ons land, maar ook de meest bekende atheïst. De voormalige aartsbisschop Wilfried Danneels heeft altijd geweigerd om met hem in debat te gaan. Dat veranderde met de komst van André-Joseph Léonard, de huidige aartsbisschop van Mechelen, die weliswaar heel wat omstreden uitspraken deed, maar met open vizier het debat aangaat met andersdenkenden en ongelovigen. Het eerste gesprek tussen beide generatiegenoten vond plaats in september 2014 voor het programma Trio op Klara. Nadien heeft Knack-journalist Joël De Ceulaer gedurende drie dagen de twee protagonisten rond de tafel gekregen voor een indringend gesprek over de thema's die hen beide typeren en interesseren. Het resultaat is een boeiende confrontatie over ideeën waarin geloof tegenover rede staat, en dat beter dan welk ander boek aantoont hoezeer men vanuit het een of het ander tot sluitende redeneringen kan komen.
In die zin is het moeilijk om te zeggen wie het nu bij het rechte eind heeft. Vermeersch gebruikt louter rationele argumenten die gestoeld zijn op een logische, empirische en kritisch rationalistische gedachtengang. Léonard zoekt al snel een onderkomen in een niet tastbare, onzichtbare en onverklaarbare 'werkelijkheid' die men enkel kan betreden door net als hijzelf te geloven dat die ook bestaat. Het is dan ook merkwaardig dat de atheïst regelmatig verwijst naar uitspraken in de aan God toegewezen woorden in de Bijbel, terwijl de katholiek de heilige teksten juist relativeert en oproept om al die zaken niet al te letterlijk te nemen. Juist dat verschil in denken en argumenteren maakt het voor de lezer niet eenvoudig om stelling te kiezen in de vaak scherpe tegenstellingen tussen de beide heren. Anders gezegd, Vermeersch laat de lezer over zijn schouder meekijken. Léonard hanteert meesterlijk de hermeneutiek waardoor je als lezer enkel kunt oordelen op zijn manier van interpreteren waarop je geen negenproef kunt toepassen omdat je de codes niet kent.
Beide heren waren al van jongsafaan sterk gelovig en voelden zich aangetrokken tot dezelfde God. Tot Vermeersch Zuster Virgilia van Gerard Walschap las, de twijfel toesloeg en zijn geloof begon weg te ebben. Al snel evolueert het gesprek naar het al dan niet bestaan van God zelf. Voor Léonard is dat een evidentie, voor Vermeersch een absurditeit. Want neem nu de slavernij. Hoe zou er een God kunnen bestaan die een dergelijk afschuwelijk systeem toeliet? Dat zowel in het Oude en het Nieuwe Testament, en in de Koran, de slavernij wordt aanvaard, en al helemaal niet wordt afgekeurd, is hemeltergend. Maar Léonard countert met de stelling dat Jezus opriep tot naastenliefde en op die manier de slavernij impliciet veroordeelde. 'Mijn lezing van de Heilige Schrift', aldus Léonard, 'is niet fundamentalistisch.' Maar wat dan met de tekst dat heksen niet mogen blijven leven, wat leidde tot de heksenvervolging? Daar plaatst de aartsbisschop ‘de tijdsgeest’ tegenover.
Interessant is de discussie over het kindermisbruik in de Kerk. Als Vermeersch een link durft te leggen met het celibaat gaat Léonard daar fel tegenin. 'Dat is altijd mijn reactie geweest als slachtoffers bij mij terechtkwamen: "Stap naar het gerecht",' aldus de aartsbisschop. Dat klinkt overtuigend maar in de praktijk liep (en loopt) het anders. De beruchte Danneels-tapes toonden aan dat zelfs de hoogste kerkelijke leiders in ons land probeerden om dergelijke misstanden onder de mat te vegen. En Léonard moet ook wel beseffen dat de houding van de paus en het Vaticaan er steeds een is geweest overeenkomstig de richtlijn ‘Crimen Sollicitationis’ waarbij zowel de dader, de slachtoffers, als eventuele getuigen een eeuwig stilzwijgen moesten aanhouden op straffe van excommunicatie. Juist de veelvuldige weigering van de oversten om op te roepen om naar het gerecht te stappen en zo de zaak stil te houden, heeft gezorgd voor een sfeer waarin de meest afschuwelijke praktijken konden voortduren. Hier had de interviewer moeten doorvragen en Léonard confronteren met de nog steeds gebruikelijke policy.
Ook over homoseksualiteit, abortus en euthanasie staan de beide heren pal tegenover elkaar. Voor Léonard stelt de huidige wetgeving op euthanasie de deur open naar een steeds grotere banalisering over de waarde van een mensenleven, en kiest hij voor palliatieve zorgen. Die zijn er volgens Vermeersch juist gekomen met de wetgeving op euthanasie. Maar de essentie van deze tegenspraak is eenvoudig te begrijpen. Terwijl Vermeersch pleit voor een leven met zo min mogelijk lijden, ziet Léonard het lijden als een onvermijdelijk onderdeel van het leven. Dat hij in die zin toch opkomt voor palliatieve sedatie is dan ook een contradictio in terminis, want dergelijke sedatie staat in feite gelijk met euthanasie al duurt de doodstrijd nog enkele dagen of weken langer. Over homo's gaat het in dezelfde zin. Vermeersch heeft er geen probleem mee want wie kan verhinderen dat men een ander, zelfs iemand van hetzelfde geslacht, lief heeft? Léonard plaatst daar het doel van de seksualiteit tegenover en die is, al zegt Léonard het niet letterlijk, de procreatie.
Over het probleem van het islamisme lijken beide heren het met elkaar eens, al hanteren ze ook hier een andere redenering. In feite bewondert Léonard de moslims omwille van hun intense manier van geloofsbelijdenis – iets wat christenen al lang niet meer doen – maar wat hij vooral goed vindt is het feit dat zij (de moslims) 'kinderen op de wereld zetten'. Die uitspraak is interessant in het licht van het probleem van de overbevolking, althans een probleem volgens Vermeersch. Léonard relativeert deze kwestie. 'Overbevolking op zich bestaat niet,' aldus de aartsbisschop. Sterker nog, hij ziet een groot gevaar in een mogelijke bevolkingsafname. Waarna hij het heeft over een natuurlijke en eenvoudig vast te stellen manier van contraceptie: de Ogino-methode. Maar elke vrouw weet dat die methode niet betrouwbaar is. Hier verwacht je een fors wederwoord van Vermeersch en een verwijzing naar de vele landen waar vrouwen nog steeds zes, zeven of meer kinderen krijgen, maar dat wederwoord blijft uit, terwijl dit juist een essentieel element in de discussie kon vormen.
Het hele gesprek door voel je een tegenstelling tussen geloof en rede. Wanneer het gaat over de erfzonde vraagt Vermeersch zich af waar dat kan begonnen zijn, want wie was de eerste mens? Vanuit de evolutietheorie – die Léonard beweert te accepteren – is er geen enkel moment in de prehistorie waarop je kan zeggen: vanaf hier begint de mens. Daartegenover stelt aartsbisschop dat als hij over Adam spreekt, hij die niet binnen de evolutie plaatst 'maar in een andere staat van de geschapen werkelijkheid'. Het gaat dus om een geloof, zoals hij ook gelooft dat Christus verrezen is en dat Bernadette in Lourdes echt Maria als een levende vrouw heeft gezien, waaruit Léonard afleidt dat Maria wel degelijk bestaat. Op de vraag waar God was in Auschwitz antwoordt hij dan weer dat God daar was, al lijkt me dat een beangstigende gedachte. God die met zijn almacht, alwetendheid en algoedheid op de anus mundi aanwezig was terwijl tallozen rondom hem, ook vrouwen, kinderen en bejaarden de ergste vernederingen en pijnen ondergingen! In dat geval kan men enkel spreken van een 'theodicee van de apathie'. God blijft dan onverschillig voor het lijden van de mens.
Nogal vilein probeert Léonard het atheïsme de schuld te geven van zoveel onmenselijkheid: 'Ook het marxistische en nazistische atheïsme hebben miljoenen slachtoffers gemaakt,' zo zegt hij. Dit klopt niet. De leiders van die regimes hebben geen mensen gedood omdat er in hun ogen geen God zou bestaan. Zowel het communisme als het nazisme zijn eerder ersatz-religionen met een utopische heilsleer, net zoals andere godsdiensten. Hitler sprak zich uit voor een 'positief christendom' en droeg alle kenmerken van een soort Messias. De volgelingen van Stalin, Hitler en Mao waren eerder 'gelovigen'. Hun leiders waren 'onfeilbaarheid'. Dé ‘waarheid’ stond in hun boeken zoals Mein Kampf en Het rode boekje. Ze eerden hun eigen martelaren voor hun strijd. Ze beloofden hun volgelingen een ultiem doel: de dictatuur van het proletariaat of het Duizendjarige Rijk. En de mensen, in het bijzonder de soldaten, zwoeren een eed van onwrikbare trouw ten aanzien van hun leiders. Net als bij religies moordden ze in naam van hun 'god', hun leider die ze almacht, alwetendheid en algoedheid toeschreven.
De ketter en de kerkvorst is een geslaagd interview. Joël de Ceulaer leidt de twee protagonisten met strakke hand naar concrete antwoorden. Toch vrees ik dat na lezing de echte gelovigen en atheïsten op hun standpunt zullen blijven. Interessanter is het effect van dit boek op diegenen die niet langer godsdienstig praktiseren, maar latente gelovigen zijn gebleven vanuit traditie en gewoonte. Zij hebben de warrige taal van Léonard over God, Adam, Maria, het vagevuur en dergelijke al lang achter zich gelaten. Maar of ze dan helemaal aansluiten bij de strakke logische redeneringen van Vermeersch is nog maar de vraag. Want zeker periodes van onzekerheid en angst drijven mensen al snel terug naar irrationele denkbeelden.
Joël De Ceulaer, De ketter en de kerkvorst, De Bezige Bij, 2014
Recensie door Dirk Verhofstadt